INGEZONDEN.

WELKE HONINGSLINGER IS DE BESTE?
Het artikel „Welke Honigslinger is de beste" van den Heer Gout in het Julinummer van het maandschrift geeft mij aanleiding tot de volgende opmerkingen:

1e. Een slinger in de geest zoals de Heer Gout beschrijft als voorkomend in midden Java is eveneens in ons land in de omgeving van Meppel in gebruik geweest. Alleen de hefboom D ontbrak. In plaats daarvan nam de imker het uiteinde van het touw, dat meerdere Meters lang was in zijn hand en liep daarmede over de deel van de boerderij. Hierdoor kreeg de spil met de korf een draaiende beweging, die voortduurde als het touw geheel was afgewikkeld, met het gevolg, dat het touw weer opwikkelde, waarna hetzelfde spelletje zich herhaalde. Bedoelde slinger bestond reeds lang voor de yo-yo-tijd, zodat we in dit geval niet van een nabootsing van de yo-yo kunnen spreken. Ook deze slinger voldeed goed, had echter toch enkele bezwaren, zodat hij door bedoelde imker niet meer in zijn oude vorm gebruikt wordt. Naar ik meen is hij van drijfwerk met ketting voorzien.

2e. Uit de beschrijving van den Heer Gout meen ik op te merken, dat hij zelf de werking niet geheel heeft begrepen.

Hij schrijft op pag. 160 :
Trekt men aan de hefboom D in de richting van het stippelpijltje, dan draait korf A, waarvan de as zowel boven als beneden voorzien is van een punt, dat draaien kan in gleufjes F & G. Is nu de hefboom D zover achterwaarts getrokken, dat het touw afgewikkeld is van B dan zal korf A door de kracht van de schok, die ze krijgt en de veerkracht van touw C terugdraaien, daarmee het touw weer om as B wikkelen en de hefboom D in de richting van de zwarte pijl trekken.

Het gecursiveerde gedeelte is m.i. foutief. Wanneer de hefboom D aan het eind van zijn baan is gekomen, komt er juist geen schok. Door de snelheid, die de draaiende korf bezit (traagheid) zal, wanneer het touw geheel is afgewikkeld, de hefboom D dus geheel rechts staat, de spil met korf verder in de zelfde richting doordraaien en daardoor het touw weer om de as wikkelen, waardoor de hefboom D teruggetrokken wordt in de richting van de zwarte pijl. Van een schok, van de werking van de veerkracht van het touw en van terugdraaien op dit ogenblik is dus geen sprake. Het terugdraaien, het omkeren van de bewegingsrichting van de korf geschiedt eerst telkens wanneer het touw geheel is opgewikkeld en de hefboom D weer-naar rechts wordt getrokken.

In verband hiermede, is ook onjuist wat de Heer Gout schrijft in de voorlaatste alinea van pag. 160 over de eindsnelheid. Na de versnelde beweging komt de korf niet op het dode punt en blijft niet even stilstaan. Wanneer dit werkelijk gebeurde was er op dit moment geen enkele aanleiding (kracht), die de korf opnieuw een draaiende beweging zou geven.

Ook wordt de honig dus niet uit de ramen gestoten tengevolge van de schok, maar geheel regelmatig daaruit geslingerd gedurende de draaiende beweging. Wel zou een schok kunnen ontstaan, wanneer de hefboom D geheel links was aangekomen en dan tegen de verticale kolom zou stoten. Dit heeft echter de man, die de slinger bedient geheel in de hand door op het laatste gedeelte van de weg de hefboom D iets tegen te houden.

De opeenvolging der bewegingen is :
Versnelde beweging gedurende de tijd, dat de hefboom van links naar rechts gaat.
Maximum snelheid wanneer de hefboom zich geheel rechts bevindt.
Vertraagde beweging gedurende de tijd, dat de hefboom van rechts naar links gaat.
Stilstand (snelheid 0) wanneer de hefboom zich geheel links bevindt.

