vervolg van: zie maart 1935

Alhoewel dit niet zo algemeen voorkomt als 't honing persen er zijn n.l. imkers die wel hun honing persen, doch het waspersen aan een ander overlaten is het toch wel de moeite waard dit eens nader te bekijken. Het honing-persen is wel een plakkerig werkje, maar waspersen is niet alleen kleverig doch ook een gehaast werk, daarbij nog een hoge temperatuur en wasem, waardoor deze bezigheid minder aangenaam is dan 't honingpersen.
De te persen raat wordt in een fornuis-pot (liefst rood koper of geëmailleerd) met water gedaan, dat aan de kook wordt gebracht. Wat dit allemaal voor raat is d.w.z. in welke vorm o.a. kaaien, kortwas, mul, ballen, stukken raat gewassen of niet, zullen we niet behandelen, dit zou te lang worden.

Door de hoge temp. wordt het was dat in de raat zit vloeibaar. Voordat we gaan persen moet de massa in de fornuis-pot zo'n hoge temp. hebben gekregen, dat het gele schuim boven komt en er zich geen harde delen (b.v. nog niet geheel gesmolten ballen) meer in bevinden. Ook moet gezorgd worden dat geen stukjes hout b.v. delen van spijlen aanwezig zijn, daar deze de perszak gemakkelijk doorboren. Voor het waspersen wordt gewoonlijk een dichtere perszak genomen dan voor het honingpersen. De perszak en het gedeelte der pers dat met de zak in aanraking komt, wordt met kokend water overgoten waardoor deze reeds een hogere temp. krijgen. Dit ter voorkoming van het te snel afkoelen van het was in de pers! Voldoet nu de massa en pers aan bovengenoemde eisen, dan wordt de pers kort bij de fornuispot geplaatst en de perszak gevuld. Deze wordt niet dicht gevouwen en de pers dicht gedraaid, gedrukt enz. al naar de constructie. Wordt te langzaam geperst, dan is de afkoeling te sterk en blijft er was in de zak achter.

Wordt te snel geperst, dan bestaat gevaar voor het stukspringen der zak. De ondervinding moet in deze het juiste tempo leren. Onder het uitvloeigat der pers wordt een kuip of teil geplaatst waar de uitgeperste vloeistof (was en water) inloopt. Is de te persen hoeveelheid groter dan de inhoud der kuip, dan is het practisch ± 10 c.m. afstand van de bodem een gat te boren waarin een kraan wordt bevestigd. Hierdoor kan als de kuip te vol wordt, het water dat zich tussen was en kraan bevindt warden afgetapt. Wordt de kuip te vol met was, dan wordt dit regelmatig van boven afgeschept.

Is de perszak zo stevig mogelijk samen geperst, dan wordt nog wat kokend water over de zak gegoten, waardoor de eventueel aan de buitenkant der zak gestolde was afspoelt en voor de volgende persing de zak weer iets poreuzer is. Is dit gebeurd, dan wordt de pers geopend en zoveel mogelijk de volgende perszak weer gevuld en geperst. Als dit snel gaat, dan blijft de temp. van de pers hoog, waardoor het persen vergemakkelijkt. Wat in de zak achterblijft zijn coconnetjes, resten van bijen, stuifmeel en meer niet smeltbare delen (wasaarde). De perszakken worden telkens zo goed mogelijk gereinigd voordat ze in de pers komen. Sommigen beweren, dat indien fijngehakt stro (haksel) door de massa in de fornuispot wordt gedaan, dat het was daardoor gemakkelijker uitgeperst wordt, omdat dit lossigheid brengt en de zak zich beter laat reinigen. Misschien is dit bij grote persen merkbaar. Ik heb dit niet kunnen constateren en pers ook zonder haksel het was restloos er uit. Ook heb ik wel eens horen beweren dat haverstrohaksel een mooie gele kleur aan het was geeft.

Nauwkeurig moet steeds gelet worden op de massa in de fornuispot. Deze moet geel schuim aan de oppervlakte vertonen, doch wordt de temp. even hoger, dan vertoont het neiging de pot uit te vliegen (over te koken). In dit geval moet een scheutje koud water bij gegeven worden, waarna direct rust intreedt. Niet te veel, dan wordt de temp. te laag.
Nadat alles geperst is wordt de kuip waarin water en was is opgevangen onder de pers vandaan gehaald en het was in vormen gegoten ofwel men laat het was in de kuip stollen.

Wordt het in vormen gegoten dan moet er op gelet worden dat deze van boven wijder zijn dan van onderen b.v. emmers. Deze worden eerst met een weinig water gedeeltelijk gevuld en ook de gehele binnenkant bevochtigd/ opdat als het was gestold is, deze niet aan de rand blijft vastzitten. Bij voorkeur neemt men hiervoor
het water wat mee doorgeperst is omdat dit nog min of meer honing bevat en daardoor beter aan de rand blijft kleven en bovendien iets warm is. Wordt schoon water gebruikt dan komt het nog al eens voor dat de gestolde wasklomp (was-bodem) aan de rand der vorm blijft vastzitten.

