KUNSTRAAT.

Naar aanleiding van stukjes in het Groentje over kunstraat wil ik ook wel eens iets uit mijn langjarige ervaring mededeelen. Volkomen ben ik het eens met dhr. Meijer, dat de kunstraat voldoende dik moet zijn, zooals dhr. Sutherland schrijft (14 à 15 stuks per K.G.). Wanneer ik die annonces zie, waarbij de hoeveelheid vellen boven de 15 is en dan gewalste, dan denk ik dikwijls wat zullen zij die zulke betrekken een massa kromme en gebogene raten krijgen.
Vroeger heb ik ook nogal wat kunstraat gebruikt, eerst meest altijd geperste met de rietsche pers, die we (ik was toen nog thuis bij vader) in 1886 aanschaften voor eigen bedrijf. Later heb ik ook uitgebreide proeven genomen met gewalste; en waarom? omdat deze veel minder tijd vereischte bij het maken. Wij dachten ze zal even goed voldoen als geperste. In 't eerst scheen het goed te gaan, doch al spoedig bleek, dat ze door de bijen niet zoo vlug werd uitgebouwd en we kregen er ook niet die mooie vlakke platen van, doordien ze nogal krom trokken, de een meer, de ander minder. Toen probeerden we de ramen op verschillende wijze van draad te voorzien, doch steeds waren ze niet zoo mooi als de geperste; de meesten waren gezakt min of meer, of er waren krommingen in, die door de koningin minder goed met eitjes bezet waren, ja zelfs waren sommigen zoo gezakt dat we twee of drie rijtjes darren kregen, of onbezet bleven.

In de Amerikaansche pers is daarover ook heel wat te doen geweest. Verschillende manieren van draadspanning zijn daar toegepast met meer of minder succes, maar tot een volkomen oplossing is men daar ook nooit gekomen. Hetzelfde bezwaar wat daar een twintig jaar geleden de gemoederen in beweging bracht, zien we nu hier. De een zegt: we moeten onze draden zóó spannen, een ander zegt weer zoo moet het en zoo blijven we aan de gang. Mijn meening is dit, wanneer we geperste raat gebruiken zijn horizontale draden het beste, zooals dhr. Meijer in fig. 2, November '33, heeft afgebeeld. Althans zoo gebruik ik ze ook en heb nooit last van zakken of kromtrekken.

Ik geloof dat bij gebruik van gewalste kunstraat we draden mogen spannen zoo we willen, maar zakken of kromtrekken is nooit volledig te voorkomen. Immers, wat is 't geval, ik stel mij het altijd zoo voor: gietijzer is en blijft hard en onbuigbaar, terwijl smeedijzer zachter en buigbaar is. Zoo is het ook met onze kunstraat, de gegotene is hard en bij koude onbuigbaar, terwijl gewalste zacht en gemakkelijk buigbaar is; door het walsen wordt het was gekneed en daardoor soepel, terwijl de gegoten hard en bros is en we een zekere warmtegraad moeten hebben voor ze behoorlijk is te verwerken, dus een veel hoogere warmtegraad behoeft dan gewalste en alvorens ze dit heeft al lang door de bijen gevormd is. Dat is de ervaring die ik in mijn ijmkerspractijk heb opgedaan.

Nu nog iets over darrenwerk op kunstraat. 't Is mij meermalen gebeurd dat er darrenwerk op kunstraat gebouwd was, of dit nu aan het dunne of dikke van de kunstraat ligt weet ik niet, wel weet ik dat de omstandigheden de oorzaak dikwijls zijn. Als men een kunstraat in een volk zet wat zeer zwermlustig is en de dracht niet te best, men veel kans loopt een gedeelte darrenwerk te krijgen, vooral als er geen of bijna geen darrenwerk is, dan is 't zoo goed als zeker. Brengt men daarentegen een of twee kunstraten in een volk zonder zwermlust, met behoorlijke dracht, dan geef ik de verzekering dat er geen darrenwerk gebouwd wordt.

Dan rest nog het uitbouwen. Geperste wordt spoediger en mooier uitgebouwd dan gewalste; hoe dat nu juist in elkander zit weet ik ook niet, ik heb wel vermoedens maar die schrijf ik nog niet neer, 'k moet dit eerst nog eens nader onderzoeken alvorens eenige zekerheid te hebben. Een feit echter is het; 't is mij meermalen gebeurd dat ik 's morgens b.v. twee kunstraten in een volk plaatste en ik keek des anderen daags 's avonds het volk weer na, zoo was de geperste raat voor 't grootste gedeelte met eieren bezet, terwijl ze aan de gewalste pas begonnen uit te bouwen. Meermalen is 't mij overkomen als een kunstraat 24 uur in een volk was, dezelve bijna geheel met eieren bezet was. Ik gebruik tegenwoordig nooit gewalste raat meer in 't broednest, altijd geperste, behalve voor strookjes in honigbakken dan zijn die dunne beter met 't oog op raathoning.

R. TUKKER, Ossendrecht.