Pr.Imker = Practische Imker uit die tijd een "onafhankelijk" maandblad. (bewerker)
Dhr de Meza = honing-inporteur en grootimker

.VERDEDIGING ONZER IMKERBELANGEN

Naar aanleiding van het uitlokkende artikel.

"In het huis van den gehangene spreekt men niet van de galg" door Dr. M. Bruijel in de "Practische Imker" hebben we met grote belangstelling de beloofde uiteenzetting: tegen invoerrecht verhoging op honing" te gemoet gezien. En eindelijk tot onze voldoening hebben we nu eens zwart op wit, wat de H. H. Vrij handelaren (?) willen en hoe ze over onze Ned. IJmkerij denken.


Onder een vloed van woorden heeft dhr. de Meza in het Dec. no. van de Pr. Imker" zijn standpunt dienaangaande uiteengezet. Hij heeft geen kool, zwart genoeg, kunnen vinden om het protectionisme met al z'n verderfelijke invloeden te tekenen. Was al deze franje, waarmee de M. z'n artikel opfraaide nu wel nodig? Ondervinden ook wij imkers, die naast ons bijenbedrijf meestal ook het land-, tuin- of veeteelt uitoefenen niet reeds jaren de ellende van het protectionisme toegepast op onze producten in andere landen? Armoede en kommer is het gevolg hiervan geweest voor onze bedrijven. Hierover zijn we het wel roerend eens.

Edoch moeten we ons daarom maar dood laten drukken en ons hiertegen niet te weer stellen? Wat zou er gebeurd zijn indien onze regering hoewel veel en veel te laat geen maatregelen had getroffen om land- en tuinbouw, veeteelt en zo vele andere takken van nijverheid en industrie te beschermen? Daar deze bedrijven niet tegen de buitenlandse van dezelfde soort kunnen concurreren moesten ze dus volgens de redevoering van de M. maar opgedoekt worden. Dat is toch al te dwaas!

Na deze veroordeling van het protectionisme neemt hij in zijn verder betoog onze bijenteelt en hare beoefenaars onderhanden en steekt als volgt van wal. Voor verhoging van het invoerrecht op honing met 200% zou de honig 5 ct. per pond duurder worden. Zijn we er dan? vraagt de M.
Neen, dan zijn wij niet waar wij willen zijn. Wij imkers hebben ook geen invoerrecht op alle honig gevraagd. Wij hebben gevraagd een verhoging op invoerrecht op consumptiehoning en dit is slechts een gedeelte van de ingevoerde honig. Wij, Ned. Imkers hebben geen belang bij verhoging van invoerrecht op industriehoning. Ons product is wel zo edel, dat het daar niet behoeft terecht te komen, mits het goed gewonnen is. Wij weten heel goed, door invoerrecht op alle honig te vragen, dat we dan direct de koekbakkers en daarmee het hele heer van Ned. Kamers van Koophandel tegen ons in het geweer roepen. Trouwens een verhoging van 5 ct. per pond zou voor consumptiehonig geen uitkomst brengen.

Dhr. de M. verwijt ons om invoerrecht schreeuwende en loeiende imkers dat we het product daardoor duur en voor velen onbereikbaar maken. Mag ik dhr. de M. één vraag doen? Waarom heeft hij zelf niet eerder het Ned. publiek de buitenl. honig zo goedkoop geleverd als hij thans doet? De prijs van dit product is reeds jaren zo laag, dat het publiek daarvan wel eerder had kunnen profiteren! De oorzaak hiervan is dat de H. H. handelaren in buitenlandse honig toen nog de kous schoon zagen om het verschil in prijs van toen en nu zelf in hun zak te steken.