3e. De Heer Gout schrijft op pag. 163, dat het nuttig effect van een slinger met vierkante korf 7/5 maal zo groot is als dat van een slinger met driehoek-korf. Theoretisch moge dit juist zijn, omdat, zoals de Heer Gout aantoont de centrifugaalkracht 7/5 maal zo groot wordt, practisch echter is de toestand anders. De maximum snelheid gedurende het slingeren wordt niet bepaald door de inrichting van de slinger (drijfwerk en afstand van het raam tot de spil) doch door de sterkte van de raat. Wanneer de volle ramen in de slinger geplaatst zijn moet men aanvankelijk langzaam beginnen te draaien, zodat een deel van de honig er reeds bij betrekkelijk geringe snelheid wordt uit-geslingerd, daar anders de raten beschadigd worden. Door deze omstandigheid (de teerheid der raten) komt het door den Heer Gout bedoelde groter nuttig effect niet tot zijn recht. Het nuttig effect is alleen groter omdat er in de vierkante korf vier ramen gaan tegenover drie ramen in een driehoekkorf.

4e. Op deze zelfde bladzijde (pag. 163) berekent de Heer Gout de centrifugaalkracht Voor l Gram honig en komt hier tot een grootte van 133 kg. Het leek mij niet wel mogelijk, dat deze centrifugaalkracht voor l Gram honig inderdaad 133 kg zou bedragen. Voor een gevuld broedraam, dat ca. 2500 gram weegt, zou de centrifugaalkracht dan zijn 2500 X 133 kg -332500 kg, welke kracht de bevestigingspunten van de gaasramen en de gehele korf m.i. wel niet zullen kunnen opnemen. Wanneer ik dan ook de eenvoudigste formule gebruik P = m v 2/r, die de Heer Gout ook geeft en ik voer hier voor v de door den Heer Gout bepaalde waarde van 1414 cm in, dan krijg ik P = 1/1000 X 1414 2/15 = 133 gram.
De door den Heer G. berekende waarde is dus 1000 maal te groot doordat inplaats van de massa van de honig het gewicht is ingevoerd en dit gewicht dus niet gedeeld is door de versnelling van de zwaartekracht (m = G/g ; g is eenvoudigheidshalve aangenomen op 1000 cm inplaats van 981 cm).

5e. Op bladzijde 164 schrijft de Heer Gout : Voor enigszins taaie honig bleek hij (de radiaalslinger) een te geringe slingerkracht te bezitten.
Het is den Heer G. waarschijnlijk niet bekend, dat de Heer Meyer te Eabberich bij Zevenaar een radiaalslinger volgens eigen ontwerp in gebruik heeft, die 43 ramen kan bevatten en waarmede voor zover mij bekend is eveneens heidehonig, natuurlijk na behandeling met het kolbtoestel, zeer goed kan worden geslingerd. Alleen moet langere tijd gedraaid worden dan bij zomerhonig.

Ook in de radiaalslingers werkt de centrifugaalkracht effectief op de honig, omdat de cellen niet zuiver loodrecht op de middenwand staan doch enigszins naar boven (dus in de slinger naar de omtrek) gericht zijn. Eerst nadat de honig buiten de cellen is gekomen door deze centrifugaalkracht transporteert de luchtstroom tezamen met de nog steeds werkende centrifugaalkracht hem verder. B. H. LAMMERINK.
Controleur v. h. Ned. Honigcontrölestation. Onderschrift.

Antwoord de Hr. Gout.
1. De aandacht van den heer Lammerink wordt er op gevestigd, dat de door mij beschreven yo-yo-slinger het speciaal patent is van een dessaman, die nooit met buitenlands verlof in de omgeving van Meppel kwam, zo niet geheel analphabeet, dan toch geen woord Hollands verstaat, zodat hij ook een eventueel voorkomende beschrijving van de Meppelse slinger niet heeft kunnen opnemen, maar hoe dom hij overigens is, over zijn yo-yo-slinger blijkbaar meer macht had dan de Meppelse collega-imker.

2. Mijn beschrijving van de yo-yo-slinger daarentegen werd noch in het Javaans gesteld, noch in een andere dhr. L. vreemde taal en daarom doet het wel vreemd aan, als die beschrijving niet verstaan wordt. Men kan echter ook te critisch oordelen. Welnu dan, leest U toch s.v.p. wat er staat en niet, wat er niet staat. Om te veronderstellen dat onze eerlijke, gemoedelijke Javaan de Meppel-slinger zou hebben nageaapt, foei ! Hij deed immers niet precies wat de Meppel-collega deed. Wat in dat Javaanse brein was opgekomen, kon eenvoudig nog niet in het Hollandse denken worden opgenomen, juist omdat de Meppel-slinger vóór de yo-yo-tijd werd uitgedacht, zoals U schrijft. In de eerste plaats dan is het touw van den Javaan maar juist zo lang als de afstand tussen korfas en hefboom als deze staat in de rechtse stand en niet meerdere meters.

