Wenken voor beginnende Kastimker.


Begin November moeten onze bijen hun winterrust zijn ingegaan en voor de imker is er op de stand niets meer te doen. Wel is het natuurlijk gewenst er op geregelde tijden eens een kijkje te nemen om na te gaan of alles in orde is en vooral bij zonnig weer zal de ware bijenvader er zich als het ware naar toe getrokken gevoelen, omdat dan de bijen zich nog buiten vertonen. Dikwijls hoort men de mening verkondigen, dat dit vliegen, gedurende de wintermaanden, verkeerd zou zijn, daar hierdoor de winterrust verstoord zou worden. In werkelijkheid echter is dit niet zo en wordt de eigenlijke winterrust erdoor verkort, daar de bijen gedurende de uitvluchten gelegenheid krijgen, zich te ontlasten van de in hun lichaam (einddarm) aanwezige voedselresten.

De ervaring leert dan ook dat we in het voorjaar weinig roerzieke volken aantreffen, wanneer de bijen in de voorafgaande winter op regelmatige tijden, b.v. eens per maand, hebben kunnen vliegen, terwijl we veel roer vinden in de jaren, dat de bijen door vroeg invallende vorst tot een lange en ononderbroken winterrust werden gedwongen. In verband hiermede wil ik nog wijzen op de stand van de stal ten opzichte van de windstreken.

Ogenschijnlijk zou men zeggen : Het vliegfront op Noord of Noord-Oost is het gunstigst, daar de bijen dan niet door de zonnestralen naar buiten worden gelokt en dus een volkomen rust gewaarborgd zou zijn. De practijk leert echter anders, volken die in de winter geen zon op de vlieggaten krijgen, hebben in het voorjaar het meeste van de roer te lijden. Het beste is het daarom, de volken met het vlieggat op het Zuiden of Zuid-Oosten te plaatsen.
Zeer duidelijk komt dit uit in een artikel van Dr. Winkel in ons maandschrift van October 1934 (pag. 234-237), waar verschillende uitspraken van practische imkers aantonen, dat volken met het vliegfront op het Zuiden gunstiger overwinteren dan die, met het vliegfront op het Oosten of Noorden. In verband met ruw weer (slagregens en dergelijke) moet men vermijden de volken met de vlieggaten op het Westen te plaatsen.

Gedurende de lange winteravonden hebben de meeste van onze imkers tijd en gelegenheid boeken en tijdschriften over bijen te lezen en te bestuderen en ik kan U dan ook niet genoeg aanraden dit ook werkelijk te doen. Als beginner moet ge vooral zorgen op de hoogte te komen van het leven en de levensgewoonten der bijen. Begin daarom niet met het bestuderen van ingewikkelde methoden voor verschillende modellen van kasten, doch bestudeer beschrijvingen van de levenswijze van het bijenvolk in een gewone ronde stro-korf, daar in deze woning de bijen het minst van hun natuurstaat (het leven in holle bomen en rotsspleten) afwijken.

Hebt ge U op deze wijze geheel vertrouwd gemaakt met het leven der bijen, en begint ge daarna met de studie van verschillende bedrijfswijzen, die in kasten worden toegepast, dan zijt ge in staat het doel en de werking dezer bedrijfswijzen te doorzien en te begrijpen, terwijl ge dan tevens zult kunnen trachten, die bedrijfswijze uit te zoeken, die het beste voor Uw omstandigheden past, in verband met de streek waar ge woont, de drachten, die hier voorkomen, persoonlijke omstandigheden, vrije tijd enz.

Boeken over bijenteelt en oude jaargangen van tijdschriften zijn te verkrijgen bij de bibliotheek onzer Vereniging. Inlichtingen over deze uitleen verstrekt de bibliothecaris, de Heer L. J. van Rhijn te Wageningen, alwaar tevens a 35 ct. een catalogus verkrijgbaar is.

Zij, die door hun beroep of door liefhebberij in staat zijn zelf te timmeren, kunnen vele in de imkerij benodigde voorwerpen zelf vervaardigen. Bij het maken van kasten moet er op gelet worden, dat de buitenwerkse maten der
ramen en de binnenwerkse maten der kasten zeer nauwkeurig moeten worden aangehouden.

Beginners zijn hiervan dikwijls nog niet voldoende doordrongen, waardoor later bij uitbreiding b.v. moeilijkheden kunnen ontstaan. Houdt U daarom, wat de raammaten betreft ook steeds aan de buitenwerkse maten van de in de handel zijnde ramen.
E. L.