Toepassing van bijengif in de geneeskunde.



In de „Deutsche Illustrierte Bienenzeitung" van Maart 1935 tref f en wij een artikel aan onder bovenstaande titel, waaraan wij het navolgende ontlenen. Het is een verslag van een door Dr. Fischer gehouden voordracht in een vergadering van de Kringvakgroep Obertaunus, samengesteld door Ziszler te Bad Homburg.
In zijn inleiding toonde spreker de aanwezigen de kleine bij als een grote vriendin van de mens. Niet alléén toch is zij de draagster van de kruisbestuiving voor ooftbouw en zaadteelt en als zodanig van onschatbare waarde, maar ook is zij de leverancierster van honing en was, en ook geeft zij als het ware bij hare dood het bijengift als zeer werkzaam geneesmiddel. De honing wordt door een ieder geprezen, de bijensteek daartegen door velen ten zeerste gevreesd.

Na het steekapparaat, de angel, besproken te hebben, stelde spreker de vraag: „Wat is nu bijengift?" Geruime tijd meende men, dat bijengift en mierenzuur gelijk aan elkander waren, doch tengevolge van de moderne onderzoekingen van eerst Prof, Langer en daarna van Prof. Flury bleek dat dit onjuist was. Volgens hen toch is bijengift een waterheldere vloeistof met een bittere smaak, met zure reactie, vrij van bacteriën, in water oplosbaar en elimineerbaar door alkaliën. Volgens het chemisch onderzoek is het een organisch basetriptofaan.

De aanwezigheid van mierenzuur is bijzaak. De in de giftblaas aanwezige hoeveelheid is 0,3 — 0,4 mgr. Prof. Flury heeft in het bijengift een zuur aangetroffen, dat de eigenlijke drager is van de giftwerking, ene substantie, die aan de ene kant aan sapotoxine (slangengift) aan de andere kant aan cantharidine (gift van de Spaanse vlieg) doet denken. Enkele mm gr. van deze cantharidine achtige stof heeft hij het inspuiten in de bloedvaten reeds een hond en konijnen gedood.

Hoe is nu de uitwerking van het bijengift op het menselijke lichaam?
1. Op de normale huid gebracht, laat het bijengift geen inwerking achter.

2. Op de slijmhuid, bijv. van ogen, in de neus enz. verwekt het een prikkeling die zelfs tot ontsteking kan overgaan.

3. Ingespoten echter verwekt de steek allereerst over de betrokken plaats een bleke, bloedloze huid, zwelling, verharding en in de omgeving een vurige zwelling, die rood en warm is en pijn doet.

Hier komen nog enkele algemene verschijnselen bij:

a. in de eerste plaats netelziekte over het gehele lichaam, dat is: de onaangename, jeukende zwelling van de huid, die over het algemeen na enige dagen onschuldig voorbijgaat, en
b. voorts ontstaan koorts, hoofdpijn, flauwte, een zwakke pols en uitbreken van zweet.

De plaatselijk op de steekplaats ontstaande beschadiging van het weefsel herstelt zich na de gebruikelijke behandeling. Bij verwaarlozing van een bijensteek echter kunnen stoornissen in de gezondheid van middelbare aard ontstaan, zoals die hierboven werden genoemd. Bijzonder gevoelige mensen kunnen reeds door één enkele steek bewusteloos worden, koude rillingen en koorts krijgen; daartegenover is aan de andere kant ook waargenomen, dat veel steken zelfs zonder ernstige gevolgen voorbijgaan en dat zelfs bij kinderen. Zo heeft men bijv. waargenomen, dat een kindje van 1½ jaar na 70 wespensteken in de beginne aan onpasselijkheid leed, maar verder weinig andere verschijnselen vertoonden en na 3 dagen weer geheel gezond was. Bijensteek vergiftigingen met dodelijke afloop waren meestal steken in het aangezicht, de lippen, de oogleden of in de oren; in zulke treurige gevallen werd de wond meestal verwaarloosd. Het bijengift heeft, in de bloedsomloop gebracht, een bloed oplossende uitwerking, terwijl het ook schadelijk op de nieren werkt.

Dit nu zijn in het algemeen de uitwerkingen van het bijengift op het menselijke organisme, die ook aan de andere kant bij de genezende werking een rol moeten spelen. De genezende werkingen van het bijengif zijn begrijpelijkerwijze aan den imker zelf waargenomen.