In de tweede plaats laat onze Javaanse broeder zich niet als zijn Meppel-collega door zijn slinger regeren, maar regelt hij integendeel de werking van zijn toestel. Hij yo-yoot inderdaad door met krachtige hand de hefboom te vatten en een heel kort ogenblik, precies op het juiste moment, die op zijn dode punt te drukken, waardoor de korf geen gevolg kan geven aan de wet van de traagheid, een schok krijgt en door de veerkracht van het touw terugdraait. Precies zoals ik het beschreef, voelt U wel?

Het grote verschil tussen Javaan en Meppelaar bestaat dus daarin, dat de Javaan Uw wet der traagheid wist te overwinnen, de Meppelaar echter niet. Men mag U de door U geopperde veronderstelling van een geheel andere werking van het toestel natuurlijk niet kwalijk nemen, als U, evenmin als de Meppelaar vroeger, nooit een yo-yo hanteerde, maar welk recht hebt U om te zeggen, dat ik een n.b. door mij beschreven slingerwerking niet geheel heb begrepen? En om tot de conclusie te komen, dat mijn verklaring van die werking „foutief" is? U mist echter, zoals nu geconstateerd kan worden, het heerlijke begrip van de mensenlijke macht en het menselijke vernuft die over een bepaalde natuurwet kunnen zegevieren.

3. De maximum snelheid gedurende het slingeren wordt niet bepaald dooide inrichting van de slinger (drijfwerk en afstand van het raam tot de spil), doch door de sterkte van de raat, zegt U. Waar ik de mechanische werking en de daardoor opgewekte krachten zonder meer verklaar, wil U door zoiets als het menselijk verstand er bij te halen, de grootte dier krachten miskennen. Het menselijk verstand, dat eigenlijk respect heeft voor die geweldige krachten en daarom waarschuwt: "pas op, niet te hard draaien aan de kruk en de raten eerst maar half uitslingeren"! Dat is niet logisch, hr. L. Als men tot goede resultaten bij dergelijke berekeningen komen wil, moet men ook alle ballast, die de slinger zou belasten, er eerst uit gooien en slingeren zonder een enkele raat. Zo'n raat is immers geen onderdeel van de machine, wel? En kunt U dan met de hand op het hart zeggen, dat ze eveneens invloed uitoefent op de snelheid, de kracht en het nuttig effect van de machine an sich?

4. Alzo komt U tot de conclusie, dat de slingerkracht maar 133 gram bedraagt, zóó miniem dus, dat wij de snel rondwentelende korf wel met de vinger tot stilstand kunnen brengen? Nogmaals, opgepast hr. L. ! Ik raad U ten sterkste af, dat te proberen. U zou dat lichaamsdeel bepaald verliezen. Ik ben nooit schoolmeesterachtig geweest, ik houd daarvan niet, maar ik wil het verlies van Uw vinger heus niet op mijn zondig geweten hebben en U nu daarom vertellen, waarin Uw voornaamste fouten schuilen. U meent n.l.
dat het er niets toe doet in hoeveel tijd de korf een omwenteling volbrengt, ofschoon ik dat o.a. eveneens heb aangegeven, n.l. in 1/15 seconde. De kracht stelt U dan nog afhankelijk van de snelheid in plaats van de afgelegde weg daarvoor te nemen en waar U mij verwijt iets te hebben „ingevoerd", waarvan ik mij totaal niet bewust ben, tracht U die onmogelijk in deze berekening te verwaarlozen grootheden (tijd en afgelegde weg) te verdoezelen door zelf de versnelling van de zwaartekracht (9,812 meter) er bij te halen, die er niets, maar dan ook absoluut niets mee te maken heeft en alleen gediend heeft om de juistheid van de centrifugale wetten vast te stellen, waardoor de algemene formule P = m v2/r ontstond.

