Februari '35.


Wat nu?


Na het antwoord van den Minister van Economische Zaken die verdere ??) steun aan de bijenteelt niet verantwoord en onnodig acht.
„Dit antwoord spreekt voor zich zelf"
Conclusie Secr. mndbl. '34, pag. 297.

Wanneer men zegt, dit antwoord spreekt voor zich zelf, dan kan men daarmee bedoelen dat het aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Wanneer u dat hebt willen zeggen, dan ben ik het volmaakt met u eens, als u maar niet meent, dat daarmee dan ook het laatste woord gezegd is, dat de zaak er mee afgedaan is
Men kan er echter ook mee bedoelen, dat het volmaakt in orde is, dat er niets op aan te merken, dat geen speld er tussen te krijgen is. Neem me met kwalijk,geachte Secr., maar dan ben ik het helemaal met u oneens daar zijn wiggen tussen te drijven, hele balken, dat er van al die argumenten geen stuk heel blijft.

Daar in de eerste plaats die Tirade over het Ned. klimaat, dat grote uitbreiding en ontwikkeling van de bijenteelt in de weg zou staan. Het is waar dat het klimaat in ons land niet gunstig is, al is het niet waar, dat de nodige bijenweide zou ontbreken, wat in één adem ermee gedebiteerd wordt. Maar juist daarom is het nodig dat de bijenboer hier te lande gesteund wordt, zoals de tarweboer en de bietenboer en ai die andere boeren gesteund worden, omdat de omstandigheden waaronder zij produceren moeten, zoveel ongunstiger zijn, dan die waaronder hun collega's kunnen produceren in streken, die door de natuur zo veel rijker. Maar wat te denken van die “grote uitbreiding en ontwikkeling van de bijenteelt” ,die ons toegedacht wordt? Het klinkt als spot. Dat zijn klanken uit het verleden!

Wie denkt er in de tegenwoordige tijd nog aan grote nota bene grote uitbreiding en ontwikkeling? Men vecht nog slechts voor het naakte leven. De wereld is bescheidener geworden in haar aspiraties. Wij, bijenhouders zouden alleen maar wensen dat we in staat gesteld werden, de bijenweide die er is, die met ontbreekt, integendeel die zeer overvloedig is, productief te maken. We vragen alleen maar steunmaatregelen, omdat ons bedrijf anders gedoemd is, hopeloos ten onder te gaan. Daar zijn streken waar men de tarwe goedkoper kan verbouwen, daar zijn streken waar men de suiker goedkoper kan leveren enz. enz., maar onze regering begreep haar nationale taak, het bedrijfsleven in ons land op de been te houden Daar zijn ook streken, waar de honig overvloedig vloeit, waardoor het bijenbedrijf dreigt te gronde te gaan.

Het enige wat we van onze regering vragen is, dat ze in het belang van ons bedrijf dezelfde maatregelen neemt. (a maar de regering doet reeds zoveel. De bijenteelt wordt reeds „met onaanzienlijk gesteund". „Het honigcontrólestation wordt met rijkssubsidie onderhouden; ook de kosten van de bijenteeltconsulenten en van de voorlichtings- en opleidings- cursussen komen voor rekening van het rijk".

Ik zou geneigd zijn te vragen of het niet onverantwoordelijk is, 's lands gelden zo te verkwisten, wanneer ik het eens was met dat andere argument „dat de bijenteelt voor een groot deel wordt uitgeoefend voor liefhebberij". Was het niet zaak aan de heren controleurs, consulenten voorlichters en opleiders gedaan te geven in deze voor s lands financiën zo benarde tijd? Was het niet zaak ook de vrijdom van accijns voor bijensuiker af te schaffen? Nota bene bijna 1000 ton wordt aldus geleverd en dat aan amateurs! Die kunnen en zullen de accijns er graag bij betalen. Het is voor de Minister van financiën om van te watertanden. Weer een gat gestopt! Maar wat te denken van die Tirade, dat de bijenteelt voor een groot gedeelte uit liefhebberij wordt beoefend en dan van die toevoeging „gelijk m bovengenoemd schrijven wordt erkend". Hier is het zaak de herinnering op te roepen aan het verleden.

Die consulentschappen, die voorlichting en opleidingscursus dateren al van lang geleden, lang voordat er nog van de huidige, zeer bijzondere crisis sprake was. Het honigcontrólestation dateert van later tijd, maar dat heeft het met die met die consulentschappen, voorlichtings- en opleidingscursussen gemeen, dat het is ingesteld om een tak van het nationale bedrijfsleven te bevorderen niet ter wille van een overigens achtenswaardige liefhebberij.

Men zal dit in de motiveringen van het besluit tot deze instellingen kunnen vinden Maar men zal er stellig niet in vinden dat ze bedoeld zij" om aan de huidige crisis het hoofd te kunnen bieden. Het zou gewoonweg belachelijk zijn Om zich dat duidelijk te maken heeft men zich alleen maar voor te stellen wat het geweest zou zijn, wanneer men de landbouw-, de tuinbouw- enz. organisaties, toen deze om steunmaatregelen kwamen vragen, had afgescheept met ze te wijzen op al die landbouw-, tuinbouw enz. consulenten en cursussen op de volkstuintjes. Ik denk, dat ze Zijne Excellentie gevraagd zouden hebben of hij soms nog niet van de zeer acute crisis gehoord had, die zeer bijzondere maatregelen eist dat die controleurs, consulenten, voorlichters enz. buitengewoon mooi werk 'gedaan hadden en dat ze ze niet graag missen zouden, maar dat men ze gauw zou kunnen missen, als niet haastig direct werkende en op de behoeften van ogenblik berekende crisismaatregelen genomen werden.

