INGEZONDEN.
Enige op- en aanmerkingen naar aanleiding van het antwoord van den Minister inzake steun aan de bijenteelt. (opgenomen in het Groentje van j.l. Dec.)
Om het schrijven maar van het begin te volgen; er staat dat er in hoofdzaak consumptiehoning geproduceerd wordt en dat dit product door steun voor de consument duurder zou worden.
Ja dat is zo, maar dat is ook juist de bedoeling of liever dat de verkoopprijs voor de producent zou stijgen. Wat op hetzelfde neerkomt. Maar welke steunmaatregelen heeft de Minister genomen, waardoor het product niet duurder werd voor de consument?
De steun aan Land- en Tuinbouw en Veeteelt drukt zeer zeker op de consument, en nog wel procentsgewijs het meest op de minste onder ons. Dit laatste zal bij honing en ook in de vorm van koek niet het geval zijn. Dit zijn immers ten enemale nog geen volksproducenten.
Dan het invoerrecht van f 5,- per 100 K.G. = 2½ cent per pond. Indien de Minister dit invoerrecht op f 20,- per 100 K.G. zou willen brengen, dan zou dit een voordeel voor de schatkist brengen van f 15,- per 100 K.G. meer X het aantal in te voeren K.G. Dit bedroeg in 1932 4.000.000 K.G. Indien dit voor 1935 zo zou blijven komt men tot een meerdere opbrengst aan invoerrecht van f 600.000.
Dit naar aanleiding, waar de Minister schrijft, dat hij het niet verantwoord acht uit de heffingen van andere crisis-maatregelen, gelden te voteren voor steun aan de bijenteelt.
Vervolgens iets over de subsidie R.M.
Deze instelling en dus ook de subsidie, is wel nuttig en van invloed wanneer het prijsverschil met honing zonder R.M. (dus Buitenlandse honing) en honing met R.M. niet meer verschilt dan enige centen. Wanneer het echter dubbeltjes (of 1 dubbeltje) begint te verschillen, is alle Vaderlandse liefde verdwenen. Wanneer het tussen haakjes geplaatste Buitenlandse honing niet waar is of nog niet waar is, is dit een zeer ernstig verzuim van enige van onze leden. Met het bovenstaande bedoelde ik te doen uitkomen dat men door meer te steunen, de waarde van de reeds gegeven, en nog te geven steun aanmerkelijk verhoogt.
Dat het verstrekken van accijnsvrije suiker de regering geld (veel) zou kosten wil er bij mij niet in. Immers men vangt alléén géén accijns voor die suiker, maar daarom kost het geen geld. Hoogstens kost het, het bedrag, wat voor de suikerbieten hiervoor benodigd aan steun wordt verstrekt. Dan het motief dat de bijenteelt niet als hoofdbedrijf wordt uitgeoefend, en dat de nevenbedrijven alreeds steun genieten.
De varkensteelt wordt in ons land ook niet als hoofdbedrijf uitgeoefend en wordt toch ook gesteund, (en ook de nevenbedrijven). Het lijkt mij echter de moeite waard voor ons Hoofdbestuur om een onderzoek in te stellen hoeveel leden van onze vereniging al reeds op één of andere manier steun ontvangen.
De opmerking over uitbreiding van de bijenteelt laat ik gaarne voor schrijver. Uitbreiding van de bijenteelt is volgens mij zeer goed mogelijk b.v. en volgens mij ten eerste, door meerdere K.G. te halen per volk. Gem. 10 K.G. per volk, zoals de laatste jaren is wel wat weinig en heeft ook niets met het klimaat enz. enz. te maken. Dit opvoeren van het aantal K.G. per volk zal ook wel geleidelijk aan gebeuren. Mits het bedrijf lonend is.
Dan de volgende zin, dat de bijenteelt, gelijk ook in bovengenoemd schrijven wordt erkend, voor een groot gedeelte uit liefhebberij wordt beoefend.
Indien dit zo is verwondert het mij toch; persoonlijk had ik dit niet gedacht. Ook als men b.v. de laatste Alg. Verg. heeft bezocht kreeg men niet die indruk. Maar het is toch in ieder geval zo dat indien de liefhebberij geld begint te kosten of geen financieel voordeel meer oplevert de liefhebberij algauw begint te verflauwen. En weg gaat dan de bijenteelt die toch ook zo nodig is voor de bestuiving en die door de mensen voor wie die bestuiving financieel voordeel brengt, niet wordt beoefend.
Tenslotte begrijp ik de opmerking "het spreekt voor zichzelf". in het Red. gedeelte niet. Dit ligt wel aan mij. Dan nog dit. Waarom moesten de drie grote landbouw-organisaties, ons verzoek overnemen.
Vooral naar dit antwoord ben ik benieuwd en ik ben gaarne bereid om dan daarover nog één en ander te schrijven. RED. T. SPEUR, Julianadorp
Naschrift Red. In een volgend nummer hopen wij het antwoord van den Minister nader onder de ogen te zien. Thans geven we op enkele directe vragen antwoord.
1. Met de zin: “het spreekt voor zichzelf” werd bedoeld te zeggen, dat we nu precies de motieven van den Minister weten; het vorige antwoord was zeer sober.
2. De 3 centrale landbouworganisaties namen het verzoek van de bijenhoudersbonden over, omdat zij het indirecte nut van de bijenteelt erkennen. Al heeft hun medewerking weinig gebaat, nochthans zijn we er hun erkentelijk voor.
3. Over al of niet verhoogd invoerrecht is nog niet beslist. Onze hoop is nog gevestigd.op den Minister van Financiën.