HET PERSEN (GIETEN) VAN KUNSTRAAT.

(III)


Het verwijderen van de randen der kunstraat reeds op de pers vind ik minder practisch omdat
1. de pers door deze bewerking beschadigd wordt.
2. we moeten voor elke maat van kunstraat een aparte persvorm hebben of de kunstraten 2 keer afsnijden.
3. de randen der kunstraat zijn soms iets dikker zoodat, als we er meerdere op elkaar leggen, ze niet vlak blijven.
4. omdat we, als het was teruggegoten is, we niet direct de persvorm kunnen openen (dit gaat wel als de persvorm nog zeer laag in temp. is). De kunstraat is dan nog te zacht, zoodat een deel der randen afscheurt en in den vorm blijft liggen. We moeten dan dus meestal even wachten en kunnen dan geschikt de voorlaatste kunstraat besnijden, zoodat geen tijd verloren gaat.

Een derde manier is het besnijden der kunstraat als de persvorm nog gesloten is. Bij deze manier is men er zoo goed als zeker van (ook al deugt het losmiddel niet) dat de kunstraat steeds aan de pers blijft hangen. Heeft men nog al last dat de raat bij 't openen in den vorm blijft, dan moet de fout. welke hiervan oorzaak is, hersteld worden (losmiddel?). Deze manier is af te keuren omdat het te lang duurt en pers en vorm beschadigd kunnen worden.

De maat van den persvorm moet steeds ± 2 c.M. langer en breeder zijn, dan de gewenschte maat der kunstraat. Dit is gemakkelijk bij 't besnijden en de kunstraat blijft vlakker. Wenschen we dus kunstraat van 20x35 c.M. dan is hiervoor noodig een persvorm van 22x37 c.M.

Het materiaal waarvan persvormen gemaakt worden is rood koper en zink. Beiden zijn van een nietroestende legeering voorzien. De roodkoperen behouden beter de warmte, waardoor de kunstraten gemakkelijker dun te maken zijn. De zinken hebben het voordeel dat, al is de temp. in het vertrek vrij hoog de kunstraat in den persvorm sneller afgekoeld wordt, zoodat vlug gewerkt kan worden.

Bij de behandeling van den persvorm moeten we er steeds op bedacht zijn dat de pers en den vorm elkaar niet raken. Buiten gebruik (in drogen toestand) een stuk papier er tusschen, in gebruik zijnde steeds een weinig losmiddel in den vorm laten. Dit ter voorkoming dat de nietroestende laag en de celindrukken beschadigd worden. Steeds moet de persvorm goed vlak staan. Er zijn speciale stelplaten in den handel waarop de vorm gezet wordt. Een marmer of vlakke betontegel is voor dit doel ook goed te gebruiken. Onder het gebruik is 't wenschelijk, de onderzijde van den vorm alsook de tafel op plaat waarop hij staat, met een natte doek te reinigen. Door het eventueel knoeien met losmiddel begint de zaak te kleven, waardoor het geheel niet meer zuiver vlak blijft. Indien den persvorm voorloopig niet meer gebruikt wordt is 't wenschelijk deze goed te reinigen en daarna droog op te bergen.

Bij 't aanschaffen van een persvorm dient er rekening mee gehouden te worden of de kunstraten bedoeld zijn voor liggende of voor staande ramen. De persvorm-fabrikanten vragen, dit bij de bestelling te willen vermelden. Ze worden dan zóó gemaakt, dat de cellenrijen steeds horizontaal loopen.








Bij a. is de stand der cellen zooals deze meestal voorkomt bij maagdelijk gebouwde raat.
Bij b. loopen de cellenrijen niet horizontaal, doch verticaal.
Wat is nu beter a. of b.?
Ik heb nooit eenig verschil in uitbouwen of liever betrekken gezien.
Wel zou ik vermoeden dat de cellen volgens a. meer draagvermogen moeten hebben?
Misschien zijn er onder de lezers welke bij een en ander ondervinding opgedaan hebben.


Fouten die gemaakt kunnen worden bij 't persen van kunstraat.

1. Het was te heet. Het gevolg hiervan is, dat de persvorm een te hooge temp. krijgt, zoodat we langer moeten wachten voordat deze geopend kan worden. Ook hebben we dan veel kans schuim of water mee te scheppen, wat nadeelig kan zijn voor de celringen.

2. Het was te koud. In dit geval zal het, als het in den vorm wordt gegoten gauwer stollen, waardoor de kunstraat dikker wordt, dan noodig is en we dientengevolge een klein getal vellen per K.G. krijgen.
Welke temp. is dan de meest gunstige ? Ik zou dit niet in graden uit kunnen drukken, omdat een thermometer hiervoor niet wordt gebruikt. We kunnen dat zien aan het schuim dat op het was komt. Hoe hooger de temp. hoe meer schuim. Bij lage temp. is het schuim geheel verdwenen. Het was heeft de beste temp. als er zich een klein beetje schuim langs den rand der pan vormt.