Door de onderlinge concurrentie is dit zo langzamerhand anders geworden. Het medelijden met het Holl. honig consumerende publiek is dus nog van een zeer recenten datum. Het past hem dus allerminst om nu ons imkers, die ook graag loon naar arbeid willen hebben, deze verwijten in de schoenen te schuiven. Dit medelijden komt in een heel schel licht te staan als we nagaan, dat de honig, welke hier voor een appel en een ei wordt geïmporteerd, van noodlijdende bedrijven (imkers) stamt uit andere landen. Het was niemand minder dan onze voorz. dhr. v. d. Flier, die in ons Groentje (Oct. 1933 blz. 219.) een artikel wijdde aan de noodtoestand onzer collega's in het buitenland. Dit klopt ook absoluut niet met wat de M. schrijft in het verdere gedeelte van z'n betoog n.l. gezonde (financieel) buitenlandse bedrijven.

Verder stelt de M. vast, dat ons land op geen stukken na kan voorzien in de behoefte aan honig. Dit geven we hem grif toe. Doch werd onze in Holl. verzamelde honig alle goed gewonnen, dan betwijfel ik of we nog een pond buitenl. honig voor consumptie nodig hadden. Duizenden kilo's worden jaarlijks door slechte winning minderwaardig. En is dit minderwaardig gemaakte gedeelte nu niet juist de honigsoort welke het in kwaliteit mits hij goed gewonnen is van alle buitenl. soorten wint! Onze heidehonig, mits met een gewone (handkracht) slinger gewonnen, is van superieure kwaliteit, waar alle buitenl. soorten het tegen moeten afleggen. Op dit punt moet en kan er hier in Holland iets ten goede gebeuren met pracht perspectieven. Doch daarover misschien later.

Dhr. de M. plaatst de opmerking, dat honig in Duitsland veel populairder is dan bij ons.
Wat kan daar de oorzaak van zijn?
Een feit is dat honig in Duitsland altijd veel duurder is geweest dan in ons land. In de jaren voor de oorlog, ik meen tot ± 1907, mochten de korven met honig er tot elk gewicht accijnsvrij worden ingevoerd. Nadien alleen de z.g. kostimmen" n.l. korven met levende bijen tot een maximum gewicht van 15 K.G. bruto' De bedoeling was wel opzetters, doch geen honig zonder invoerrechtte importeren. Dit werd echter op een bondige manier door de Holl. imkers-ontdoken, door de zware korven door midden te snijden en zodoende toch de honig ingevoerd te krijgen.

De prijzen varieerden in de vooroorlogsjaren van 30 45 et. per pond ruw uitgebroken in 't vat. (Om er nu van te watertanden!) Met de wereldoorlog werd deze uitvoer van Holl. zijde stopgezet. En nu mag er nog honig ingevoerd worden tegen een tarief van 80 R M. (f48.—) per 100 K.G. Tot vóór twee jaar was dit 65 R.M. Men ziet hieruit dat Duitsland zijn imkerij wel beschermt.

Dat de honig duur was in Duitsland kan moeilijk een reden zijn voor het gebruik van honig. Dat de honig daar goedkoper was en is dan de suiker kan ook al geen reden zijn, daar de suiker vóór de oorlog 14 a 16 ct. per pond kostte en nu ± 24 ct. per pond, dus gelijk aan de Holl. prijs. Een feit is, dat de Duitse imker honig steeds beter bewerkte (won) dan z'n Holl. collega, omdat hij er een veel hogere prijs voor maakte als consumptiehonig. Meerdere malen heb ik hierover met de Lüneburger imkers gesproken. Deze zijn uitsluitend heideimkers, Deze verkopen hun honig als raathonig en de rest persen ze koud en ook deze wordt als consumptiehonig verkocht. Deze koud geperste heidehonig is in Duitsland veel gewilder, dan de bloemenhonig. Raathonig en vooral heideraathonig is ook sinds heugelijke tijden in Holl. een gewild product geweest, in tegenstelling met flaconhonig. Stelt het Holl. publiek soms hogere eisen? Boze tongen beweren dat de buitenl. honig door zijn slechte kwaliteit mede debet is, dat de flaconhonig hier niet zo goed gaat. Verder staat het bij dhr. de M. als een axioma vast dat de bedrijfshouderij geen reden meer van bestaan heeft.

