(Vragen te richten aan dhr. A. Oonk, Warnsveld).


Vraag 218: Als was in een ongeglazuurde ijzeren pot wordt gekookt, verliest het zijn mooie kleur. Hoe gedragen zich in dit opzicht andere veel gebruikte metalen als rood en geel koper, tin, zink, aluminium en nikkel? J.F. te N. (Z H.).
Antwoord: Om mooie gele was te verkrijgen, mag men dit niet in ijzeren potten opsmelten, omdat het daardoor grijs van kleur wordt. Het bruikbaarste zijn koperen-, goed vertinde-, verzinkte- of geëmailleerde potten. In de door U genoemde metalen zal men dus het was wel vloeibaar mogen maken.


Vraag 219: Is het mogelijk uit dat grauwe schraapsel het was af te scheiden? J. F. te N. (Z.H.).
Antwoord: In dat grauwe schraapsel zal zo weinig was zitten, dat het de moeite voor den imker niet loont door kunstmiddelen hieraan nog was te onttrekken. Een volkomen onttrekking van het was is slechts mogelijk door waslosmiddelen en hiervoor zijn kostbare machines nodig.

Vraag 220: Bij het koken van het was ging ik dit jaar aldus te werk. Ik deed de raten in een grofmazige zak en bracht ze in een geëmailleerde pan aan de kook. Het bovenkomende was werd steeds afgeroomd. In de zak werden later vrijwel geen wasresten aangetroffen. Dat is wel het geval, als men, na de zaak te hebben laten doorkoken, de zak uit het water trekt en hem laat uitdruipen. De inhoud van de zak koelt dan snel af en er blijft veel was achter. Wellicht kunt U op dit gebied enkele kunstgrepen mededelen. J. F. te N. (Z.H.).
Antwoord: Volgens Gründig moet men om uit zeer oude raten zoveel mogelijk was te winnen deze raten steeds in kleine stukken breken en ze 14 dagen lang in water laten uittrekken en dit water dikwijls verwisselen. Men beveelt hiervoor liefst regenwater aan.
Als U het was niet wenst af te romen, doch in de zak wilt uitpersen, dan moet men de zak in de tevoren met warm water uitgespoelde pers leggen en door het aandraaien van de schroef eerst langzaam, later sneller het was uitpersen. Daarna kan de zak met resten nogmaals worden gekookt en uitgeperst, net zo lang tot er geen was meer uitkomt.
Raten, waarin niet gebroed is, behoeft men niet uit te persen. Zij worden eenvoudig in water gelegd en hierin gesmolten.
Verder aanbevelenswaardige apparaten om was te smelten zijn het waskanon van Methfessel en het wasperstoestel “Simplex”. Een beschrijving van deze toestellen behoef ik niet te geven. Deze kunt U uitvoerig vinden in “Het Bijenboek” van dhr. Joustra. De raten komen direct in het toestel en komen dus niet met een zak in aanraking, waarin nog wasresten kunnen blijven zitten.

Vraag 221. Geeft de blauwe lupine honig ? Deze komt hier in massa voor. Volgens mijn ervaring zeer weinig honig, veel stuifmeel. Is dit toeval, of is dit een feit ? W.K. te G. (Dr.).
Antwoord: Ik heb nooit gehoord, dat de bijen honig van enige betekenis uit de lupinen verzamelen. Wat is de ervaring van andere imkers ?

Vraag 222. In 't juni-nummer staat onder “wenken voor beginnende kastimkers” dat men 6 à 7 dagen na 't afvliegen van de oude moer moet gaan luisteren naar het tuten. Dit is niet juist, want Zondag 10 Juni verliet mijn voorzwerm de kast en direct ’s morgens 11 Juni heb ik onder het afsnijden een moer in de kast gevonden en een rijpe in de dop. Had ik naar deze wenken geluisterd, dan had ik de zwerm net verspeeld. Zij hebben mij geleerd uitsnijden een dag na 't afkomen van de voorzwerm en 8 dagen later nazien. En dit is zeer aan te bevelen, daar men dan nooit te laat is. Vindt U dat ook niet? J. D. te H. (N.H.).
Antwoord: Het zwermen wordt beheerst door het weer en de dracht. Is er gewin van enige betekenis, dan kan het volk zich flink ontwikkelen. Is in de zwermtijd het weer mooi, dan komen de zwermen geleidelijk af; is het slecht, dan kan het zwermen geruimen tijd worden opgeschort. Komt er na zulk slecht weer, dan een mooie dag, dan komen de zwermen kort na elkaar af. In zo'n geval is het best mogelijk, dat de jonge moer dan de volgende dag reeds is uitgelopen en tuut.
Ik heb dit jaar zelfs een geval meegemaakt, dat de oude geknipte moer uitzwermde en het volk op de kast terugvloog. Kort daarop zwermde dezelfde kast weer en nu ging de zwerm aan een tak hangen. Toen de zwerm bleef hangen, schepte ik hem na korte tijd. waarbij mij bleek, dat hij een jonge onbevruchte moer bevatte. Deze was tijdens het uitzwermen van de voorzwerm uitgelopen. Ik vond de uitgelopen moerdop bij het nazien op het raam. Zulk een geval komt echter zeer weinig voor. Men moet met het beluisteren van het volk beginnen de eerste avond van de dag, waarop de voorzwerm afkwam en dan dit elke dag herhalen, totdat men de tutende moer hoort. Acht dagen na het afkomen van de voorzwerm kan men alle doppen wegbreken, als men aan koninginneteelt doet. Zo niet dan 1 of 2 van de mooiste moerdoppen van verschillende ontwikkeling laten staan. Tuut de moer, dan de andere wegbreken.

Vraag 223. Zo het mij voorkomt, kan men een moer laten bevruchten door haar in een moerhuisje op te sluiten met een dar. Ik heb er een proef mee genomen, doch het moertje had er een dag langer in gezeten dan de dar en was wat suf. Volgende maal hoop ik het nog eens te proberen. Wat denkt U, zou dat gaan ? J. D. te H. (N.H.).
Antwoord. De bevruchting der koningin gebeurt buiten de woning hoog in de lucht. Dit is dikwijls waargenomen. Als men aan koninginneteelt doet en de moer is buiten door een dar bevrucht, dan kan men dikwijls de koningin met het bevruchtingsteken op het achterlijf naar binnen zien gaan.
A. OONK.