Wenken voor de korfimker.


Is November in het land,
Dit geldt voor ieder jaar,
Dan staan de wintervolken al
Te wachten kant en klaar.
Wie na die tijd nog werken moet,
Hetzij aan volk of kaar, Is,
heel voorzichtig uitgedrukt,
Geen goede bijenvaêr.
Het voeren moet dan zo men zegt
Gebeurd zijn, dat staat vast.
Want, als dat na October wordt,
Dan krijgt men grote last.
De immenbol zit knusjes nu
In korven warm en droog
onder een gordel proviand en
(vr)eten zich omhoog.
Doch is eenmaal de kop bereikt,
dan is het voedsel min.
Het volk neemt onbepaald verlof
en stijgt het luchtruim in.
De les die hier te leren valt
neem dit gerust maar aan;
November voeren,
dan is ’t rap met volk en vaêr gedaan.

Zoals het liedje zegt moeten voor allerheiligen de wintervolken "opgevoerd" zijn.
De voedertoestellen (bakken, borden, bussen, klompen enz.) worden netjes schoon gemaakt en opgeborgen om deze indien ze weer nodig zijn, direct bij de hand te hebben.

Zijn de vlieggaten groot, b.v. ter grootte van een rijksdaalder, dan worden deze wat kleiner gemaakt door een paar spijlen in de korf aan de rand van het vlieggat te steken. Een vlieggat ter grootte van een halve gulden is groot genoeg. Hoe kleiner het vlieggat, hoe minder last van muizen. Zijn er twee vlieggaten aan de korf dan wordt het onderste dicht gestopt. Het bovenste vlieggat zit dichter bij de tros en wordt daarom beter door de bijen belagerd. Voor het weren van muizen is een plat en breed vlieggat beter dan een rond.
We moeten wel zorgen dat het vlieggat los blijft en b.v. om warmteverlies te voorkomen dit niet dicht stoppen. Ook gedurende de winter heeft een bijenvolk lucht nodig en moet het waterdamp wegwerken, welke gaswisseling grotendeels door het vlieggat plaats heeft.

Bekijken we vóór of gedurende de winter de vlieggaten eens nauwkeurig, dan kunnen we opmerken dat sommige volken het vlieggat zelf haast dicht gemetseld hebben met een plaatje voorwas (kithars), U weet wel, van dat kleverige goedje waarmee ze ook wel eens spijlgaten dichtsmeren en de korven van binnen bekleden. Ook worden de korven hiermee wel vast op de plank gekleefd.

Over kithars gesproken, dat werd vroeger door apothekers opgekocht en gebruikt voor de samenstelling van zalven, o.a. voor de voorkoming of verzachting van eksterogen.
Onlangs hebben enkele Duitse bijenteelt-maandbladen melding gemaakt dat van deze kithars een prima lak vervaardigd kan worden, welke ook vroeger gebruikt werd voor het lakken van violen. Ook maakt het een bestanddeel uit van een eenvoudig middel tegen bijensteken.

Het bestrijken van een nieuwe korf of kast aan de binnenkant met een oplossing van kithars in blanke terpentijn zal voorkomen dat een zwerm zich niet in de nieuwe woning thuis voelt. Dit moet minstens 4 weken voor het bevolken gebeuren, opdat de terpentijn vervlogen is. Op deze wijze behandeld krijgt de korf dezelfde lucht die aan een korf zit waar al eens een bijenvolk in heeft gehuisd.

Er zijn wel imkers die beweren dat, als de bijen in de herfst het vlieggat gedeeltelijk met kithars dichtsmeren of ook wel de korven met kithars vast op de bodemplank bevestigen er een strenge winter aanstaande is. Dit is echter niet juist, maar schijnt een individuele eigenschap van een volk te zijn.

Ook kan het gebeuren dat in de winter bij strenge koude het vlieggat dicht vriest. Dit komt omdat de waterdamp die uit het vlieggat zal ontwijken, in het vlieggat al bevriest en kristalliseert tegen de rand van het vlieggat. Dit kan zo erg worden dat het vlieggat geheel dicht vriest en we dit dus zo spoedig mogelijk weer los moeten maken. Ook kunnen de vlieggaten dicht sneeuwen.

November is de maand waarin met de verschillende z.g. winterwerkzaam-heden begonnen kan worden. Deze zijn b.v. het repareren, vergroten of bouwen van een bijenschuur, het maken van strokorven, het persen van was enz. Ook wordt de winter wel aanbevolen voor het verplaatsen van een bijenschuur. Het in Aug.—Sept. verplaatsen lijkt mij echter meer geschikt. De bijen staan clan op de heide, zodat we geen vliegbijen verliezen, wat wel het geval is bij het in de winter verplaatsen.

Voordat we echter tot de verschillende winter-werkzaamheden overgaan, zullen we het eerst eens hebben over het verwerken van de oogst. We hebben in de Sept.-wenken gezien welke volken voor wintervolk in aanmerking komen ; de rest staat dan klaar om z.g. uitgebroken te worden.

Uit deze korven zijn de bijen gejaagd of gesalpeterd en gebruikt voor het versterken der wintervolken. De enkele bijen die nog in de korf achtergebleven zijn worden met behulp van een zwavelkaartje gedood, zodat in de korven praktisch geen enkele bij meer aanwezig is.

Vóór dat de raten er uitgehaald kunnen worden, wordt de korf op zij gelegd, een weinig in elkaar gedrukt, zodat de spijlen iets buiten de korf uitsteken (dit gaat niet bij een mandkorf), waarna deze dan aan 't dikke eind met behulp van een nijptang uit de korf worden getrokken. Soms zitten ze wel eens zo vast, dat de spijl eerst een kwartslag omgedraaid moet worden voor we die er uit kunnen trekken. Zijn alle spijlen er uit, dan zitten de raten zo goed als los in de korf. Alleen daar waar de raten de korf raken kunnen ze nog oen weinig vast zitten. Dit wordt los gemaakt door de korf met een klein slootje eerst op de ene zijde te laten vallen en daarna op de andere zijde. De raten liggen dan geheel los in de korf en kunnen we als we, de korf op de kop zetten, de raten één voor één uit de korf halen.

Ze worden op een tafel of schone plank gelegd, terwijl de uitgebroken korf alsook de spijlen naar buiten wordt gebracht, opdat de honing welke daar nog aan hangt door de bijen wordt opgezocht.
Sommige imkers stellen er prijs op om de bovenste gedeelten der raten, die gewoonlijk gevuld zijn met honing, in de korf te laten zitten. Ze noemen dat "een kopje in de korf". Dit is een mooi begin voor de zwerm welke in de korf gegooid zal worden.

Een volgende maal iets over het sorteren en verwerken van korfhoning.
M. B.