MAART 1934.


Warnsveld: 0,500; — 0,450; — 0,650; totaal — 1,600 K.G. Gemiddelde temperatuur 4,7° C., normaal 4,8° C. Hoogste stand 12,2° C. op 31, laagste 5,2° (',. onder nul op den len. Er kwam nog geen dag voor met een stand boven 15° C., 't gemiddelde is 3 dagen. In 9 nachten daalde de temperatuur onder het vriespunt tegen 14 normaal. Neerslag 48,9 m.M. tegen 51,3 m.M. gemiddeld. Op 19 dagen viel er neerslag, waaronder 12 dagen waren met l m.M. of meer Bevolkingscijfer 7.4, normaal 6,8. Heldere dagen 2, betrokken 17, gemiddeld 3 en 14. Barometer 755,4 m.M., normaal 759,8 m.M. Het weer was veranderlijk en meest zwaar bewolkt en van 1—23 Maart was het op verschillende dagen regenachtig. Na 23 Maart was het droog. De vorst had weinig te beteekenen. Hagelbuien kwamen 5 dagen voor, natte sneeuw op één dag. Wmdverdeeling N. 8, N.O. 13, O. 5, Z.O. 10,Z.25, Z.W. 19, W. 12, N.W. 8, Stilten O op 100 keer. Vliegdagen 10, waarvan 5 goed en 5 zwak. Een zeer goede vliegdag kwam in het geheel nog niet voor. Het was een inhoudende Maart.

Gewin. Het eerste stuifmeel kwam op 12 Maart binnen. In het laatst der maand was de inbreng van pollen al wat grooter geworden. Drachtplanten waren o.a. crocus.

Uitwintering. Hierover is nog weinig met zekerheid te zeggen. Niettegenstaande de sterke roerverschijnselen en de talrijke doode bijen voor sommige kasten, welke in Febr. werden opgemerkt, schijnen de meeste koloniën vrij goed in 't volk te zitten. In April bij het grondige onderzoek der volken zal hierop een nauwkeuriger antwoord kunnen worden gegeven.

APRIL 1934.
Warnsveld: — 1,050; — 0,450; — 0,600; totaal — 2,100 K,G. Gemiddelde temperatuur 10,7° C., normaal 7,7° C. Het was een zeer zachte April. Er kwamen slechts 2 nachten met lichte vorst voor tegen 6 gemiddeld. Op 3 middagen steeg de temperatuur boven 20° C. tegen 2 normaal. Hoogste stand 22,8° C. op 16, laagste 2° C. onder nul op 6 April. Neerslag 64,5 m.M., gemiddeld 48,3 m.M. Op 16 dagen viel er neerslag, waaronder 8 met l m.M. of meer. Bewolking 5,8, normaal 6,4. Heldere dagen 6, betrokken 9, gemiddeld 4 en 11. Barometer 757 m.M., normaal 760 m.M. Het weer was de geheele maand gunstig, zacht, zelfs zeer zacht van 12—17 April. De regen was goed over de maand verdeeld. Onweersbuien kwamen op niet minder dan 7 dagen voor, hetgeen een zeer hoog aantal is; 't gemiddelde is 2 dagen. Sedert jaren hebben wij niet zulk een gunstige April gehad. Wind-verdeeling: N. 6, N.O. 10, O. 19, Z.O. 13, Z. 27, Z.W. 17, W. 6, N.W. 3, stilten O op 100 keer. Vliegdagen 27, waarvan 7 zeer goed (3, 6, 15, 16, 17, 22, 29 April), 11 goed en 9 zwak. Van 18—27 April was de vlucht van de minste beteekenis.

Gewin: De pollendracht nam flink toe. In de laatste dagen der maand was er nu en dan een zeer licht gewin op fruitboomen. 's Nachts werd 1,25 K.G., overdag 1,45 K.G. verbruikt, terwijl er op 3 dagen een toename was van 0,2 K.G.