Rest nog dat laatste argument:” dat niet onaanzienlijke invoerrecht van f5.- per 100 KG.” Alsof dit zelfs maar als steunmaatregel bedoeld was! Alsof dit niet een zuiver fiscale maatregel was. Alsof we trouwens met enig invoerrecht geholpen zouden zijn in deze zeer abnormale tijd. Weet men dan niet van de afbraak prijzen waartegen de buitenlandse honig hier te koop wordt aangeboden?. Men had toch wel gehoord van de afbraakprijzen, waarvoor de tarwe, de suiker enz worden aangeboden en men had blijkbaar heel goed begrepen/dat de tarweboer en de bietenboer met geen invoerrecht te helpen waren, dat het zo hoog niet kon zijn Maar men vond het nodig hem te helpen en bedacht steunmaatregelen die de tarwebouw enz. weer mogelijk maakten.

Het werd een heel gevarieerd stel steunmaatregelen waaruit men er nu maar een te kiezen heeft, om ook de bijenteelt te helpen. Het zou al heel gemakkelijk zijn voor den bijenboer te doen, wat men voor den tarweboer doet, de importeur te van honig dwingen de nationale honig- productie over te nemen tegen lonende prijs, zoals meelfabrikanten gedwongen worden de nationale tarweproductie over te nemen. De prijs zou er niet meer door verhoogd worden, dan door het invoerrecht van f5.- per 100 KG dat nu geheven wordt.

De nationale honigproductie bedraagt ± 500 000 KG. De import ± 5 000.000 KG.

De prijs van de geïmporteerde honig bedraagt gemiddeld 14ct per KG. Stel nu dat gemiddeld 70 ct. per KG, een lonende prijs is voor inlandse honig, dan zou de prijs van inlandse en geïmporteerde honig samen 19 ct per KG. moeten bedragen. Dit is precies de prijs, die de geïmporteerde honig moet doen, als het invoerrecht betaald is. D.e handelaars in honig kunnen hun honig als te voren gemakkelijk blijven aanbieden tegen f0,70, f0,90, f1,40, f1,80, f2- f2,20 per KG. en de koekbakkers, die het blijkbaar ook zo erg nodig hebben kunnen gerust zijn. Toch zou ik den Minister van financiën de raad geven zijn fiscale invoerrecht van f5.- per 100 KG. maar te blijven heffen. Het kan er best af. Het hoeft „het product voor den consument" niet „duurder te maken". Ik geloof, dat ik geen argument verzuimd heb, en dat er van al die argumenten niets, maar dan ook niets meer, over gebleven is.

En dat het antwoord op het "wat nu" nu gemakkelijk te geven is.
Haarlem, Nieuwjaar '35. Dr. M. BRUIJEL.

Na schrift Red.:

Zoals wij reeds in het Januarinummer mededeelden is er onder de imkers grote verwondering over het antwoord van den Minister van Economische Zaken op het verzoek van de bijenhoudersbonden en van de 3 centrale landbouworganisaties. Men vraagt zich af, of de adviseurs van den Minister niet al te eenzijdig zijn gekozen, of deze zich zelfs wel heeft laten voorlichten door mensen die over de imkerrij ons land kunnen oordelen, zoals b.v. de Rijksbijenteelt consulenten en de bijenteeltorganisaties..

Het antwoord van dezen bewindsman lijkt als twee droppels water op hetgeen we nu reeds jaar en dag kunnen horen van hen, die buiten de rijen der imkers staan, doch er angstvallig voor waken, dat het de bijenhouders goed gaat Het was in 1917, dat de Regering beslag legde op honigvoorraden van een combinatie van handelaren (200000 KG.) waarvan 60 den Minister aangeboden werd tegen een prijs van 70 et. per KG., mits de rest mocht worden uitgevoerd. De Minister ging hier niet op in.

De inbeslagname geschiedde voornamelijk om de koekfabrikanten ie voorzien van de nodige honing, daar van honinginvoer weinig komt. In het zo duidelijk sprekende berichtje luidt het slot, dat Havanna- honing thans f 46,- de 100 halve kilo's kost en vroeger f 16,-

Dit berichtje spreekt boekdelen. Het zegt ons, dat in ons land een groep personen eerst dan het nut der bijenteelt erkent, als zij hun honing niet uit het buitenland kunnen betrekken, of als het buitenland hogere prijzen vordert dan de Nederlandse imkers. Het nut verdwijnt direct, zodra de grenzen weer openstaan. En deze groep personen schijnt zéér machtig te zijn, machtiger dan de 15 a 16000 imkers in ons land. Sedert de oorlogsjaren is veel veranderd. Ook het oordeel over het nut van onze vaderlandse bijenteelt.

Wij imkers leven hier in ons land op een eilandje. Zeker, de Regering geeft ons vrijdom van accijns van suiker voor wintervoedering onzer bijen, doch die vrijdom krijgt eerst recht waarde, als de noodzakelijk volgende stap gedaan wordt, dat is óf een belangrijke verhoging van invoerrechten, óf andere maatregelen, of beide, waardoor de Nederlandse imker zijn honing lonend kan plaatsen. Zodra dit het geval is, dan zullen spoedig in ons land grotere bedrijven in werking worden gesteld en zal ook de productie stijgen.

Er is t. o. van de bijenteelt geen verplichte teeltbeperking, doch door het niet nemen van maatregelen ter bescherming van dit oud-vaderlandse bedrijf, is de teeltbeperking veel verder doorgevoerd, dan in die bedrijven waar het bindend is voorgeschreven. Wij imkers wachten op een daad van de Regering; dat wij niet te lang moeten wachten
RED.