3. Water met het was meescheppen. Dit komt omdat we met den lepel te diep in de pan zijn geweest ofwel dat het water onder het was kookt. Hierdoor kan het voorkomen, dat plaatselijk de celringen der kunstraat afwezig zijn. Wordt véél water meegeschept, dan kan 't gebeuren dat de kunstraat zich niet van den vorm loslaat.

4. Geen of te weinig water onder het was. We moeten er rekening mee houden, dat dit water steeds vermindert. Toen ik eens bij ’t kunstraat maken werd weggeroepen en dit oponthoud langer duurde dan ik gedacht had, was bij mijn terugkomst het was aan 't koken geraakt en stond het schuim boven aan den rand der pan. — Als het was te heet is dan is 't eenvoudigste om een scheutje koud water bij te gieten. — Niet beter te weten deed ik dat ook in dit geval met 't gevolg .... dat de grootste helft was, gevolgd door een groote wolk stoom, uit de pan vloog. Wat zal nu vermoedelijk hiervan de oorzaak geweest zijn? Ik denk dat al 't water verdwenen was. De temp. kan hierdoor veel hooger worden. Misschien dat de bodem der pan kort bij gloeiend is geweest en door aanraking met water, zich plotseling een partij stoom heeft gevormd. Beter is het vuur iets te temperen of een stuk was bij in de pan te doen.

5. Losmiddel te schraal. Vooral als den persvorm droog is geweest en we hem voor den eersten keer weer gebruiken moet het losmiddel tamelijk sterk zijn en moet de persvorm er goed mee ingeborsteld worden. Ik heb wel eens geprobeerd het losmiddel extra sterk te maken om niet voor elke kunstraat het losmiddel in den vorm behoeven te gieten. De tijd welke hiermede gewonnen werd ging weer te loor doordat gedeeltelijk de randen in den vorm bleven hangen die er weer uitgehaald moesten worden.

6. Losmiddel teruggieten in de waspan en was in het pannetje bedoeld voor het losmiddel. Dit gebeurt nog al eens door beginners doch ook nog wel door vaklui als ze door een of ander boeiend gesprek van de wijs worden gebracht. Wordt 't losmiddel in het was gegoten, dan zijn we dit kwijt; is 't omgekeerde het geval, dan kan het was, na gestold te zijn, weer verwijderd worden.

7. Te lang wachten met 't sluiten van den persvorm nadat het was er in is gegoten. Hierdoor heeft dit te veel gelegenheid om te stollen en wordt de kunstraat dik.

8. Te veel of te weinig was in den vorm gieten. In 't eerste geval wordt den persvorm onnoodig heet (lang wachten voor te kunnen openen); in 't tweede geval vloeit niet over 't geheele oppervlak van den vorm het was en krijgt de kunstraat niet de volledige grootte. Blijft dan ook vaak in den vorm zitten inplaats van aan de pers.


Het bewaren der kunstraat.

Deze moet op een droge, liefst niet te koude plaats bewaard worden. Droog, omdat anders de mogelijkheid bestaat dat schimmelvorming plaats heeft. Dit zijn kleine zwarte plekjes. Ik vermoed dat het een soort roetdauwzwam is die op het losmiddel (honigoplossing) leeft. Wordt zeepwater gebruikt, dan heeft men hier geen last van. Daarom is het ook aan te raden, om de voorwerpen, waarmede de kunstraten in aanraking komen, goed schoon te houden, opdat niet bij de vervaardiging, de kunstraten reeds besmet worden. Niet te koud moet de plaats zijn, omdat koude raten erg broos zijn en we ze dan slecht verwerken kunnen. Het broos zijn van kunstraten is een groot bezwaar. Men (o. a. vriend Peters) tracht deze broosheid, althans eenigermate te verminderen door bijvoeging van diverse stoffen. Naar mijn meening is van deze middelen gezuiverde terpentijn hiervoor het meest geschikt. Ik vermoed dat, als de terpentijn weer vervlogen is uit de kunstraat, het was haar oorspronkelijke samenstelling en vorm weer verkregen heeft. De bijen schijnen er wel geen afkeer van te hebben. (Nou, nou Red.) Verschil heb ik nooit kunnen waarnemen. De kunstraten moeten dan echter in vet-papier goed worden verpakt, daar anders de terpentijn gedurende de bewaring al vervliegt. Misschien is bewaring afgesloten van de lucht nog beter omdat aan de reuk minder verloren zal gaan.

G. MEIJER, Babberich.