Toestand der volken: Het bleek, dat verschillende volken nog aan de naweeën van de sterke roer leden. Sommige volken waren moerloos; andere hadden zeer weinig volk en dienen vereenigd te worden. Daarentegen waren andere koloniën goed, sommige zelfs zeer goed. Het waarnemingsvolk heeft geen roer gehad Dit overwinterde op zomerhonig en suiker en is middelmatig, doch kan binnen korten tijd, na eenige dracht, wel op volle sterkte komen. Behandeling waarnemingsvolk: Op 29 April werd de moer een vleugel geknipt. De eerste darren werden 29 April gezien.
Drachtplanten waren kers, pruim, peer, paardenbloem en appel, welke achtereenvolgens 13, 15, 21, 24 en 28 April begonnen te bloeien. De natuur ontwikkelt zich prachtig.

MEI 1934.
Warnsveld: — 1,700; — 1,200; — 1,150; — totaal — 0,650 K.G. Gemiddelde temperatuur 12,3° C., normaal 12,6° C. Zomersche dagen boven 25° C. kwamen op 3 dagen voor (l, 12 en 31 Mei) tegen 4 normaal. In den nacht van 17 op 18 kwam strenge nachtvorst voor. Hoogste stand 26,4° C. op 12; laagste 0,6° C. onder nul op 18 Mei. Neerslag 28 m.M. tegen 59,1 m.M. normaal. Neerslagdagen 11, waarvan 8 met l m.M. of meer; gemiddeld 15 en 11 dagen. Bewolkingscijfer 5,4, normaal 6,3. Heldere dagen 7, betrokken 7, gemiddeld 3 en 11. Barometer: 764,5 m.M., normaal 760,8 m.M. Het weer was tot 13 Mei nog groeizaam en zacht. Na den 13en volgde een sterke temperatuurdaling. Het bleef guur en schraal niet veel winden tusschen West en N.W. en betrekkelijk weinig zon van 13—28 Mei. Daarna volgde opklaring met naar het Oosten draaiende winden en geleidelijk toenemende warmte. Van 18—31 Mei viel er geen regen, zoodat sterk naar regenwater wordt uitgezien.

De plantenwereld heeft hieraan groote behoefte. Deze is door het schrale, droge en gure weer tot stilstand gekomen. Windverdeeling: N. 6, N.O. 15, O. 8, Z.O. 3, Z. 15, Z.W. 14, W. 18, N.W. 22, stilten O op 100 keer. Vliegdagen 31, waarvan 9 zeer goed (l, 6, 10, 11, 12, 19, 29-31 Mei), 11 goed en 11 zwak. Van 19—28 Mei vlogen de bijen weinig.

Gewin: van 1 — 13 Mei was er op de meeste dagen licht tot goed gewin. Daarna volgde guur weer en een drachtlooze tijd. 's Nachts werd 5,2 K.G., overdag 1,45 K.G. ingeteerd, terwijl er pp 13 dagen 6 K.G. gewonnen werd. Grootste toename was 1,3 K.G. op 6 Mei.

Toestand der volken: Door het vrij goede gewin op fruitboomen en paardenbloemen in 't begin der maand ontwikkelden de volken zich gunstig. Sterke volken gaven al zwermen. Na 13 Mei werd geregeld verbruikt. Er behoefde echter niet te worden gevoerd. Toen het 29 Mei warmer werd, brak de eigenlijke zwermtijd aan. Daar toen ook de acacia begon te bloeien (31 Mei) werden de honigkamers geplaatst. Behandeling waarnemingsvolk: De moer werd 29 April een vleugel geknipt. De voorzwerm kwam 31 Mei, welke terugvloog. De honingkamer voor raathoning werd 31 Mei 's avonds geplaatst.

Drachtplanten: De sering begon 2 Mei te bloeien; de haagdoorn 10 Mei en de acacia op 31 Mei, d. i. voor alle deze drie soorten ca. 10 dagen vroeger dan normaal. De paardenbloem begon 24 April en stond 4 Mei in vollen bloei. Verleden jaar bloeide de acacia niet, doch nu is de bloei zeer goed. Er is groote behoefte aan flink wat regenwater.

