Wenken voor beginnende korfimkers.

Doordat het weer in Mei, althans in de eerste helft, remmend heeft gewerkt op een snelle ontwikkeling der volken, zullen de zwermen vermoedelijk dit jaar wel wachten tot Juni.

De verschillende dagen waarop de bijen noemenswaard niet gevlogen hebben zijn oorzaak geweest, dat de koningin weinig of geen eieren heeft gelegd, waaruit volgt dat ook minder jonge bijen geboren worden. Bij de normale en goede volken kunnen we echter opmerken, dat de tros groter is geworden en de oude raat geen plaats genoeg meer voor de bijen biedt. De raten worden dan langer, doordat de bijen er nieuwe raat bij aanbouwen.
Deze nieuwe raat is goed te kennen aan de kleur en aan de vorm. De kleur is meestal hoog-geel en de vorm puntig (scherp).
Beginnen de bijen te bouwen dan zegt de imker de bijen hebben „aangezet" (schieten). Dit wordt steeds graag gezien omdat men er dan zo goed als zeker van is, dat de zaak in orde is en het volk een goede moer heeft.
De nieuw aangezette raat kan echter zeer verschillend zijn. Het kan zijn arbeidsters raat (fijn werk) of darrenraat (grof werk) of beide. Wordt darrenraat gebouwd aan de buitenste raten, dan is dit geen bezwaar. Als de middelste raten echter verlengd worden met darrenraat dan ziet de imker dit minder graag.

Worden alle raten gelijkmatig verlengd, dan heeft het volk nog geen zwermplannen. Zodra echter de darrenraten sterker aangebouwd worden dan de werksterraten (men noemt dit de darrenraat „voortrekken"), dan is dit het eerste teken dat het volk aanstalten maakt om te gaan zwermen.
Het spreekt vanzelf dat de raten niet langer gebouwd kunnen worden dan tot op de plank waarop de korf staat de zgn. bodemplank. Men bezigt dan de uitdrukking: het volk „ligt op de plank".

Is de ratenbouw zo ver gevorderd, dan zijn de raten niet meer scherp doch afgerond. Men zegt dan ze staan „stomp". Soms gebeurt dit al voordat de volken op de plank liggen. Dan kan ook dit een teken van zwermplannen zijn.
Wil men het zwermen zo lang mogelijk tegenhouden dan kan dit b.v. door
onder de korf een rand (een zgn. opzetrand) te plaatsen. Deze wordt tevoren van spijlen voorzien en met 3 a 4 krammen onder de korf bevestigd. De kier welke zich bevindt tussen rand en korf wordt dichtgesmeerd met een mengsel hetwelk verkregen wordt door verse koemest te vermengen met een weinig zand en kalk. Nu nog iets over het maken van een jager. Deze kunstzwerm heeft die naam omdat zij van het oorspronkelijke volk gejaagd wordt. Het jagen gebeurt omdat men dan de zwermen beter uit elkaar kan houden en de nazwermen meer gelijktijdig komen. Gewoonlijk wordt een volk niet eerder gejaagd dan dat het hiervoor rijp is, d.i. als er moerdoppen zijn aangezet en deze enige tijd belegd zijn.

Het jagen gebeurt op de volgende manier. De te jagen korf wordt uit de rij genomen en (uit de vlucht) d.i. op enige afstand van de bijenstal op de kop geplaatst. Hierop komt een zgn. jaagvat dat onderste boven op de korf gekramd wordt. De vorm van een jaagvat is iets korter en breder dan de vorm van een gewone korf en heeft meestal een platte bodem. Een soepel jaagvat is voor dit doel beter geschikt dan een stijf, omdat het laatste niet zo goed om een ongelijkmatige korf past.

Een meubel, dat veel gebruikt wordt voor 't jagen en ook goed voldoet, is een kruiwagen. Hierop neemt de jager, die het volk zal jagen, plaats terwijl hij. de korf (nog steeds in omgekeerde toestand) tussen zijn benen neemt. Het vlieggat wordt dichtgestopt en men begint heel zachtjes te kloppen tegen de kop van de korf. Steeds met beide handen tegelijk. Geleidelijk wordt hoger tegen de korf geklopt totdat men na ± een kwartier kloppen de bovenkant van de korf bereikt heeft.




Het verdient aanbeveling om zoveel mogelijk in 't verlengde van de raten te kloppen d.w.z. bij koude bouw aan de zijde van het vlieggat en aan de tegenovergestelde kant en dus zo weinig mogelijk dwars op de raten, omdat hierdoor eerder de raten los van de korf worden geslagen.

De bedoeling van dit kloppen (jagen) is, dat alle in de korf aanwezige bijen, inclusief de koningin, de korf verlaten, boven naar de jaagkorf lopen en daarin gaan hangen. Dit lopen gebeurt alleen dan vlot, als de buitentemp. niet te laag is. Om dit lopen wat te bevorderen blaast men af en toe wel eens een weinig rook door 't vlieggat, dat daarna weer direct gesloten wordt. Ook wordt wel eens een weinig kort gesneden nat gras op de raten van de omgekeerde te jagen korf gegooid, dat dan door 't kloppen alsook door 't lopen van de bijen tussen de raten door naar de kop van de korf zakt en de daar achtergeblevenen tot lopen aanspoort. In de Juliwenken zullen we bespreken hoe verder met de jager gehandeld zal worden.

M. B.