NEDERLANDERS MAKEN KENNIS MET GROTERE BIJEN.


Dhr.E. De Meijer demonstreert grotere bijen
aan de Nederlandse imkers.




Er kwamen tal van brieven binnen over de grotere bij, brieven waarin het geval
sterk werd uitgepluisd en waarin de schrijvers blijk gaven van hun twijfel of het ooit mogelijk zou zijn in grotere cellen grotere bijen te kweken.

Sommige imkers vinden het niet eens de moeite waard er verder over te spreken en komen met slagwoorden aandragen, die wel zeer aardig gevonden zijn, doch ons geen steek verder brengen noch ons enige overtuiging schenken in positieve of negatieve richting.

Ook schrijver dezes heeft zich nog geen positieve mening gevestigd, maar dat neemt niet weg, dat er geen enkele reden is om deze zaak, waar men in België zijn hart aan verpand heeft, dood te zwijgen of belachelijk te maken.
Daarom besloot ondergetekende eens zélf poolshoogte te nemen en te gaan zien, of en welke resultaten zijn verkregen.


In de landbouw-huishoudschool, grenzende aan het tentoonstellingsterrein te Brussel, staan een negental bijenvolken in kasten behorende aan de syndicale kamer voor bijenteelt te Antwerpen, welke stand onder deskundige leiding staat van dhr. E. de Meijer te Grimsbergen, door zijn publicaties in ons blad ook onze lezers bekend. Dhr. De Meijer zet het werk van dhr. Baudoux voort en hij was wel zo vriendelijk om ons op spontane wijze alle mogelijke inlichtingen te verschaffen en ons de vorderingen te laten zien.
Wij troffen het, want de afd. Oostburg onder leiding van haar voorzitter dhr. Alb. Hoolhorst en dhr. Miliano was met een 40 belangstellenden tevens aanwezig en ook zij wensten het wonder met „eigen ogen" te aanschouwen.

Van links naar rechts stonden opgesteld: l kast op 700 celmaat. 10 ramen 27 X 34 c.m. binnenmaat onder de rooster en 10 ramen erboven (omhangmethode.) In een gunstig jaar zou tussen beide kamers een lagere worden geplaatst van 16½ X 34 c.m.
Kast no. 2; zelfde raammaat met honingkamer (soms 2.)
Kast no. 3; W.B.C, uit drie gelijke delen bestaande; ramen 20.5 X 35 c.m.
Kast no. 4; „Ideale Baudoux", 20 ramen 38 x 38 c.m. zonder honingkamer
.
Kast no. 5; Automatic, 10 ramen in trapeziumvorm ad. 13 vierk. d.m. en een honingkamer met 10 ramen 12 X 43 c.m. Gezien de grote inhoud, is deze honingkamer te klein en dhr. De Meijer maakte er een honingkamer met ramen 20 X 43 c.m. voor. Deze kast zwermde zonder de honingkamer te bezetten. De zwerm kwam tot 3 maal af; heeft nu jonge koningin. In 8 dagen tijd sleepte dit volkje de kast vol honing, nl. plm. 25 K.G. Zowel boven als beneden zat een jonge moer. Beide volken zijn nu tot één verenigd.

Kast no. 6; Musschekast; 30 ramen 23.5 X 34 (15 ramen onder en boven) omhangmethode toegepast.
Kast no. 7; Langstrothkast, 3 delen elk met 6 ramen 20 X 34 c.m. Opgezet met een zwermpje van 1½ K.G. Tot nu toe l kamer uitgewerkt. Moer moet vervangen worden.

Kast no. 8; 12 ramen 23.5 X 34 c.m., een honingkamer van 12 ramen 10.5 X 34 c.m.

Kast no. 9 ; Dadantkast. 12 ramen volgens Baudoux vergroot tot 30 X 45 inplaats van 27 X. 42 c.m. en 12 ramen in honingkamer 15 X 45 c.m. inplaats van 13.5 X 42 c.m. Deze kast kan tot maximaal 15 ramen bevatten.

Kast no. l en 2 staan op 700, No. 3 t/m 7 op 640, No. 8 op 820 en No. 9 op 570 tot 600 celmaat nl. 570 — 580 — 590 — 600, bevolkt met gekruiste Italianen van een zwerm van 2 ½ K.G.

(Over deze cellen berichten wij nog nader, omdat zij nog niet in de handel zijn en de celmaat door uitrekken van kunstraat is verkregen.)

Dhr. De Meijer liet ons een tweetal door hem zelf gemaakte toestellen zien waardoor het mogelijk is op eenvoudige wijze de tong te meten, de inhoud van de honingblaas te bepalen tot op 0.1 tot zelfs 1/20 van een m.m. en een borstmeter op 0.01 tot 1/500 van een m.m. Ook hierover hopen wij nog later te kunnen berichten. Dhr. De Meijer gaf de raad om een volk, dat op grotere cellen is gebracht nog hetzelfde jaar een koningin te laten kweken om van dit volk het volgend jaar een goede uitkomst te bekomen. Dhr. De Meijer acht het bovendien zeer wel mogelijk om grotere koninginnen te kweken, doch wij zullen daar later nog van vernemen.
Onze lezers zullen zich natuurlijk interesseren of de bijen in de grotere cellen werkelijk groter waren.

We hebben ze met de toestellen van dhr. De Meijer niet nagemeten, doch met het blote oog gezien, was er inderdaad verschil in grootte van de bijen op 820 en 640 c.m. De 640ers leken belangrijk zwaarder, dan haar zusters op 820 en vooral bij de gekruiste Italiaantjes was het verschil duidelijk merkbaar. Over het verschil in honingopbrengst kunnen wij helaas weinig positiefs mededelen.

De dracht was nog niet afgelopen (bij ons bezoek was het vrij slecht weer) en ALLE volken zagen er prima uit, waren zeer volksterk en hadden vrij veel honing, waaruit we in de eerste plaats concluderen, dat ze in dhr. De Meijer een zorgzame pleegvader hebben, waarvoor we hem hier op deze plaats nog wel ons compliment maken.
We zagen vrij veel darren en tussen het broed ook tamelijk veel verhoogde celdeksels, doch dhr. De Meijer vertelde ons, dat bij een volgend broedsel daar niets meer van te bespeuren is en alles vlak gedekseld wordt. Trouwens bij onze gewone kunstraat komt dit óók voor, doch naar het mij wil voorkomen niet in zo 'n sterke mate
.
Wij zijn dhr. De Meijer hartelijk dank verschuldigd voor zijn interessante uiteenzettingen en voor zijn gulle gastvrijheid op deze stand. Wij hebben hem bewonderd, dat hij bij zulk een zwaar werk (alle ramen werden uitgenomen en getoond!) zo fris bleef en op alle vragen een slagvaardig antwoord wist te geven. Wij wensen onze Belgische collega's geluk met zulk een enthousiast onderzoeker waarvan wij nog wel meer goeds zullen horen.
JOH. A. JOUSTRA.