DER BAUERIMKER.


Onder deze titel is door Dr. Fr. Rinsche een boekje uitgegeven, dat in het bijzonder bestemd is voor de boeren om deze op te wekken bijen te gaan houden, dit houdt nauw verband met het streven van de Rijksregering dit land minder afhankelijk te maken van invoer; wat het eigen volk produceert behoeft niet in het buitenland gekocht te worden.

De inleiding bevat een aanmoediging voor de landbouwers om zelf bijen te gaan houden, niet alleen omdat daardoor minder honig behoeft te worden ingevoerd, maar vooral omdat de bijenteelt voor de fruitteelt en zaadwinning onmisbaar is en zeer zeker in het belang van de landbouwers zelf is. Hierop kan ik niet verder ingaan, maar verwijs naar het geschrift van den Heer J. W. Rutten: ā€¯Bijen als bestuifsters van het Fruit", D II N. 58 der Bibliotheek.

Er gaat nog altijd een massa nectar ongebruikt verloren, dat omgezet in honig en was verzilverd kan worden, dit geldt evengoed voor ons land. De propolis (alleen het afscheidingsproduct der bijen) heeft ook waarde gekregen door de ontdekking, dat dit het hoofdbestanddeel was van het vernis, waarmede de oude kostbare violen waren bestreken, dit wordt in Duitsland zuinig bewaard en verkocht. De vrees voor steken houdt velen tegen om bijen te gaan houden; maar bij enige oefening valt dit mede, vooral als gebruik gemaakt wordt van de aangewezen hulpmiddelen bij de behandeling der bijen.

De aangewezen weg hiervoor is het volgen van een cursus over bijenteelt, later gevolgd door het lezen van een bijenboek. Het wordt zo gemakkelijk gemaakt voor de Jonge landbouwers, wanneer er 12 toehoorders uit een gemeente zich daarvoor opgeven voor een cursus, dan wordt deze met subsidie van het Rijk ook in ons land gehouden en hij kan gevolgd worden door enkele practische lessen. De vraag is nu welke bijenwoning voor de landbouwers het meest geschikt is? De strooien korf is zeer zeker een goed winterverblijf voor de bijen, maar heeft tegen dat voor de winning van honig de bouw moet worden uitgebroken.

De schrijver geeft de voorkeur aan het stromagazijn met bovenbehandeling en het gebruik van een ijzeren plaat met een uitlaat, die tussen de broed- en honigkamer kan worden geschoven. De behandeling van zo' n magazijn is gemakkelijk, eist weinig tijd en voldoet evengoed als een strooien korf voor winterverblijf. Het winnen van honig valt in de tijd, dat de boeren het druk hebben, zodat er weinig tijd voor de bijen overblijft. Speciaal het Celier magazijn wordt hiervoor aangeprezen. Het is beschreven door B. Carstens, Imker meister te Celle in Hannover, waarvan een bericht voorkomt in de Praktische Imker van 1934 en dat bij de Imkers op de Luneburgerheide steeds meer de strokorf gaat vervangen.

Het beste is volgens den schrijver in het voorjaar met 2 volken te beginnen en deze met de hulp van een deskundige aan te kopen, hiervoor is het meest aangewezen de cursusleider; gaat dit niet dan is er toch wel een kennis, die zelf bijen houdt, bereid om den beginner te helpen. Het derde magazijn is dan beschikbaar voor de eerste zwerm. Is het aankopen van volken in het voorjaar niet mogelijk, dan kan men een zwerm aanschaffen van minstens 3 pond zwaar. Natuurlijk zou het beter zijn als een ervaren imker in de geest van den schrijver een dergelijk boekje voor onze boeren uitgaf, dit is alleen een poging er de aandacht op te vestigen.
L. J. van RHIJN.

HOE VERDRIJFT MEN DE MIEREN.
In Duitsland is een chemische stof uitgevonden, die de mieren gaarne weg halen en in hun nest voeren, waardoor de larven sterven, zodat na enige tijd het nest uitsterft. Het beste is dit middel bij een drogist te bestellen, die het (Jan uit Duitsland kan laten komen.
De stof heet Rodax-Fliegen-und-Ameisenfreszlack, te bestellen bij P. Rodax, chem.-pharm. Prap. Dresden-A. De bijen hebben er geen nadeel van. Gebracht in een nest van de paardenwesp sterft dit ook uit. In alle Duitse tijdschriften wordt dit aanbevolen en ook medegedeeld dat hierdoor de last van mieren positief ophield.
L. J. van RHIJN.