IS HET MOGELIJK GROTERE BIJEN TE KWEKEN?
Reeds een aantal jaren hebben we in de vakpers kunnen lezen, dat door het bezigen van kunstraat met grotere cellen men grotere bijen kan kweken. Deze bijen zouden een grotere honingblaas hebben en bovendien een langere tong. Wat dit zeggen wil is duidelijk. Grotere honingblaas betekent minder uitvluchten bij méér honing; een langere tong zal de bijen in staat stellen de rode klaver b.v. met succes te bevliegen.
Laten we het maar eerlijk bekennen, we staan nog wat septisch tegenover deze nieuwe vinding, omdat Hollanders nu eenmaal eerst het bewijs willen hebben, dat, wat men hen aanbeveelt werkelijk voor 100% goed is. Wel hebben we enthousiaste imkers de kunstraat met grotere cellen horen aanbevelen, doch zij brachten weinig positiefs naar voren.
Thans zijn we zo gelukkig om deze zaak wat breder te kunnen bekijken door de welwillendheid van Pastoor M. Haerens, redacteur van het Maandblad van de Vlaamse Bieënbond, die ons gaarne toestemming gaf om een artikel uit het Nov.no. van zijn blad over te nemen. Op deze plaats zeggen we zijn Zeer Eerwaarde daar hartelijk dank voor, overtuigd als we zijn, dat we onze leden met de overname van dat artikel een goede dienst bewijzen.
We raden onze imkers dan ook aan met dergelijke kunstraat eens een proef te nemen en ons aan het eind van het jaar te willen mededelen hoe hunne ervaring is. Daarvoor zal het nodig zijn de voorschriften nauwgezet op te volgen.
RED.


Grote cellen, grote bieën . . . . meer honing.


Meermalen is in ons Maandblad geschreven over grote cellen en grote bieën en er met veel lof gesproken door bieëntelers die de grote cel toepassen.
Onze Hoofdopsteller verzocht mij, zó vriendelijk, iets te vertellen over de grote cel, dat ik het niet weigeren kon, alhoewel ik zeer zelden Vlaams schrijf.
Gedurende veertig jaren heeft onze betreurde vriend Baudoux gezocht, ingestudeerd en proeven gedaan bij de bieën en als hij het doel van zijn streven ging bereiken, rukte de dood hem plots uit ons midden. Hij werkte met vrienden uit ons land, onder anderen de HH. Mees, vader en zoon, Dr. Convent te Woluve, Heer Dubois de Czawinski, te Brussel. En hier mogen wij toch wel, uit liefde voor de waarheid en voor de geschiedenis, de woorden van Baudoux herhalen: “Zonder de Heren Mees van Herenthals had ik nooit mijn werk kunnen ten einde brengen!" In 't openbaar stuur ik hen mijn hartelijkste dank toe, de Heren Mees zullen mij deze onbescheidenheid wel willen vergeven.
Wat ik er zelf van ken? Wel hetgeen ik leerde door de talrijke voordrachten bij te wonen, welke Baudoux hield; door de grote cel toe te passen volgens de, door Baudoux gegeven raad, en ook door eigen ondervinding.
Ik zal dus trachten mijne makkers aangenaam te zijn en ze op een schoon spoor brengen, waar veel zoete en smakelijke honig vloeit. De grote cel is een Belgisch werk, door een Belg uitgevonden en toegepast en laat er ons fier over zijn.

Waarom grote bieën ?

U weet, Vrienden, dat onze kassen fel moeten bevolkt zijn tegen de honigdracht om een schone oogst te bekomen. Daarom waren de imkers, omtrent het jaar 1890, erg bezig de bie te verkleinen om meer vliegen te bezitten in de kas. Hun hoop op meer honing werd teleurgesteld. Baudoux kwam tegen dat verkleinen op; hij wou grote bieën bezitten, want, zei hij: “Grote bieën .... langere tongen... en meer honig"!
Grote bieën zullen gemakkelijker op de bloemen halen en daar, waar de bloemkroon te diep is voor de kleine bie, zal hare grote zuster wel honigsap uit op pompen.
Ziet hier hoe Baudoux te werk ging. Daar de bie, in vrijheid raten bouwt van 835 tot 870 cellen per vierkante decimeter, rekte hij het wafelwas uit tot 750 cellen per vierk. decimeter, wel te verstaan: de cellen aan de twee zijden geteld.
Ik zal u verder zeggen hoe de cellen gemeten worden. Baudoux maakte ook grotere raten en bracht ze tot het vierkant van 40 en 42 cm, juist zoals De Kesel, in Vlaanderen, kassen bezat met vierkantige ramen van 42 cm. Baudoux bekwam een schitterende uitslag en wou nog verder gaan om het mogelijk te maken de bieën te laten halen op alle soorten van klaver, want: “Daar is de honigrijkdom te vinden" zei bij. Zo ging hij voort tot 700, 690, 680 en 640. En nu, makkers, weet U dat Dr. Convent een kas bezit met bieën geboren in cellen 600, 590, en zelfs 575 per decim. vierk.? En welke schone bie? Baudoux oogstte altijd meer honig dan zijn makkers en geburen en regelmatig waren wij kleine mannetjes nevens hem.
Maar zult U zeggen: waar gaan wij heen? Dat zijn geen bieën meer, maar wel hommels! Wees gerust, onze lieve bietjes zullen altijd bietjes blijven.
Moet de bie nog vergroot worden? Wij verhopen als wet te stellen, het uiterst bereikte doel.