Als redenen worden opgegeven:
1. te wisselvallig klimaat;
2. te kleine drachtvelden;
3. noch in kwaliteit noch in prijs kunnen we tegen het buitenl. goed concurreren.

Wat punt één betreft heeft hij gelijk. Toch is dit nog geen absoluut struikelblok waarop het bijenhouden ten onzent moet stranden. Als een imker zijn bedrijf rationeel voert en zorgt dat hij steeds klaar is, d.w.z. dat hij veel volk in z'n stokken heeft, als er een dracht in aantocht is, dan krijgt hij honig. Er is geen jaar zo slecht of er zijn goede drachtdagen en er is geen jaar zo goed of er komen slechte drachtdagen voor. Een prachtig voorbeeld hebben we dit jaar tijdens de heidedracht gezien. Een imker, die zijn volken in conditie had gehouden door ± 10 Aug. nog te voeren, kreeg in Sept. relatief nog een redelij k kwantum heidehonig, terwijl andere imkers die de volken maar aan haar lot hadden overgelaten ze zonder honig en zonder bijen ja zelfs dood weervonden.

Ook ten opzichte van het tweede punt de drachtvelden valt het nog al mee. In het voorjaar kunnen nog duizenden volken geplaatst worden in onze fruitteelt-centra's. Ook onze klavervelden. kunnen bij gunstig weer reusachtig veel honig geven, meer dan onze bijtjes bij elkaar kunnen brengen.

De heidevelden worden weliswaar telken jare kleiner door de ontginning ten behoeve der werklozen. Doch ook reeds bij middelmatig goed weer tijdens de heidebloei, kan er een kwantum non plus "ultra" kwaliteit erica zoetheid gewonnen worden, groot genoeg om meer dan de helft onzer Ned. behoefte aan consumptiehonig mee te dekken.
Blijft over punt drie: kwaliteit en prijs.

Over de kwaliteit heb ik reeds boven het een en ander gezegd. Mochten er enkele soorten zijn onder de Holl. b.v. koolzaad, welke niet preferabel zijn, het gros is van zeer goede kwaliteit. Is de buitenl. welke als consumptiehonig verkocht wordt pok zonder uitzondering goed? Was dit waar, waarom leveren handelaren honig in flacons op welks etiket niet hun firmanaam prijkt? Generen ze zich soms voor de inhoud? 't Is maar een vraag zo terloops ...... En nu de prijzen.

We kunnen gerust voorop stellen dat aan de handel in buitenl. honig enorme winsten zijn gemaakt Gevolg hiervan dat de H.H. handelaren m buitenl. honig dan ook de een na den ander hun eigen bijenstand inkrompen en zich uitsluitend op de verkoop van buitenl. honig toelegden. Ook wordt de Holl. imker aangewreven dat hij geen reclame maakt. Mag dit van de kleine imker misschien gezegd worden, er zijn grotere welke wel serieus moeite doen om hun honig te plaatsen. Ze stuiten echter telkens op de lage prijzen van het buitenl. product waar niet meer tegen te concurreren valt.
Och konden wij zoveel winst op ons bedrijf maken als de handelaren in buitenl. honig dan kon er veel meer gebeuren en werd de zaak veel beter aangepakt. Ook in ons hoofdbest. moeten we wel eens iets dergelijks horen. Weten ze ook daar wel dat de H. H. handelaren ieder voor zich een reuze reclame maken maar dat de reclame voor meer honiggebruik ook door hen veel te wensen overlaat.

Tot mijn spijt en teleurstelling moet ik telkens constateren dat men ook daar in onze Holl. honighandel toestand" al bijster slecht thuis is. Al voelen de H. H. handelaren zich nu ook meester op dit terrein het geeft hun allerminst het recht om onze Holl. imkersbedrijven als volgt te vonnissen. Ik zal U hieronder letterlijk de conclusie van dhr. de M. weergeven.

