EEN VACANTIEREISJE IN KÄRNTEN.
II

— Opschrift op een Bijenstand in Villach. —

Die Biene, dieses kleine Tier
Siehst du in edler Arbeit hier:
Betrachte ihre Kunst ihr Streben
Nimm sie zum Beispiel für dem Leben
Erfüllst wie sie ihr deine Pflicht,
Fehlt deinem Werk der Segen nicht


Zoals in mijn vorig artikel vermeld, was het doel van mijn reis Nötsch im Gailtal, waar ik enige dagen de gast was van den Heer Franz Jaklitscn, Bienenwirt und Sachverstandiger. Mijn gastheer was een autoriteit op bijengebied en was o.a. lid van een commissie, welke de landsregering op dit gebied van voorlichting moest dienen.

Zelden heb ik zo'n Bienenvater gezien, deze naam draagt hij terecht. De Hollandse reinheid, welke men in het buitenland niet altijd ontmoet, heerste op zijn standen. Alles op zijn plaats, niet het kleinste stukje wasafval in zijn bijenhuis of in de kasten, in één woord: het was af. Ik heb daar veel gezien en geleerd, in de eerste plaats
de Krainer Bauernstock. Zoals misschien bekend, is deze bijenkast niet veel meer dan een kist, waarvan de inwendige afmetingen zijn 30 c.m. breed, 13 c.m. hoog en 65 c.m. lang. De bodem wordt met schroeven bevestigd en de voorplank zit los. Deze kast behoort tot de vaste bouw en is voor de imkers daar, wat de korf voor onze bijenhouders is.

Op mijn vraag hoe deze kast ontstaan is, vernam ik, dat deze vorm gegroeid is uit de liggende Klotzbeute, zoals onze korf uit de staande moet zijn ontstaan. Er is dus wel enige overeenkomst tussen deze beide vaste bouwstokken, maar er is één groot verschil. In de Bauern-stocken kunnen alléén Krainer-bijen gehouden worden, daar de behandeling ervan andere rassen te veel zou verontrusten en onmogelijk zou maken. Door zijn gladde vlakken, zonder enige uitsteeksels, is deze kast zeer geschikt om op stapels te zetten, hetgeen dan ook geschiedt. Dit brengt mee, dat de voorste wanden in verschillende kleuren beschilderd moeten zijn, om het vervliegen te voorkomen en op oudere bijenstanden ziet men aardige beschilderde voorplanken met landschappen, beesten, enz. Maar op de nieuwere ziet men slechts verschillende figuren in sprekende kleuren, deze kasten zijn nu meer handelsobjecten geworden. Het vlieggat is voorzien van een schuif en in de voor-plank is nog een met gaas voorziene opening aangebracht, welke door een schijf hout wordt afgesloten, hetgeen bij het verzenden van pas komt.

De bijen moeten in deze kasten in koude bouw werken, daartoe worden in de bovenste plank enige zaagsneden gemaakt, waarin repen kunstraat komen.
Aan de bovenstaande maten der kast wordt algemeen de hand gehouden, daar de raten meestal na verkoop der kasten in de ramen der kasten voor mobielbouw worden omgesneden.

Komt men voor de zwermtijd bij een stal van Bauernstocken, dan is één, hoogstens twee rijen met kasten bezet, en men hoopt dan zóveel zwermen te krijgen, dat de geheele stal (5 ad 6 rijen) vol is. De Krainer bij, die om zijn zwermlust bekend is, werkt in deze kleine kasten daartoe mee.

Het is een leuk gezicht, zo'n stal vol met die kleurige kastjes, maar als imker uit het land van zwarte bijen kijkt men verwonderd toe, wanneer de collega daar even zijn volken nagaat. Zoals gezegd wordt de Bauernstock van voren geopend. De Bienenvater trekt het plankje weg, slaat met een fikse tik de bijen hiervan in het volk terug en bekijkt dan rustig de inhoud; geen bij komt naar voren. De imker draagt ook geen bijenkap. Moet er gevoerd worden, dan vindt dit plaats in een kleine bus voor in de kast. Zo kijkt de imker zijn volken, soms een veertigtal, even na. Ik geloof niet, dat dit mogelijk zou zijn met onze bijen.

De Bauernstocken hebben nog op onze korven vóór, dat men de honing er gedeeltelijk uit kan snijden, zonder het broednest te vernielen. De huisvestiging der stokken is zeer eenvoudig: een van voren open stal. In de winter daalt de thermometer tot 20° onder nul, de kisten zijn van enkel hout, de bijen moeten dus wel winterhard zijn. De kasten worden aan de achterzijde met zaagsel aangevuld en van boven met oude kleren enz. Tegen de mieren staan de palen der stallen in betonnen putjes, gevuld met water.

De gastheer liet ons nog zijn "telefoon" zien, een houten gordijnroe, waarop een schijf hout, welke tegen het oor gehouden moest worden en het andere einde tegen het vlieggat. Duidelijk konden wij bij een volk de moeren horen tuten en kwaken. Verder was er een practische Bijenkroeg, bestaande uit een zinken bak op een paal, waarop 4 flessen omgekeerd stonden, hierover stond een houten kastje, dat zo groot was, dat het zinken bakje er l a 1½ m. M. onderuit kwam, zodat bij het drinken de bijen het achterlijf naar buiten moesten draaien en zodoende het water met hun uitwerpselen niet konden bevuilen of besmetten.

