(Vragen te richten aan dhr. A. Oonk, Warnsveld).
Vraag 243.
Is aan de koolmees de naam „bijmees" gegeven, omdat deze bijen verorbert?
J. B. te O. gem. Br. (Gld.).
Antwoord:
Op mijn verzoek om inlichtingen — waarvoor mijn dank — schreef dhr. A. Vedder, leraar aan de R L.W. school te Emmen het volgende: „Ik kan niet zeker zeggen of „bijmees" wat heeft uit te staan met „bij", doch het lijkt wel zeer waarschijnlijk, daar in Drente, althans in het Z.W. van deze provincie, de koolmees wordt genoemd met de naam bijenpikkertje (biejenpikkertien) en in de omgeving van Emmen met dezelfde naam „iemenbikkertie". Deze namen wijzen wel op een verband tussen de koolmees en het door deze wel eens pakken van een bijtje".

Vraag 244.
Ik heb een Simplexkast met zwerm van 15 Juni '34 en bevruchte jonge moer van Aug. van dat jaar. Wil dit jaar van linde (hoofddracht) profiteren, die verleden jaar 24 Juni in bloei kwam. Teneinde mijn honingkamer, die slechts
van kunstraat is voorzien, te doen uitbouwen, wilde ik:
1e ca. 6 Mei moer in honingkamer brengen en rooster plaatsen. 2e ca. 16 Mei moer weer in de broedkamer brengen.
De laatste bij zal dan ca. 6 Juni in de honingkamer geboren worden en ca. 20 Juni zullen deze jonggeborenen, haalbijen zijn.
R. V. te Valkenburg. (Z.H.)
Antwoord:
Als de broedkamer flink vol bijen zit, kunt U de honingkamer -voorzien van vellen kunstraat — zonder rooster op de broedkamer plaatsen. Is er dracht, of voert U, dan trekken de bijen van zelf naar boven. Bouwen zij de honingkamer goed uit, dan ziet U eens, of de moer eitjes in de honingkamer heeft gelegd. Is dit het geval en zit de moer boven, dan tilt U de honingkamer af en legt er het rooster tussen. Dit is een betere methode, dan wanneer U de moer zelf in de honingkamer wilt overbrengen, want in Uw geval kon U wel eens te vroeg tot die handeling overgaan en dan zou de moer nog niet goed boven kunnen gedijen. Als U na 10 dagen de moer weer naar beneden wilt brengen, ziet U de broedkamer voor alle zekerheid eerst nog even op moerdoppen na. U breekt deze weg, als er mochten zijn aangezet. Het rooster laat U natuurlijk nu tussen broed- en honingkamer liggen. Na een dag of 6 ziet U de honingkamer weer op doppen na, welke U verwijdert.
In Uw geval kunt U alleen slingerhoning oogsten, daar Uw honingkamer niet voor raathoning om te verkopen in aanmerking komt, omdat U 1e hele vellen kunstraat gebruikt en 2e omdat de koningin er in gebroed heeft en dus de raat een bruine tint heeft gekregen.

Vraag 245.
In vervolg op vraag 244 wilde ik verder tijdens de hoofddracht geen of weinig open broed in de broedkamer hebben. Het volk kan zich dan geheel aan de oogst wijden. Daarom wilde ik de moer, die 16 Mei werd ingebracht er 14 Juni uit verwijderen. Op 20 Juni zal dan slechts uitlopend en verzegeld broed in de broedkamer aanwezig zijn. Ik wilde dan de moer weer op 2 Juli in de broedkamer loslaten.
Nu is mijn vraag als pasbeginnend imker, hoe denkt U dat het honinggewin op deze wijze zal uitvallen? Waar moet ik van ca. 14 Juni tot 2 Juli met mijn moer blijven? Zou ik haar in een moerhuisje tussen de raten der broedkamer plaatsen? Hoe geschiedt dat en waar is daar ruimte voor? Of zou ik een sigarenkistje maken b.v. met 2 of 3 raatjes en haar daar tijdelijk met wat bijen instoppen?
R. V. te Valkenburg. (Z. H.)
Antwoord:
U kunt bovengenoemde werkwijze wel toepassen. Wat het winnen van honing betreft, kan ik U naar het antwoord verwijzen, dat ik op uw vorige vraag gaf. De moer kunt U in een kluisje doen en dit kluisje languit, dus niet hangend, tussen de raten boven in het midden der broedkamer leggen. Dit is beter, dan in een sigarenkistje, omdat U dan meer zekerheid hebt, dat de moer goed verzorgd wordt. Als U de moer weer loslaat, ziet U de broedkamer natuurlijk van te voren even op moerdoppen na en verwijdert U deze, als er mochten zijn aangezet.