JUNI 1934.
Warnsveld: — 0,950; + 1,150; + 8,600; — totaal + 8,900 K.G. Gemiddelde temperatuur 15,6° C., normaal 14,5° C. Er kwamen 8 zomersche dagen boven 25° C. voor tegen 4 gemiddeld. Hoogste stand 30,7° C. op 18 Juni, laagste 2,4° C. in den nacht van 7 op 8 Juni. Neerslag 59,9 m.M., normaal 65,6 m.M. Op 15 dagen kwam neerslag voor, waaronder 9 dagen waren met l m.M. of meer. Bewolkingscijfer 5,7, normaal 6,3. Heldere dagen 8, betrokken 10, gemiddeld 4 en 11. Barometer 762,3 m.M., normaal 761,8 m.M. Het weer was van 1—24 Juni zeer droog met slechts 18,6 m.M. regen in lichte buitjes over deze periode verdeeld; warme en koele dagen wisselden elkaar herhaaldelijk af; over 't algemeen was de wind hoog en de weersgesteldheid schraal.

De groeikracht in de plantenwereld stond nagenoeg stil. Een veel gunstiger, zeer groeizame periode was die van 24—30 Juni, waarin flinke, overvloedige regen- en onweersbuien vielen, welke 41,3 m.M. aanbrachten met broeierig, warm weer. De regen heeft de groeikracht der veld-vruchten sterk bevorderd en de reeds geel gebrande weilanden, werden weer groen. Er waaiden vrij veel N.W. en Noordenwinden. Windverdeeling: N. 20, N.O. 7, O. 7, Z.O. 5, Z. 19, Z.W. 13, W. 9, N.W. 19, stilten l op 100 keer. Vliegdagen 30, waarvan 17 zeer goed (l, 2, 9, 13—19, 23—27, 29 en 30 Juni), 8 goed en 5 zwak.

Gewin: De bloei op de acacia (31 Mei—12 Juni) ging met zeer droog en schraal weer gepaard, zoodat het gewin overdag slechts enkele onsjes bedroeg, welke 's nachts weer verloren gingen. Zoo bleven wij op het doode punt tot aan den langsten dag. De mildere weersgesteldheid bracht een sterkere nectarafscheiding teweeg, waartoe de gevallen onweersregens veel bijdroegen. De linde begon 20 Juni te bloeien en van 23 Juni af nam, ondanks het weer wisselvallig was, het gewicht overdag met kilo's toe. Er werd 's nachts 8,7 K.G. en overdag 0,75 K.G. verbruikt, terwijl er op 25 dagen een toename was van 18,35 K.G. Op 5 dagen werd l a 2 K.G. gewonnen. Op 2 dagen boven 2 K.G. Grootste toename per dag was 2,45 K.G op 29 Juni. Grootste afname 's nachts 0,55 K.G. op 30 Juni. Behandeling waarnemingsvolk: Op 31 Mei kwam de voorzwerm af, die terugvloog. Op 5 Juni floot de jonge moer, deze uitgevangen. Gesloten doppen verwijderd, open laten staan op 13 Juni ramen afgeschud, alle doppen verwijderd.'s Avonds 14 Juni jonge bevruchte moer in kluisje en op 16 Juni 's avonds losgelaten. 24 Juni na-gezien. Moer mooi aan het leggen.

Toestand der volken:
De zwermtijd viel hoofdzakelijk van 29 Mei—10 Juni. In 't laatst van Juni hadden bijna alle volken weer een jonge, bevruchte moer. De jonge koninginnen werden goed aangenomen. Koninginneteelt: Het weer was voor een spoedige bevruchting zeer gunstig. Het ging heel voorspoedig. Dracht planten: De acacia bloeide zeer rijk. Er werd door het koele, schrale weer en de zeer groote droogte nagenoeg niets op gewonnen. De linde begon 20 Juni. Hierop was het gewin goed. Verder bloeiden korenbloem en witte klaver. Door de regens in het laatst van |uni zijn de gewassen prachtig opgefleurd. De planten konden weer doorgroeien en zich verder ontwikkelen.
A. OONK.