5. Inderdaad was het mij niet bekend, dat de heer Meyer een radiaal-slinger bezit. Maar wat is nu de bedoeling van dhr. L. ? Dat ik dhr. M. daarmee moet feliciteren of condoleren? Want, zo gezien, is het een principieel verschil van mening. Dhr. L. zegt : eerst nadat de honig buiten de cellen is gekomen door deze centrifugaalkracht transporteert de luchtstroom tezamen met de nog steeds werkende centrifugaalkracht hem verder. Professor Dr. Enoch Zander evenwel stelt vast wat ook Robinson constateerde : (blz. 69 Vom Wesen, Werden und Wert des Honigs) *) ,,Die Radialschleudern arbeiten nur zu einem „Kleinen Teil mit der bei allen anderen Schleudern wirksamen Zentrifugalkraft „Der Honig wird von der Mit te der Schleuder her durch den zwischen den „enggestellten Waben entstehenden gewaltigen Luftzug aus den Zeilen gesaugt, „über die Wabenoberflache nach auszen geleitet, hier erst am Oberträger von ,,der Zentrifugalkraft erfas t und an die Kesselwand geschleudert". Wie zou nu gelijk hebben?

Ik acht het veiliger mij aan de uitspraak van den Duitsen Professor te houden, dan aan die van hr. L., ook omdat naar mijn idee de de honig, als deze door de centrif. krachten uit de cellen zou zijn gezogen, al wel dadelijk tegen de ketelwand zou spatten en niet a la „kom-ik-er-nu-niet, dan-kom-ik-er-morgen" eerst over de raten zijn weg zoekt. Trouwens ik zei al reeds, dat ook de ervaringrijke fabrikant Graze dezelfde mening is toegedaan.

Kritiek uitoefenen, uitstekend hr. L. Maar dan alleen gedegen opbouwende kritiek en geen afbrekende. Dan komen we, waar we wezen willen. Bij de beantwoording van de te kritisch aangelegde sprekers ter A.V. heeft onze redacteur al een waarschuwend woord doen horen : ,,De lezers van ons orgaan hebben een uiteenlopende graad van ontwikkeling". A bon entendeur demi mot suffit. Begrijpt men iets niet, vraagt dan eerst om uitleg en inlichtingen, maar-kam niet dadelijk alles af, wat men tevoren nog niet gehoord heeft. Zodoende alleen kunnen wij èn het orgaan èn de imkers op hoger peil brengen en anders .... moet onze redacteur juist de „baanbrekers" (om dit grote woord te bezigen) de mond snoeren en men bereikt niets.
Het is wel jammer, dat het nodig is, dat het hier nog eens extra moet worden gezegd. Th. A. M. GOUT.

*) Ik haal een werk aan, dat de heer L. in zijn functie van Controleur wel kennen moet. G.

Naschrift Red. Het is inderdaad wel nodig, dat men goed leest. Dhr. L. beweert in zijn artikel nergens, dat de bewuste Javaan de Meppeler-slinger zou hebben nageaapt. Wél schrijft hij, dat de Meppeler-slinger gebruikt werd vóór de yo-yo-tijd.
In zijn Juli-artikel schrijft dhr. G. ook niet, dat de Javaan zijn slinger ontleende aan het yo-yo-spel, doch dat deze slinger in die yo-yo-tijd vervaardigd werd. Overigens doet noch het een noch het ander aan deze zaak ook maar iets af. RED.
* * *

Gaarne zou ik enkele opmerkingen willen maken bij het artikel, hetwelk in het Juli-nummer van ons maandschrift is geplaatst over : Welke honigslinger is de beste? De schrijver van dit artikel, de heer Th. A. M. Gout uit den Haag staat hier uitvoerig stil bij de werking van de slinger en heeft 3 volle pagina's nodig om de snelheid van de ronddraaiende honig in de slinger en de op l gr. honig werkende kracht te berekenen.
De heer Gout komt daarbij tot de conclusie, dat bij toepassing van een vierkante korf in de slinger op l gram honig een middelpuntvliedende kracht van 186 K.G., zegge honderd zes en tachtig kilogram uitgeoefend zal worden, aangenomen dat de afstand van de verticale as tot de ramen 21 cm. bedraagt.

