Aan de cursisten '34 – '35



De wintercursussen in bijenteelt zijn weer geëindigd, voor zover het althans het
theoretische gedeelte betreft. Hoe kunnen nu de jonge cursisten er het meeste profijt van trekken? Gaarne zou ik daaromtrent een paar opmerkingen plaatsen. In de eerste plaats hoop ik, dat gij niet tevreden zult zijn, met het samenvatten van hetgeen er is blijven hangen in de conclusie, dat de cursusleider goed of niet goed was. Daar hebt U tenslotte zo weinig aan. Het behandelde moet zoveel mogelijk tot helderheid gebracht worden door zelfstudie. Ik neem aan, dat gij, jonge cursisten, zonder één uitzondering, wel tot de conclusie gekomen zult zijn, dat van Uw verwachting, dat gij na zo'n cursus, zo maar aan 't imkeren zoudt kunnen gaan, niet al te veel is uitgekomen.

Ten eerste ligt dit aan het systeem der zogenaamde „verkorte cursussen" van 6 lessen. Deze toch dragen in wezen meer het karakter van een herhalingscursus, nadat een volledige cursus van 12 theoretische + 4 practische lessen gevolgd is. Van meer invloed is echter de wijze waarop gij U tegenover de cursus hebt ingesteld. Of gij moeite hebt gedaan om hetgeen gehoord is verder te overdenken. Gaat U zich zelf maar eens examineren ten aanzien van de vraag,

— hoe de ontwikkeling van ei tot bij verloopt,
— hoe lang deze ontwikkeling duurt voor werkbij, koningin en dar,
— hoe de ratenbouw zich ontwikkelt,
— hoe snel het volk zich in 't voorjaar kan ontwikkelen,
— hoe de zwermneiging ontstaat,
— hoeveel zwermtekens hij kan noemen,
— hoeveel eigenschappen hij kan opnoemen van de werkbij, de koningin, de dar,
— hoe de arbeidsverdeling is geregeld,
— in welke soorten de werkbijen kunnen worden onderverdeeld,
— hoe bijen, ratenbouw, honingvoorraad en stuifmeel een éénheid vormen,
— of en in hoeverre we met voorzichtigheid in die éénheid wijzigingen mogen aanbrengen, en welke eigenschappen honing en was hebben.

Er komen dan lang niet allemaal tienen op het rapport. Wat moeten de jonge cursisten nu verder doen? In de eerste plaats zich abonneren op het Maandschrift voor bijenteelt. Hoe langer hoe meer wint dit periodiek aan belangrijkheid en actualiteit.
Het eenvoudigst is, dat U lid wordt van de Ver. tot Bevordering der bijenteelt in Nederland, want U krijgt het dan gratis toegezonden. Daarnaast moet U zich een paar boeken over bijenteelt aanschaffen of deze ter lezing vragen aan de bibliotheek der ver., adres „Bijenhuis" te Wageningen.
De belangrijkste stap is dan het aanschaffen van een bijenvolk, liefst in een goede kast van een standaard-model bijvoorbeeld de Simplex-kast. Een imker moet nu eenmaal nogal vindingrijk zijn, vaak bij gebrek aan materiaal en ik laat het gaarne aan de vindingrijkheid van de cursisten over, zich door de huisgenoten een kast te laten aanbieden. Op de practische les, welke vermoedelijk in Mei of Juni nog volgt, kunt U dan Uw jonge ervaringen toetsen aan die van oudere imkers. Inmiddels maakt U zelf een heel eenvoudig kastje voor 4 of 5 ramen en daar tracht U een „broed-afleggertje" in te brengen. Dat wordt dan uw tweede volk, dat U niets kost. En daarmede is dan uw eerste imkersjaar voldoende gevuld en U zult er veel plezier aan beleven.

Tenslotte nog een goede raad. „Houdt u voorlopig aan bovenstaand beperkt programma. Laat U uitsluitend leiden door bijen en bijenbelangen: Werp u vooralsnog niet op de behartiging van imkersbelangen. Houdt u daar zo lang mogelijk buiten, dat bezorgt u veel plezier. Ook de vraagstukken betreffende woningverbeteringen, grootcellige of kleincellige raat, honinghandel, buitenlandse of inlandse koninginnen, kunt u beter nog niet aansnijden. Het allernoodzakelijkste is toch dat u kennis krijgt van het bijenleven, — kijk op dat bijenleven, want dat is de grondslag voor al uw latere handelingen. Wees voorlopig tevrêe indien u uw gezin en naaste familie van honing van eigen teelt kunt voorzien. Misschien kweekt u dan daarmede ook reeds enthousiasme om imker te worden voor eigen genoegen en nut.

Onze vereniging kan nog best tienduizend van zulke jonge imkers gebruiken. Van bevordering van een stukje volkswelvaart gesproken.
Zou ik alle afdelingsbesturen mogen vragen dit nummer in handen te geven van alle cursisten, niet-leden der vereniging? Bij voorbaat mijn dank.

TER BRUGGE.

Noot Red. Na opgave van het adres willen wij gaarne dit nummer aan cursisten, niet-leden, toezenden.