De ervaring toch heeft aangetoond, dat de imker in de eerste plaats bestand is tegen bijengift, d.w.z. de hierboven beschreven huidverschijnselen komen bij hem niet meer voor. Hij heeft in de loop van zijn imkerschap zoveel gift in zich opgenomen, dat hij nu immuun is, d.w.z. dat bij hem het gift niet meer dan gift werkt.

In de tweede plaats is gebleken, dat de imker vrij van rheumatiek is of gedurende zijn imkerschap daarvan is genezen. (Was dat maar waar! Red.) De rondvraag van Prof. Flury aan een groot aantal imkers gedaan, heeft uitgewezen, dat 58% der imkers, die aan rheumatiek geleden hebben, genezen zijn en dat 29% verbetering bemerken. Op grond van deze overlevering hebben tientallen jaren geleden geneesheren het bijengift in de behandeling van rheumatiek ingevoerd. Dr. Tere in Marburg en Dr. Reiter te Graz kunnen als zodanig genoemd worden.

Hoe zijn nu de omstandigheden bij de rheumatiek lijder en hoe speelt zich een bijensteek kuur bij hem af?

De patiënt vertoont allereerst bij een bijensteek iets dergelijks als de imker. Ook bij hem laat de bijensteek geen werking na. Hij krijgt geen zwelling en geen ontsteking, maar terwijl dit bij den imker toe te schrijven is aan immuniteit, treedt bij de rheumatieklijder een afwezigheid van reactie aan de dag, tengevolge van een zekere traagheid van het betrokken weefsel. De rheumatieklijder blijkt bestand tegen bijengift te zijn, zonder dat hij er immuun voor is.

Deze toestand duurt echter slechts korte tijd. Na de 2e tot 100ste bijensteek kan reeds de reactie volgen. Na de eerste periode komt dus een tweede periode van reactie en deze tweede periode gaat in een derde over, nml. in de periode van de immuniteit, d.w.z. hij verliest weer, nu precies op de zelfde wijze als de imker, de geschiktheid om op het bijengift met opzwelling en ontsteking te reageren. Reeds in de 2e periode treedt de verbetering in, waarop in de 3e periode de de algehele genezing moet volgen.

De uitvoering van de bijensteekkuur is eenvoudig. De patiënten krijgen in de loop van een kuur 2 tot 3000 bijensteken. Een verklaring van de inwerking van het bijengift bestaat tot nog toe niet volledig. Men heeft dus te doen met een ervaringsfeit, dat een menig reumatische lijder zelfs door deze kuur hun kwaal verloren heeft. Hier moet er echter nogmaals voor alle critici op gewezen worden, dat volgens Dr. Terc de kuur zó lang voortgezet behoort te worden, dat de immuniteit tegen het bijengift is ingetreden. Eerst het volledig immuun geworden lichaam is van zijn rheumatiek verlost. Deze immuniteit bij de een vroeger, bij de ander eerst veel later intreden. Bij zwakte van het hart is de bijensteek echter geenszins onschuldig.

Reeds 100 jaren geleden heeft de homeopathie de belangrijkheid van het bijengift als geneesmiddel erkend. Pastor Braun uit Thüringen heeft in 1835 bijengift bij de behandeling van huisdieren gebruikt. Prof. Hering, een leerling van Hahnemann, heeft in 1853 Apis in de menselijke geneesmiddelen schat ingelijfd. In zeer grote verdunningen wordt het bijengift in de vorm van Apis en Apisin in de geneeskunde gebruikt.

De werking gaat in homeopathische zin: 1. op de huid, 2. op de hersenen, 3.op het onderlijf en 4 op de klieren en het slijmhuidstelsel. Het gebruik van honing bij het toedienen van Apis moet vermeden worden, daar hij de werking ervan verstoort. Apistinctuur uitwendig bij een bijensteek moet. naar men zegt, beter dan ammoniak werken.

De hoogst interessante mededelingen van uit medisch standpunt deden den spreker grote bijval oogsten en de dank van den voorzitter was dan ook een uitdrukking van vreugde van de gezamenlijke imkers over het feit, dat niet slechts honing en was, de producten van de imkerij, in de geneeskunde als geneesmiddelen ingang gevonden hadden, maar dat ook de Schepper aan het kleine, en om haar steek zo gevreesde, bijtje juist in dat gif t van haar steekapparaat een geneesmiddel voor het ziek geworden menselijke organisme tot heil van de gehele mensheid geschonken heeft.

Ref. W. E. ASBEEK BRUSSE.