Want men is daar zeer bang voor de verschillende ziekten en men heeft daartoe ook de „Milbenwarte"
ingesteld, waarvan mijn gastheer ook lid was en op een verregende middag heb ik nader met dit zeer nuttig instituut kennis gemaakt. De leden van deze wacht zijn Bijenteeltleraars, die daartoe een speciale cursus hebben gevolgd en in staat zijn met de hun door de vereniging verstrekte instrumenten n.l. een vergrootglas (10 X) en een microscoop (220 X) de al of niet aanwezigheid van de kentekenen der ziekten vast te stellen. Wil een imker bijen verkopen en daarbij een gezondheidsattest overleggen, dan gaat hij naar een lid van de wacht en vraagt om zijn stand te onderzoeken. Dit onderzoek geschiedt kosteloos, alleen tegen vergoeding van reis- en verblijfkosten en omvat alle volken van de bijenstand. Van elk worden een 25 bijen onderzocht.

De Heer Jaklitsch liet zien hoe een bij op Milben (Wightziekte) onderzocht wordt en ik wil, daar er misschien lezers zijn die interesse voor zo'n operatie hebben, even kort het verloop mededelen.

Zoals bekend, zitten de mijten, die deze ziekte veroorzaken in de tracheeën van het borststuk. De kop met het voorste paar poten werden verwijderd, vervolgens een dun schijfje van het borststuk, waarvan de beide bovenste segmenten het te onderzoeken materiaal moesten leveren. Voor het snijden werd gebruik gemaakt van een veiligheidsscheermesje. Na enig gezoek onder het vergrootglas had onze gastheer spoedig het verlangde, hetwelk wij vervolgens onder de microscoop te zien kregen. Het beeld was gelijk wij die in studieboeken hierover kunnen zien. Milben noch nagelaten Kotmassa was er te bespeuren, maar uit het aanwezige studiemateriaal van den gastheer kregen wij beide te zien.

De wetenschappelijk gevormde imkers zullen misschien hun hoofd schudden over deze instelling, maar volgens mijn mening is er zeer veel voor te zeggen. Wij kunnen onze bijen in Rotterdam laten onderzoeken, maar wanneer op een kwade dag een bijenziekte in ons land zou optreden zouden er geoefende handen te kort komen voor het onderzoek. (Naar ik meen te weten propageert Dr. Winkel eveneens zulke hulptroepen. Red.) Zou het niet op de weg van onze Vereniging liggen, dat eens in studie te nemen. Wij hebben toch onze gediplomeerde leraars, welke zeker over het gehele land verspreid wonen. Het materiaal zou door de grotere afdelingen zelf aan te schaffen zijn en voor de kleinere door de ringen. Een cursus, door een wetenschappelijk onderlegde, voor de opleiding. Dat zou t.z.t. alle bijenhouders (ook degenen, die voor een paar centen minder contributie, lid worden van één of andere kleine suikervereniging) ten goede komen.

Mijn uitstapje behoorde te spoedig weer tot het verleden. Over het natuurschoon daar te lande zal ik maar niet spreken, ik kan een ieder aanraden een kijkje te gaan nemen. Met veel herinneringen keerde ik naar Holland, terug, o.a. een keurig beschilderde voorplank van een Krainerstock, mij door een jachtopziener geschonken en een partijtje Hubam-klaverzaad. Hiervoor had ik voor een paar jaar moeite gedaan het in Holland te kopen, tevergeefs. Op de terugreis ontmoette ik in de trein een imkersvrouw, waarmede ik reeds kennis gemaakt had. Zij had een grote tas met 3 pakken zaad (Phacelia, Honingdistel en Hubamklaver). Op mijn vraag, waartoe dit moest dienen, vernam ik, dat ze dit moest brengen naar het bestuur van een afdeling, die voor het uitzaaien op onbebouwde gronden zou zorgen!!

Ik wil mijn artikel eindigen met de Krainer bij. Uit de aard der zaak kan ik haar niet geheel beoordelen, maar wel kan ik zeggen, na hetgeen ik daar gezien en zelf ondervonden heb: ze is zeer zachtaardig en daarom voor beginnende imkers en imkeressen en voor personen die niet tegen steken kunnen ten zeerste aan te bevelen. Ze staan bekend als zwermlustig, maar door het geven van ruime kasten heeft men daarvan geen last, van mijn Krainer volk kreeg ik dit jaar geen zwerm.
HILVERSUM. JAN K. VERMAAS.

Naschrift Red. Mag ik misschien naar aanleiding van de idee van dhr. Vermaas aan geïnteresseerde verzoeken mij te willen mededelen of zij voor het volgen van zo'n cursus wat gevoelen? Er zouden dan stappen gedaan kunnen worden tot het in het leven roepen ervan. Een naamkaartje is voldoende.
RED.