Wij moeten eerst en vooral de klavers meten. Het werk is begonnen en ik zal U later daarover wat nieuws laten geworden. Ik kan U reeds verzekeren dat de eerste uitslag prachtig is. Vergeten wij niet dat de bie kan groter worden alleen door de cellen groter te maken. Kleine wieg, kleine vlieg !
En is de bie dan waarlijk groter? Ik heb al horen zeggen: “Ik bezit bieën in cellen 750 geboren en zij zijn zo groot als die van Pier of van Jaak . . . . . . die op 700 werkt!"
Dat kan, maar ik voeg er bij: Een verschil van 50 cellen is zo klein dat U dat op zicht, op de bij, niet kunt bemerken, omdat het verschil dikwijls maar een tiende van een millimeter groot is, en wie zou dat kunnen zien ? Alleen bijzondere toestellen laten dat toe. Zulks dacht ook Baudoux en hij bracht het zover, dat bij toestellen maakte die hem toelieten de tong, de borst en de honigzak der bieën te meten tot op het twintigste van een mm.
Verder zal ik U het bewijs geven, dat de bie uit Congo een maag bezit, één speldekop groot, en die uit 640 een maag gelijk een ton.
Twee kassen naast elkander, 850 en 700 of 640, laten schoon het verschil van grootte zien, ja, zeer duidelijk en bij de eerste oogslag.
Ziehier het verschil van grootte der cellen.


Hoe de Cellen meten ?



1. Het dubbel apothema meten in de drie richtingen, ze optellen en het gemiddeld rekenen.


Voorbeeld:




De larf ontwikkelt volgens de grootte van de cel.
Wat gebeurt er hier? Wanneer het ei larf wordt, krijgt deze klierensap drie dagen lang, ze wordt dikker en dikker; de vierde dag wordt het voedsel veranderd en de voedsters geven niet altijd ene zelfde hoeveelheid voedsel maar vullen het diepste van de cel in overvloed. De larf ontwikkelt zich tot zij de zes wanden van de cel raakt, verdikt dan nog zolang hare twee uiteinden elkander raken, de kop schuift dan vooruit totdat de larf normaal in de cel ligt, kop naar boven.
Zie voorgaande schetsen. Die cellen zijn getekend op schaal 1/5 in de lengte, dus 25/1 in oppervlakte. U zult bestatigen dat de larf uit 640 moet groter zijn dan deze uit 850 of 1050 (Congo). Het bewijst klaar, dat de grotere larven, grotere bieën zullen geven.
Worden de inwendige organen groter? Kent U het vertelsel van "Duimpje en de reus?" Ja? Dan weet U toch dat de laarzen van den reus wat langer en breder waren dan die van een gewoon mens !
Wel, Makkers, zo is het ook met de organen van onze lievelingen. In het Maandblad van januari 1934 (blz. 8 tot 13) liet de Bestuurder “Wiskunde voor Bieëntelers" door Baudoux verschijnen. Zie, in dat nummer, blz. 8, daar kunt U bieën no. 1 en no. 9 vergelijken. Uit die tafel zal ik het volgende afschrijven:

Onderstaand treft u eerst het aantal cellen aan van de Congo bij (1050 stuks), daarna indien het aantal cellen 850 bedraagt en het percentage winst dat hierdoor verkregen wordt, en tot slot indien er raat wordt gebruikt met slechts 650 cellen.