Wil men met Rijkssteun of met kunstmatige middelen een bedrijf in stand houden, dat geen levensvatbaarheid heeft en anderzijds door invoerbelemmeringen gezonde buitenl. bedrijven doen kwijnen, daar kunnen we verwachten, dat onze Holl. bedrijven, zoals landbouw, tuinbouw, visserij, eveneens onder deze tactiek zullen lijden. Welnu, dan valt er weinig over te praten. Maar wie niet blind is voor de fatale gevolgen van deze tactiek, zal toch moeten toegeven, dat dit niet de weg is om tot betere toestanden te komen.
Indroevig en toch . . . belachelijk!

Ik heb er boven reeds het mijne van gezegd. Ik wil er niets meer aan toevoegen. Alleen dit nog. Moest deze conclusie in de praktijk opgang vinden, dan kregen minstens 9/10 deel der Ned. bevolking de schop op de nek om in werkverschaffing de laatste restjes heideveld om te spitten en was het laatste struikelblok voor de buitenl. honig meteen opgeruimd!

Toch vindt de M. nog enige motieven om de Ned. imkerij te laten voortbestaan en wel: als sport en liefhebberij: als onmisbaar element voor onze cultures: als bijverdienste voor kleine bedrijven.
't Is waar, dat de bijenteelt als liefhebberij en sport van grote betekenis is. Zelfs kan ze uit paedagogisch oogpunt van niet te onderschatten nut zijn. Wat een heerlijk voorbeeld van eenheid en eensgezindheid voor onze ieder voor zich strevende mensheid!

Ook voor onze fruitteelt en de verbouw van verschillende landbouw handelsgewassen (koolzaad, mosterd, klaverzaad, radijs etc.) is ze niet te ontberen. Hier zijn het juist de grote bijenstanden welke uitkomst brengen. De kleinere kunnen hier geen hulp brengen, omdat ze met een paar korven en kasten niet kunnen gaan reizen. En zelf bijenhouden door de fruittelers en gewassenkwekers is geen knip voor de neus waard. Ik zag het nog dit voorjaar in de Betuwe bij verschillende fruitkwekers. Ze hadden er korven staan alleen moeder de vrouw met een paar kinderen waren thuis; om te werken was niemand aanwezig. En als je al bijen houdt en je hebt geen "volk" in je korven en kasten tijdens de bloei (April begin Mei) dan schiet je er nog niets mee op. Als je bijen wilt houden met het doel bestuiving tot stand te brengen in de fruitteelt, dan moet je op de eerste plaats vakman op bijenteeltgebied zijn. 't Is juist een kunst om zó vroeg mogelijk manschappen in je kolonies te hebben.

Als bijverdienste voor kleine bedrijven kunnen we het met deze lage honig- en wasprijzen wel uit schakelen. Het wordt hoe langer hoe moeilijker tegen matige prijzen de gewonnen honig aan den man te brengen. En dan is het alléén nog de mobielbouw imker, die z'n honig kwijt kan. De korfimker kan, als hij raathonig heeft, deze nog kwijt, de rest is schandekoop. Het korfbedrijf is in ieder geval, ook al komt er uitkomst door verhoging van invoerrecht op consumptiehonig, ten dode opgeschreven.

Maakt Uw bedrijf mobiel is voor den korfimker een gebiedende eis.
Doch om de mensen weer te interesseren voor de bijenteelt moet er perspectief in komen. En dit is alleen mogelijk door de ongelimiteerde stroom buitenl. honig aan banden te leggen. Het bijenhouden moet weer lonend gemaakt worden door een verhoogd invoerrecht op buitenl. consumptiehonig. Ik heb dit probleem van alle kanten bestudeerd. En of je al Henry Meijer-bijenteelt studeert, cursussen volgt, lezingen bezoekt, beter bijen houdt, zelfs grotere bijen houdt, het geeft allemaal niks, telkens kom je tot dezelfde conclusie dat alléén, en absoluut alléén, het in veler ogen vermaledijde middel ons uit de misère kan helpen. Dedemsvaart. SCHWIETERS.