ZWAARTEKRACHT EN CELVERVORMING.
( Vervolg).

Wat hierboven gezegd is met betrekking tot de vrij hangende raat en de raat in het hooge raam geldt even goed voor de raat in het liggende raam, als deze aan de bovenlat hangt, van beneden niet door de onderlat gesteund wordt en voorzien is van verticale draden.

De moderne bijenteelt eischt, om te worden bedreven, het gebruik van kunstraat. De kunstraat op haar beurt eischt, om goed toegepast te kunnen worden, dat zij van draad wordt voorzien. Doet men dit niet, dan blijft zij niet den rechten, vlakken vorm behouden, die men zoo graag in de ramen ziet en die zoo'n netten indruk geeft. Op grond hiervan doet het er niet toe, hoe men den draad spant, verticaal of horizontaal, in den vorm van een W of in dien van een M, that's all quite the same, maar . . . men moet dan niet gaan beweren, dat men de ramen draadt tevens met het oogmerk om de raat te steunen en meer stevigheid aan de raat te geven, want bij verticaal draden bereikt men dat oogmerk nooit, omdat de verticale draden de eveneens verticale naar beneden gerichte zwaartekracht, die over de geheele breedte van de raat haar invloed doet gelden, dan immers maar in één tot drie of vier punten tegenwerken. Als de raat nergens anders steun had, niet aan de bovenlat, noch aan de zijlatten of aan de onderlat, zal zij heel gemakkelijk langs de verticale draden naar beneden glijden. Dat is, nu wij onze speciale aandacht aan de zwaartekracht hebben gegeven, duidelijk.

Stelt men zich tot doel de raat wezenlijk te steunen — en dit kan, na wat hierboven opgemerkt is, aan onze bijtjes slechts ten goede komen en is dus een zeer goed doel — dan kan het niet anders of men moet de draad horizontaal spannen, n.l. loodrecht op de richting van de zwaartekracht. Alleen in dit geval kan men de zwaartekracht een halt commandeeren. Zoo'n raat blijft aan den draad hangen, ook wanneer zij nergens anders aan vast zit.

Nu werd in het Novembernummer 1933 de horizontale draad afgekeurd op grond van de overwegingen, dat een korte draad meer stevigheid bezit dan een lange en dat men bij de horizontale draad vaak ziet, dat deze doorzakt, tengevolge van het uitbouwen en het verzakken van de raat.





Deze overwegingen onderstreepen slechts wat ik hiervoor gezegd heb ; aangezien zij van een praktijkimker komen, zijn zij eigenlijk een praktisch bewijs daarvan en tevens een waarschuwing voor hen, die de werking van de zwaartekracht te gering schatten. Het uitzakken van de raat (wat niet mag) is het bewijs dat zij niet voldoende gesteund is; het doorzakken van den draad is het bewijs, dat de zwaartekracht grooter was, dan men haar dacht. De conclusie luidt dan, dat de raat bevestigd was aan de bovenlat, en niet voldoende draden (drie is zeker voldoende) werden gebezigd.
En wat de stevigheid van den draad aangaat, laat niemand zich daarover ongerust maken. Die stevigheid is, of de draad lang of kort is, overal dezelfde, als het metaal, waarvan hij getrokken is maar van dezelfde homogeniteit was. En dit is onzen tegenwoordigen fabrikanten best toe te vertrouwen.

Ik begriip echter, wat de geachte schrijver zeggen wil en zal hem daarin trachten aan te vullen, doch de zaak tevens zuiver stellen. Voorbeeld: een telefoonlijn!

Hangt men de lijn tusschen twee steunpunten, die op eenigen afstand van elkaar verwijderd zijn, dan zal zij in de lucht niet horizontaal liggen, maar een flauwe boog laten zien met de ronding naar beneden. De afstand van de horizontaal tusschen de ophangpunten tot het punt der lijn, dat de aarde het dichtst nadert, noemt de telefoonopzichter met een technisch woord (het woordenboek van Koenen moet daarmee beslist nog worden aangevuld!) de „doorhang" van de lijn. Die doorhang is alweer het gevolg van de zwaartekracht. Onze telefoonopzichter zal dus eveneens enkele natuurwetten moeten kennen en met betrekking tot den doorhang van de lijn speciaal deze:


Aan de hand van deze wetten kan onze opzichter dan in zijn bestelling van telefoonpalen een juiste opgave doen van de lengte der benoodigde palen, als hij zijn lijn spannen moet bijv. over het dak van een landhuisje. Is de afstand van de steunpalen a, het soortelijk gewicht s, het volume v en de trek, die hij met, behulp van zijn katrol en zijn kikker (een tang om de lijn te knijpen, er uit ziende als een kikvorsch) op de lijn uitoefent dan heeft hij bij de hoogte van het dak
slechts enkele decimeters te voegen bij .. en hij is klaar.

De doorhang dus !
Wij imkers, wat hebben wij daarmee te maken ? Niets collega's! zoo goed als
niets, want wij trekken aan den draad in ons raam zóó hard, dat de breuk .. misschien maar de de waarde heeft van 1/10.000 m.M., soms ook nul is en soms zelfs een negatieve waarde krijgt, n.l. als de draad tusschen onze vingers springt! In de praktijk doen wij dat meestal zóó, dat de draad, is hij gespannen en tikken wij er even aan, een toontje zingt even hoog als een goed gestemde a-snaar van een viool. En als de verticale draad een a-toon doet hooren en de horizontale draad eveneens een a-toon doet trillen, wel dan is de spanning van beide draden en de doorhang van beide draden even groot.

„Maar met zoo'n trek scheuren wij het hout," zegt U ? Een volgende keer kan ik misschien enkele aanwijzingen geven om dat te voorkomen en Uw ramen-ideaal te draden, tenminste als daarvoor belangstelling is. Nu moet ik er nog met een kort woord op wijzen, dat het draden in den vorm van een W of een M dan nog iets beter is dan het verticaal draden en wel daarom, omdat de raat daarbij steun vindt over de breedte van de W of de M, die men de projectie noemt van die figuren op de horizontale latten van het raam. De projectie van een verticale draad op de horizontale latten is een punt en dus nul.
Het horizontaal draden blijft het beste, omdat de zwaartekracht over de volle breedte van het raam wordt opgeheven,
's-Gravenhage, Rietzangerlaan 19.