Waar de heer Gout overigens de elementaire theorie uit de mechanica betreffende eenparige cirkelvormige beweging wel beheerst, heb ik mij des te meer verbaasd, dat de schrijver de foutieve uitkomsten van zijn berekeningen niet heeft doorzien.
Als n.l. op l gram honig een kracht van 186 K.G. uitgeoefend zou worden, hoe groot is dan wel niet de kracht op een in de slinger geplaatst gevuld raam. Laten we aannemen, dat zo'n raam eens 5 pond of 2,5 K.G. of 2500 gram weegt, dan betekent dit, dat op het gevulde raam een middelpuntvliedende kracht van 2500 X 186 K.G. = 465000 K.G. zou werken. Het resultaat hiervan zou zijn een „honig-explosie", als ik het zo mag noemen.
Deze kracht zou werkelijk op het gevulde raam werken, als de kruk niet 3 maal, maar ± 3000 maal per seconde door de hand rondgewenteld zou worden. Welke fout is dan gemaakt? Deze, dat de heer Gout verkeerde, of eigenlijk niet bij elkaar passende eenheden in zijn formule toepast.

De uitkomst moet uitgedrukt zijn in dynes en aangezien een dyne = ± 1/1000 gram (in ons land precies 1/981,2 gram), is de uitkomst ± 1000 X te groot of ook op l gram honig werkt niet een middelpuntvliedende kracht van 186 K.G., maar van 0,186 K. G.

Dit penneslippertje kan ik de geachte schrijver van dit artikel wel vergeven. Met de strekking ervan ben ik het echter niet eens. We kunnen toch gerust aannemen, dat de grootste helft van de bijenvrienden de berekeningen in dit artikel niet kan volgen. De drie bladzijden ,,slingertheorie" hadden beter aan meer nuttige onderwerpen besteed kunnen worden. Wil de heer Gout ons aantonen, dat de slinger met vierkante korf beter slingert, dan die met de driehoekkorf, dan had hij dat door een korte eenvoudige beredenering ook kunnen doen zonder gebruik te maken van geleerde formules.

Voor de overige beschouwingen van den heer Gout en wel, die betreffende de buitenlandse slingers en de fouten, welke door de constructeurs hierbij zijn gemaakt, heb ik echter des te meer waardering.
Hoogachtend,
Ir. P. BOERSMA, ARNHEM.

Onderschrift: hr Gout.
Toe maar : nu ook ingenieurs zeggen, dat de slingerkrachten, die ik berekende ± 1000 maal te groot zijn, zullen er zeker geen lezers van het M. S. meer zijn, die aan die uitspraak kunnen twijfelen. Het is maar jammer, dat het hier niet de plaats is om daarover een drietal pagina's te vullen, die ten nutte zouden kunnen komen voor nuttiger onderwerpen. Intussen : aan dezen kritikus mijn dank voor de complimentjes aan mijn adres, ook voor zijn bereidheid mij het gebruik van het centimeter-gram-seconde (c-g-s) stelsel te willen vergeven (heus geen slip of the pen) instede het dynamisch stelsel toe te passen. Wellicht krijg ik later daarvan nog wel een compliment als een statisch moment zijn gedachten beheerst, evenals zoiets ook aanwezig is bij de slinger, zodat een uit elkaar slaan of andere explosies niet kunnen plaats hebben.
Nogmaals : niets voor de lezers van het M. S.

Ook met betrekking tot de strekking van de artikelen zullen wij niet redetwisten. We komen dan meer op het terrein van den redacteur, dien wij wel bevoegd achten zichzelf daarover een oordeel te vormen en geen behoefte heeft aan ook maar een gentle hint van een buitenstaander. Laat het ons genoeg zijn te weten, dat daaromtrent de meningen nogal uiteenlopen. Basta ! beide partijen verbazen zich, maar ik denk, dat de verbazing van mijn kant wel het grootst is.
Th. A. M. GOUT.
* * * *
* *
*

WELKE HONINGSLINGER IS DE BESTE?
Naar aanleiding van de beschouwingen onder deze titel kreeg ik van bevoegde zijde enkele brieven waaruit blijkt, dat de berekeningen van Ir. P. Boersma te Arnhem en dhr. B. H. Lammerink, Controleur Ned. Honingcontróle-station juist zijn en derhalve dhr. Gout zich in zijn berekeningen heeft vergist.
RED.