Het afscheppen van het was uit de kuip moet voorzichtig gebeuren opdat het bezinksel, hetwelk kan bestaan uit voorwas en stuifmeel en drijft tussen was en water, niet meegeschept wordt. Hierdoor zou het was minder zuiver worden. Het laatste beetje was is niet af te scheppen en laat men in de kuip stollen.
Wil men de bodems zonder barsten of kloven hebben dan moeten, nadat de vormen volgeschept zijn, deze worden gezet op een rustige plaats en voldoende worden toegedekt met papier of zakken, opdat de afkoeling niet te snel plaats heeft. Worden ze in een warm vertrek geplaatst, dan behoeft natuurlijk minder te worden afgedekt.
Het barsten der bodems kan verschillende oorzaken hebben:
1. Dreunen.
2. Snelle en onregelmatige afkoeling.
3. Verkeerd water ter bevochtiging der vormen (hard).

Is het was nauwkeurig geperst, d.w.z. met het in de perszak scheppen niets naast de zak gegooid en een voldoende dichte fijne zak gebruikt dan zal het vuil dat zich eventueel onder aan de bodems nog afzet weinig zijn en gemakkelijk met b.v. een beitel zijn te verwijderen.
Het water dat bij 't persen gebruikt wordt kan van grote invloed zijn op de kleur van het was. Wat hiervan de oorzaak is, is mij niet bekend. Misschien kunnen andere lezers hierover iets mededelen. (IJzerhoudend water b.v. maakt het was donkerder van kleur. Red.) Het zekerste zijn we met regenwater daar dit het meest zuiver is of liever gezegd zo min mogelijk zouten bevat. Door 't gebruiken van kalkhoudend water kan zich aan de onderzijde der bodems een witte aanslag vertonen. Dit is volgens onderzoekers geen kalk doch gedeeltelijk ontlede (gesplitste) was waarbij de kalk misschien als katalysator heeft gewerkt.

Voor het persen of uitlaten van was worden niet alleen persen gebezigd zoals we die in 't begin van dit artikel beschreven doch komen verschillende toestellen in de handel voor zoals b.v. stoomwassmelter, waskanon, vruchtenpersen, zonne-wassmelter enz. Voor een bedrijf van enige omvang zijn deze echter minder geschikt, omdat ze ofwel het was niet geheel afzonderen ofwel er veel te veel tijd mee verloren gaat.
Dat verschillende imkers hetzij dan groot of klein hun was niet restloos uitpersen bewijst wel dat er steeds kopers zijn van persresten. Door dezen wordt dit nogmaals geperst en de achtergebleven was er uitgehaald. Ik heb eens een kuip vol persresten gekregen waar het was door middel van een stoomwassmelter uit was gehaald. Uit deze rest won ik nog 6 Kg. was.

In het begin van dit artikel hebben we enige persen beschreven. Allen zijn ze nog al duur, en groot, zodat ze veel ruimte in beslag nemen, en samengesteld waardoor veel delen in aanraking komen met geperste vloeistof.
Bij mij rees de vraag of er geen pers te maken was die eenvoudiger, kleiner, goedkoper, in een woord practischer zou zijn en heb een pers gemaakt, geschikt voor honing en was en die na herhaalde verbeteringen, naar mijn mening niet meer te perfectioneren is. De werking berust op twee z.g. borden (d.z. dikke beuken planken waarin verschillende groeven in verticale richting) die in horizontale met behulp van twee schroeven naar elkaar worden bewogen.

Hiertussen komt de perszak te hangen, zodat in 't geheel maar twee delen met de perszak in aanraking komen. Na 't gebruik zijn er dus weinig delen die gereinigd behoeven te worden en vóór 't gebruik behoeft weinig te worden voorgewarmd. De maten zijn hoog 83 c.m., breed 100 c.m. en diep 47 c.m. en kan als er een plank op gelegd wordt ook geschikt voor werktafel gebruikt worden, (zie afbeelding pag. 60.)

De pers is gemakkelijk zelf te maken. Er moet echter gezorgd worden voor degelijk en niet te licht materiaal. Zijn er lezers die van deze pers een tekening en beschrijving wensen dan kunnen ze deze tegen vergoeding van porto bekomen bij ondergetekende.

Een ander voordeel van deze pers is, dat de zak juist 4 uitgesneden raten van simplexramen kan bevatten. Zijn bij deze raten enkele waar nogal stuifmeel in zit, dan worden deze nimmer aan de kant geplaatst, doch steeds in het midden. Op deze manier komt het stuifmeel niet eens in aanraking met de perszak, zodat er practisch niets geen stuifmeel wordt uitgeperst.

Bij 't slingeren van heidehoning moet deze eerst met ericaborstel of Kolbtoestel
bewerkt worden, waardoor steeds min of meer stuifmeel in beroering wordt gebracht denk b.v. aan cellen die gedeeltelijk met stuifmeel gevuld zijn en voor de rest met honing dat bij 't slingeren zich door de honing mengt.

Over het slingeren gaarne een volgende keer.
Babberich. G. MEIJER.