VERWISSEL UW MOEREN VEILIG!




Een van de grootste kunststukken in de practische bijenteelt is wel het toevoegen van een nieuwe moer of het verwisselen van een oude moer met een jong exemplaar.
Er zijn talrijke middelen voor en telkens duiken weer nieuwe op, doch vooral in handen van pasbeginnende imkers en ook wel in die van ervaren collega's is het vaak een kansspel.
Vaak liggen vrij kostbare moeren binnen 24 uur dood op de vliegplank, of vinden we haar dood in het toezetkooitje. Soms ook treffen we een met veel zorg toegezette moer temidden van een aantal bijen, die haar zo stevig omklemd houden, dat ze zwartgeroosterd uit de kluwen te voorschijn komt.

Men probeert het dan ten einde raad, met een gesloten moerdop, doch het duurt dan soms weken voordat men het eerste eitje ontdekt, terwijl in enkele gevallen de bevruchting mislukt.
Het veilig verwisselen en toezetten van moeren is echter thans mogelijk geworden door gebruik te maken van een door gebr. Piana (Italië) geconstrueerd kooitje waarbij mislukking zo goed als uitgesloten is.

Dit kooitje „Gapir" is zeer eenvoudig en buitengewoon logisch uitgedacht. Het is ongeveer vierkant en bevat een schuif voor het inbrengen van de moer zonder bijen!!! en een tweetal blikken buisjes. Bijgaande afbeelding geeft een vrij duidelijk beeld van het vernuftig uitgedacht apparaat.

Bij het toezetten van een nieuwe moer, of het verwisselen van een oude met een jonge, spelen twee zaken een hoofdrol. Ten eerste de nestreuk en ten tweede — doch zeker niet de minste — de rust van het volk.
Het inbrengen van moeren in een onrustig volk mislukt steeds. Het kooitje „Gapir" berust op deze twee principes. Nadat de beide buisjes met een suiker-honingdeeg zijn gevuld, wordt de moer door de vrij grote schuif in het kooitje gebracht. De schuif wordt gesloten en het kooitje tussen de raten in het broednest gehangen.

Het spreekt vanzelf, dat tevoren eerst de oorspronkelijke moer moet zijn uitgevangen en
alle eventueel aanwezige moerdoppen onverbiddelijk moeten worden verwijderd.
De bijen zullen in beide buisjes aan het voeder gaan zuigen en na ongeveer 30 uur zal het kleinste buisje geheel ledig zijn en het grootste iets over de helft zijn leeggezogen.
Als het kleinste buisje geheel ledig is, kunnen de bijen één voor één bij de moer komen, die reeds de nestreuk van het volk heeft aangenomen. De moer kan echter het kooitje nog niet verlaten, omdat een blikken roostertje voor het kleine buisje dit haar onmogelijk maakt. Nog gedurende een uur of 20 zit dus de moer met de bijen welke in het kooitje gedrongen zijn in het kluisje opgesloten, terwijl andere bijen ijverig bezig zijn het grote buisje te ledigen, wat, zoals gezegd, na ongeveer 20 uur het geval zal zijn.

De moer kan nu de kooi verlaten en begeeft zich rustig met de haar vergezellende bijen tussen de raten. Van inknellen of afsteken is geen sprake meer. Wat moet men verder toen? Absoluut niets!!! Men laat het kooitje 5 dagen tussen de raten hangen en men kan het dan wegnemen en zich overtuigen of de moer al aan het inleggen is, hetgeen gewoonlijk het geval zal zijn. Ook voor korven is het een geschikt instrument.

De kosten voor dit absoluut deugdelijk apparaat zijn buitengewoon laag, nl. 60 ct. franco. Het is te verkrijgen bij afd. Handel te Wageningen. Een volledige gebruiksaanwijzing (welke buitengewoon eenvoudig is) wordt bijgevoegd, zodat mislukking uitgesloten is.
Er worden veel artikelen in de handel gebracht welke men zeer goed kan missen.
Het kooitje „Gapir" mag echter op geen enkele bijenstand ontbreken.
JOH. A. JOUSTRA.

ANDERE HANDIGE APPARAATJES.



Het artikeltje met tekeningetjes van dhr. Vermaas heeft de aandacht getrokken. Goedkope handige werktuigjes hebben steeds aantrekkingskracht en nu komen de tongen, of liever de pennen los. Dhr. J. C. Stam te Soestdijk stuurt ons een schetsje van een gewoon „mikje" van een boomtak gesneden. Wij geven dit schetsje (A) hier weer en dhr. Stam schrijft er bij, dat ieder imker in l a 2 minuten zo'n apparaatje kan vervaardigen en omdat het zo'n geringe waarde heeft, men het na gebruik kan weggooien.
Dhr. L. C. Wichers te Harfsen komt met iets anders voor de dag, wat moeilijker te vervaardigen, doch duurzamer.
Het dingetje — zo schrijft hij — is heel eenvoudig en kan door ieder imker, die een weinig kan solderen, gemaakt worden.
Het kooitje (B) wordt over de moer gestulpt, deze loopt er in op en is gevangen. Al spoedig loopt de moer door het gaatje achterin het kooitje, waarna we haar direct volgen met het houtje (C). De moer kan dus niet terug, loopt vooruit, houtje volgt weer en in een ogenblik zit ze muurvast. Nu nemen we een puntig schaartje, halen één van de vleugeltjes boven het draad en snijden dit op ons gemak af. Het houtje wordt teruggetrokken, de moer spartelt achteruit
en komt in vrijheid. Waar ik bevreesd was, dat de moer niet weer terug zou kunnen, valt dat nogal erg mee.
Het kooitje is van gewoon bijengaas (zoals in reisramen gebruikt wordt) gemaakt en het spiraaltje van vertind draad gedraaid. Het houtje heeft aan de spits een klein dotje watten. Liefhebbers, aan het werk!
JOH. A. JOUSTRA.