Wat zal 1936 ons brengen? Dat zal zeker iedere imker bij de aanvang van het jaar zich hebben afgevraagd en de imkers niet alleen. Overal pakken donkere wolken zich samen en de internationale toestand schijnt er niet op te verbeteren.
In 1935 is er meer buitenlandse honing ingevoerd, dan ooit tevoren en we weten wel tegen welke prijzen deze invoer plaats heeft. Ook bij de meest geperfectioneerde bedrijfswijze is daar niet tegen te concurreren, niet alleen omdat de winkelprijzen van dat product zo laag zijn (in vele gevallen valt dit nog al mee), doch omdat het bij de geringste winstmarge van ons eigen product onmogelijk is een intensieve reclame voor ons product te maken en we daardoor het product van onze buitenlandse collega's vrij baan geven.
Inplaats van bij de pakken te gaan neerzitten zullen we onvermoeid moeten trachten ons product bij de meest geperfectioneerde hygiƫnische behandeling, ook als Nederlands product aan te bieden.

Naar onze mening is dit alleen mogelijk door zich aan te sluiten bij het Ned. Honingcontrolestation, zodat men gerechtigd wordt het Rijksmerk te voeren. Zeg nu niet, dat het toch niets geeft, dat er weer lasten op de imkers worden gelegd en dat men "zo" zijn honing evengoed (bedoeld wordt stellig even slecht) kwijt kan, zij, die het Rijksmerk voeren weten over het algemeen wel beter.
Door het Rijksmerk te voeren stelt men het publiek in staat Nederlandse honing aan het uiterlijk te onderscheiden van het buitenlandse product.
De vraag naar Nederlandse producten wordt hoe langer hoe groter. Hier in Amersfoort werd een prijs uitgeloofd, gedurende een winkelweek, voor die etalage welke uitsluitend met Nederlandse producten uitkwam.

Het is zeer merkwaardig te vernemen, dat zelfs de winkeliers niet wisten, dat honing van een bepaalde etikettering nimmer in ons land geoogst werd en men al meende het non plus ultra bereikt te hebben, door enige honingflacons te etaleren met Nederlandse bijenstanden en Nederlandse namen erop afgedrukt.
Tot onze grote verbazing was zelfs de keuringscommissie evenmin van het feit op de hoogte, dat zich onder dat etiket honing van buitenlandse herkomst bevond.
Zou iedere imker, die Nederlandse honing op de markt brengt, aangesloten zijn bij het N.H.C.S., dan zouden zulke flaters niet meer kunnen worden gemaakt en zou het publiek geen geheel verkeerde indruk hebben gekregen.

Wat zal 1936 voor onze Vereniging brengen? We wachten nog steeds op het antwoord van de Regering inzake door de Zuidelijke bijenbonden en onze vereniging ingediend plan, waardoor de Nederlandse bijenteelt er stellig bovenop komen kan. Moge de Regering eindelijk eens het oor gaan verlenen aan de noodkreet van meer dan 16000 imkersbedrijven!
Een fier en afdoend antwoord hebben onze leden gegeven aan hen, die er op uit zijn om op het werk van onze vereniging te parasiteren en met allerlei zoet gefluit geprobeerd hebben leden te doen overhevelen.

Behalve enkele zwakke broeders zijn onze leden tegen zulk gefleem bestand gebleken en zij hebben daar wel aan gedaan en getoond, dat zij een gezond oordeel bezitten.
Als zulke imkers eens wisten, wat zich achter de schermen afspeelt, dan zouden zij zich wel 10 keer bedenken het er maar eens op te wagen.
En tenslotte een woord van hulde aan onze afdelingsbesturen, die een record bereikt hebben in spoedig toezenden van ledenlijsten en quotum.

Van de 200 afdelingen hadden wij begin Januari reeds 187 ledenlijsten binnen. Bravo!

JOH. A. JOUSTRA.