U zult opmerken dat de winst regelmatig omtrent 14,6% blijft voor de reeks 850 en 16% voor 650.
Waarom verschil in de winsten 14,6% en 16%? Eenvoudig omdat de vermenigvuldiger van ontwikkeling van 850 tot 650 als vertrekpunt ene bie heeft (850) die groter is dan degene van de eerste winst (1050).
Dan zult U me nog vragen waarom overal een winst van 14,6% of 16% en ineens 50% en 57%, voor de honigzak? Dus 107% van de 1050 tot de 650. Het is heel gemakkelijk uit te leggen met ene tekening. Ik teken voor de bie uit 1050 ene lijn van 1 cm. lang + 14,6% voor de 850, dus 1,146 cm. en + 16% voor 650 dus 1,326 cm.



Dus van 1 kubieke centimeter stijgen wij tot 2,331 kubieke centimeter. De, door Baudoux, bekomen cijfers, zijn de uitslag van de proefnemingen met de honigzakmeter.
Zie nu de cijfers l cm3 en 2,331 cm3. Zij geven ons een winst van meer dan honderd ten honderd, juist dezelfde uitkomst als deze met het toestel. En zie nu de schets en vergelijkt. Nog iets. Wanneer de bieën veel honigsap binnenbrengen, neem, op de vliegplank, een buitster die welgeladen binnenloopt. Neem ze met de borst tussen wijsvinger en duim van de linkerhand, het lijf tussen dezelfde vingeren der rechterhand en . . . . trek de bie in twee op een afstand van 5 tot 6 mm. Tussen de twee delen zult U onmiddellijk een drop honigsap zien hangen. U moet het gezien hebben om te geloven, dat zulk klein beestje zoveel sap kan ophouden.

Worden darren en moeders ook groter?

Ja zeker, vrienden.



Dus geschiedt het ontwikkelen zeer harmonisch.
De moeder uit een volk 850 bezit een borststuk van 4,5 mm. hoog en die uit 700, 5 mm. hoog.
Nu ene zeer belangrijke opmerking. Een zwerm uit een volk 700 afgekomen en die in vrijheid werkt, komt terug op 734. Dus op tijd verse wafelwas geven.

Voordelen van de grote bie (naar Baudoux).

1. Baudoux trachtte ene kloeke en krachtige bie te bekomen.
2. Ene bie die langer vliegen kon (het zijn nochtans de grootste mensen niet die de taaiste zijn).
3. Ene bie met langere tong en die op meer bloemen kan buiten dan de kleine bie. (Hier heeft Baudoux volledig zijn doel bereikt).
4. De honigoogst vermeerderen. (Hier ook heeft bij zijn doel bereikt). Het vierde punt is wel het bijzonderste voor de bieëntelers, en, de imkers, die grote bieën bezitten, zullen het eens zijn met Baudoux.

Voordelen van de grote cel (naar Baudoux).

1. Het aanwerken van de cellen geschiedt veel spoediger.
2. De honig wordt gemakkelijker geslingerd.
3. De bladeren wafelwas wegen minder.
4. Zij zijn ook van langeren duur.

Ik denk nochtans, dat het vierde punt van weinig belang is omdat ……. met grote of kleine cel, het was op tijd moet vernieuwd worden. Jaarlijks twee nieuwe ramen laten aanwerken is best, zo zult U nooit van die oude en zwarte ramen bezitten. Op dit punt wordt er ook wel gedrukt in hedendaagse bieënteelt. En hier, vrienden, vatten wij de praktijk aan.
Heer J. Mees. voegt altijd, bij het wafelwas, een briefje met de nodige voorzorgen welke dienen genomen om met de grote cel te lukken. Wij laten het hier volledig verschijnen.
Nodige voorzorgen tot het bekomen van schone raten met werkstercellen op wafelwas in 't algemeen, en bijzonder op modern wafelwas Baudoux met 750, 700 en 640 cellen per vierkante decimeter.

1. Alle ramen (broednest en hoogsel) met loodrechte en stevig gespannen draden voorzien, welke zich op vijf centimeter tussen elkander en op één centimeter van de zijlatten moeten bevinden. Dit is ene zaak van groot belang en moet nauwkeurig nageleefd worden om schone raten te bekomen met effen vlakten en regelmatige cellen. Te zeer van elkander verwijderde en te zwak gespannen draden verwekken golvingen welke op de gebogen plaatsen cellen voortbrengen van allerhande afmetingen, behalve degene welke men wenst te bekomen. Tussen de zij- en onderlatten en de wastafel ene ruimte van 2 of 3 mm. laten om aan het was toe te laten zich uit te zetten wanneer het in aanraking komt met de warmte van het broednest. .

2. Laten wafelwas opbouwen door machtige zwermen voorzien van ene goede jonge vruchtbare moeder en voeden in geval van honigschaarste, opdat er gene onderbreking in het werk zou ontstaan. Aan de zwermen niet meer ramen geven dan zij kunnen bezetten. De onopgewerkte ramen, welke gedurende een ganse zomer in de kas verblijven, lopen groot gevaar te golven en ene misvorming der cellen te ondergaan.