Vraag 246.
Ik heb 7 opzetters, waarvan er 3 naar de hei zijn geweest, waar ik veel volk heb verloren. Hoe moet ik het nu aanleggen om weer veel volk in de kasten te krijgen? Mijn buurman zegt: je moet voeren. Is dit goed of niet?
Th. J. D. te A. (GId.)
Antwoord:
Als de kasten midden Maart op 5 ramen van de 10 zitten, kan men door geregeld met kleine porties te voeren de volken begin Mei vrij sterk hebben gekregen. Zitten zij b.v. pp 3 of 4 ramen, dan zal het verstandiger zijn er niet te veel moeite aan te verspillen, doch deze zwakke volken met andere te verenigen.

Vraag 247.
Vorig jaar had ik last van uitvallen van kunstraat. Ik heb wel eens gezien, dat zij die afspanden met draad. Hoe moet ik dat doen?
Th. J. D. te A. (Gld).
Antwoord:
Als men in een broedraam kunstraat wil aanbrengen, boort men 2 gaatjes op gelijke afstand in elk zijlatje van het broedraam. Is b.v. het zijlatje 21 c.m. lang, dan boort men één gaatje op 7, het andere op 14 c.m. Door deze beide gaatjes wordt het draad gespannen en vastgemaakt. Het draad moet flink gespannen zitten. Daarna neemt men een kunstraat (liefst niet al te dun), welke men in de
zaagspleet van het bovenlatje aanbrengt. Nu zorgt men, dat b.v. de bovenste helft van het draadje aan de linkerkant en de onderste helft aan de rechterkant van het vel kunstraat komt. Dan wordt het draad meteen warm gemaakt wielkorfje in het was gedrukt. De bovenste raamspleet wordt nog met wat vloeibare was aangegoten. Het gemakkelijkst gaat dit, als men even een waskaarsje maakt en dit in een vlam houdt. Dit kaarsje blijft dan branden en kan men het warme was gemakkelijk in de zaagspleet laten druppelen. Er zijn nog meer methoden om draad te spannen, die in het „Bijenboek" van Joh. A. Joustra beschreven worden.

Vraag 248.
Hoe zou ik het aan moeten leggen om de volken niet te laten zwermen en toch een jonge moer te krijgen ?
Th. J. D. te A. (Gld.)
Antwoord:
Veel of weinig zwermen hangt van vele omstandigheden af. Bij een overvloedige, langdurige dracht ontwikkelen de volken zich veel sneller, dan bij een gering gewin. Door op tijd ruimte te geven, wordt het zwermen uitgesteld. Verder zijn er zwermtrage en zwermlustige volken. In het ene jaar zwermen de bijen meer, dan in het andere. De weersgesteldheid en dracht oefenen hierop grote invloed uit.
Als U de volken zo weinig mogelijk wilt laten zwermen, moet U ze tijdig ruimte geven. U kunt b.v. omhangen; bij veel gewin dikwijls slingeren; ramen met broed uitnemen, enz.
Als U een oude moer door een jonge wilt vervangen, moet U één van Uw beste volken tot een zwermvolk maken en hiervan Uw jonge moeren betrekken. Als deze bevrucht zijn, neemt U de oude moer uit de kast en legt een jonge bevruchte direct boven in de broedkamer in een kluisje. Na een 24 uur zult U in de regel deze jonge moer kunnen loslaten. Dit volk moet natuurlijk geen zwermplannen hebben, anders gelukt het toch niet.
A. OONK.