RASTEELT.

Darrenteelt.

In The Britisch Bee Journal van 5 Jan. 1933; schrijft K.L. Palmer over het verschijnsel, dat een rasmoer, die met een dar van vreemd of bastaardras paart, darren voortbrengt van gewijzigd, dus ras-onzuiver karakter.
Dit is, gezien het wetenschappelijk vastgestelde feit van parthogenesis, vreemd.
Bij raskruising ziet men de werkbijen zich gedragen naar de wetten van Mendel. Maar de darren van een raszuivere, doch door rasvreemde dar bevruchte moer blijken nu niet raszuiver te blijven, ofschoon de darren uit niet bevruchte eieren zijn voortgekomen:
Werkbijen: 25% zwart, 50% gemengd, 25% geel.
Darren: 10% geel, 17% halfgeel, 17% gemengd, 13% halfzwart, 43% zwart.
P. vraagt zich af of dit misschien komt, doordat de darren van de door ander ras bevruchte moer heterozygonen zijn.

Oefent het sperma in het zaadreceptaculum op de ovaria van de moer invloed uit? Bij telegony (de invloed die het mannelik individu dat met een vr. indiv. paart, uit zou oefenen op alle later bij dat vr. ind. door andere mannel. indiv. verwekte nakomelingschap) is volgens P. de situatie geheel anders, dit komt dus niet in aanmerking.
Bij zuiver gepaarde koninginnen ziet hij dit verschijnsel nimmer, maar constant bij misparing. Naar hij meent is hier experimenteel onderzoek zeer gewenscht.

Opm. van ref. Kan het zeer veelvuldige vervliegen van darren hier niet van invloed zijn? Waren alle niet raszuivere darren van het proefvolk wel afkomstig van dat volk, en niet (darren zijn rare losbandige lui) vanuit andere volken onbekommerd binnengevlogen?

Deze opmerking wordt ook gemaakt door Mej. Annie D. Betts in het nummer van 12 Jan.
Zij raadt aan, de koninginnen te merken, de darren te vangen in een gazen kooi, ten einde bovengemelde bron van fouten te vermijden, een lijst bij te houden van alle moeren, onzuiver gepaard én zuiver gepaard, en de aanwezigheid van zwarte of bastaard darren in cijfers uit te drukken. Vooral volledig beschrijven welke maatregelen genomen werden, om raszuivere paring van een moer te bewerkstelligen, daar de raszuiverheid van de proefmoer volkomen vast moet staan.

Wat de verandering betreft, die de ovariën van de moer na de bevruchting ondergaan, hierbij kan gewijzigd dieet wel een belangrijke factor zijn. De sterke toename in de grootte en gewicht van de moer door de sterkere vulling met eieren kan verband houden met mogelijke toediening van voedsel met vitamine E. Wordt tegen den zwermtijd dit aan de moer door de voedsterbijen weer onthouden, dan vermindert haar gewicht sterk waardoor ze weer kan vliegen om straks met den zwerm mee te gaan.

Opm. van ref. In hoeverre zijn hormonen, afkomstig van het mannelik zaad, hier werkzaam?

J.W. SCHOTMAN.


Rectificatie.

Daar ik de betrokken catalogi niet bij de hand had bij het schrijven van mijn artikelen, heb ik een vergissing begaan, toen ik sprak over de Overton's telescoop-kasten. Dit moet zijn: Burgess' telescoopkasten. In de prijscourant van Overton vindt men de eveneens vermelde lichtkast en de kast van Tickner Edwardes. De adressen zijn:
J.T. Burgess & Son, Guineastreet, Exeter, en: C.T. Overton & Sons, Crawley, Sussex.
Met de telescoopkast bedoel ik de kast, die als de „Universal" en als de „Perfection WBC" in Burgess' catalogus staat.
J.W. Schotman.