3. Alleen wafelwas ten opbouw geven in de volgende voorwaarden: 1e. in het broednest van sterke volken, in geval van tekort aan opgewerkte ramen, enkel vóór het tijdperk der zwermkoorts. (Ongeveer van den 15e tot einde April); 2e. in de gewone volken wanneer het nodig is. Het is echter voorzichtig van te voeden, volgens de omstandigheden, om het opwerken te bespoedigen.

4. Door sterke stamvolken laten opbouwen na het vernieuwen der koningin. De jonge moeder eist dan gene darrencellen en de bieën zullen er zich naarstig op toeleggen alleen werkstercellen voort te brengen.

5. Tijdens de grote honigdracht laten opbouwen omdat de bieën op dit ogenblik, buiten het broednest, zeer weinig of zelfs gene cellen veranderen.

6. Een goede voorraad schone raten laten opwerken, na de honigoogst, bij middel van enige sterke volken bijna tot de toestand van zwerm te brengen en er overvloedig te voeden.
------------


De 2e en 4e middelen zijn bijna onfeilbaar om schone cellen van 700 en minder per vierkante decimeter te bekomen. De hoofdzaak is goed te letten dat er nooit een onderbreking in het opbouwen ontstaat bij gebrek aan voedsel, waarvan het aanbrengen om zo te zeggen dagelijks moet zijn, tot voleindiging der taak welke men aan zijn bieën opgelegd heeft.

Jos. Mees, Herenthals ( volgens U. Baudoux)
---------------


Ik wil uw aandacht vestigen op het plaatsen en spannen van de draden in de ramen. Wanneer het raam gereed is, moeten de draden "zingen", juist als de koorden van een viool, zij moeten ook juist in hetzelfde plan staan om de wafel niet te laten golven. Vooraleer U de gaten boort of de haakjes plaatst, teken wel de middellijn van bovenste en onderste latten langs de binnenkant, dan zullen alle gaten en haken juist in eenzelfde plan staan. Hoe nu te werk gegaan om ene kas ingang te brengen met grote bieën?
Ik zal hier drie gevallen nagaan.

1. Een zwerm.
Het is het gemakkelijkste geval. Beschikt U over een zwerm (of twee te verenigen zwermen) drie kilo zwaar, geef hem tien ramen wafelwas en . . . vandaag ingevoerd, morgen vijf liter suikersiroop toegediend. Ik zeg wel: vijf liter. Drie dagen later nog vijf liter. Op 8 dagen tijd, zullen de tien ramen aangewerkt zijn alleen in werkstercellen. Schuif er nog twee ramen bij en geef nog drie liter siroop. Wie een kleinere zwerm wil invoeren, begint met minder ramen. Opgepast, zorg voor een jonge moeder. Geloof mij, vrienden, en U zult me goed nieuws kunnen geven. Dertien liter, zult ge zeggen, omtrent voor 25 fr. beste suiker ! Ja zeker ! En op tien dagen tijd is uw kas schoon in orde met voorraad, de dracht geeft nog goed, het broed ontwikkelt zich fel, . . . en bieboerken is tevreden en gerust.
Vooraleer U ramen bijschuift, zie wel of de andere ramen tot van onder aangewerkt zijn, zo niet, nog gevoederd en de nieuwe ramen later bijvoegen. Waarom ? Een volk, dat over te veel ramen beschikt, zal ze aanwerken in het bovenste deel, maar van onder niet en daar, waar er nog moet aangewerkt worden, zullen de bieën 't jaar daarna, veel mannencellen bouwen . . . en dat kunt en moet U absoluut vermijden. Ik voeg er bij: een zwerm uit 850 mag zonder vrees rechtstreeks op 640 gezet worden. Indien de nieuwe kas op 39 mm. staat, schuif dan de ramen een weinig bijeen, maar zijn het bieën uit 750, mogen de ramen op hun plaats blijven.

2. Ene kas.
De kas is in gang ….. hoe nu te werk gegaan ?
Laat een of twee ramen niet grote cellen aanwerken ten gepaste tijde. Best is begin Augustus, wanneer U geslingerd hebt, en dient siroop toe. Wanneer deze twee ramen aangewerkt zijn, geef er dan nog twee. De nieuwe ramen vervangen natuurlijk de slechtste en de oudste. Nooit geen nieuwe ramen wafelwas geven zolang de voorgaande niet geheel aangewerkt zijn. Daar wil ik nog op drukken.
Laat dan de schoon nieuwe ramen in het midden van de kas komen, zij zullen van groot nut zijn in het begin van het volgend jaar.

3. Ene kas.
De honig is geslingerd, het hoogsel is afgenomen. U laat alleen drie ramen vers broed in de kas, alle anderen worden afgenomen. Degene met broed, zonder bieën kunnen slappe volkeren versterken.
Geef dan verse ramen wafelwas en voedert zoals het gezegd is onder nummer één dus met grote hoeveelheden. De drie ramen met broed blijven in het midden tot wanneer de nieuwe ramen aangewerkt zijn. Daarna schuiven de drie oude ramen naar de buitenkant aan, wanneer de moeder is beginnen te leggen in de nieuwe ramen en zodra het broed uitgelopen is, worden die drie ramen vervangen door verse wafelwas, dan nog voederen en alles klaar. Nooit ramen laten aanwerken zonder siroop toe te dienen.
Belangrijk. – 1e. In de drie gevallen moet U de kas in het oog houden, want de bietjes leven in de overvloed en zouden nog moederdoppen kunnen aanzetten. Het is me dit jaar nog voorgevallen.
2e. In gevallen 2 en 3 werkte Baudoux juist als met een zwerm en ging van 750 rechtstreeks op 640 over. Ik denk dat er daar gevaar is voor onvoorzichtige of onbekwame bieboeren en raad aan trapsgewijze te werken, het is te zeggen van 750 op 700 en dan op 640 over te gaan. Wie de 700 gewend is, zal van zelven op 640 komen.
3e. Van deze drie manieren verkies ik de eerste en de derde.

Kan de grote cel op al de stelsels van kassen toegepast worden?

Ik zeg zonder twijfelen : ja ! Op voorwaarde dat moeder over plaats genoeg beschikt om te leggen. Ik ben nochtans liefhebber voor de 640 van kassen die de ramen op 39 mm. van het middelpunt tot middelpunt plaatsen. Met deze afstand zitten de bieën zo niet opeen bij zomerdag, de warmte zal zo druk niet zijn en zal dus tegen het zwermen helpen. De bietjes zullen gemakkelijker hun werk volmaken en ze zullen langer hun vleugels onversleten houden. Met de ramen op 39 mm. te brengen, zou uw kas kunnen te klein zijn voor twaalf ramen, dan kunt U met elf ramen werken, maar dan moet U het hoogsel vergroten.

En de omhangmethode?

Nog eens zal de ondervinding ons zeggen wat er te doen blijft. De moederplaten met draad gemaakt dienen tot 700. Ik heb het dit jaar mogen bestatigen in verschillende bieënhallen. De bieën 700 kruipen gemakkelijk tussen de draden zonder aarzelen. De doorboorde moederplaten zullen, denk ik, niet kunnen dienen of ze zouden moeten verbeterd worden.
Voor de 640 zijn de roosters in draad een weinigske te smal. Vriend Dr. Convent, te Woluwe, en zijn gebuur Jan, hebben de zaak opgelost met de plaat op ene stenen tafel te plaatsen. Een licht slagje met een hamer op de verbindingsijzers ..... en de 640 gaat er door.
Ik denk vast, dat de toekomst in bieënteelt, de omhangmethode is. Het is een prachtig stelsel en ik ben overtuigd dat onze nijveraars er voor zullen zorgen ons roosters te verschaffen aan de 640 toegepast.
Laat ons nog uw aandacht vestigen op het belang dat aan de toestellen Baudoux moet gehecht worden.
Zij kunnen dienen om de beste volkeren te verkiezen en alleen uitgekozene bieën te houden. Daar is er nog veel en schoon werk te verrichten.
Is het nodig te zeggen, vrienden, dat in mijn biehal de kleinste bieën uit 700 komen. Binnenkort zal ik alleen 640 bezitten en, indien er niets hapert, hoop ik in 1935 een volk op 600 in gang te zetten. In een pas verschenen boek over bieënteelt "Meer honig", door Dr. Audibert geschreven, las ik het reclame door een Frans nijveraar gemaakt om wafelwas aan te bevelen, welke toelaat bieën te kweken die op de klaveren van de tweede snede kunnen buiten. Hier in ons land bezitten wij bieën die op tachtig ten honderd van de klavers halen (eerste bloem natuurlijk). Het is bewezen en daarover binnenkort uitleg en tekeningen.
Dat zijn wij Baudoux schuldig.
E. De Meyer.
Naschrift Red. Wij geven er de voorkeur aan bij het uitbouwen van kunstraat matig te voederen.