De bijenteelt in Oost-Vlaanderen


Het is mij een groot genoegen de gelegenheid te hebben in 't Groentje wat neer te pennen over de bijenteelt in Oost-Vlaanderen. In bijna gans Vlaanderen, de Antw. en Limburgse Kempen uitgezonderd, is de kastkultuur veruit overwegend en daarin spant zeker Oost-Vl. de kroon. Men zou vele afdelingen met 40 en 50 leden kunnen bezoeken zonder er een enkele korf aan te treffen. Nu, in die provincie zijn verscheidene groot-imkers, en die hebben begrepen, dat ze met het korfproduct er niet konden komen, want nergens kan men in de Oost-Vl. steden zijn korfhoning aan den man brengen (en willen nillens op zijn Vlaams). Wil de bijenteelt het hoofd boven water houden, dan moet men tot de kastkultuur overgaan.

Nu zult ge me vragen, welke kasten worden zoal in Vlaanderen (hier hoofdzaak Oost-Vlaanderen) gebruikt.
1e. De Vlaamse kast; raam 32 1/2 op 32 1/2; honingbak 32 1/2 op 15 binnenmaat is er nog overwegend.
2e. De Musse kast doorbladerbaar met gelijke ramen 31 op 25 binnenwerks is sedert een viertal jaren fel verspreid; het is de kast die veel in gebruik is bij imkers die over weinig ruimte beschikken, aangezien die korter op elkaar kunnen geplaatst worden, zodat een 24-tal zulker kasten weinig plaats nodig hebben, alhoewel men ook stallen aantreft, die een 100-tal zulker kasten bevatten. In zulke installaties plaatst men dan tussen elke rij van 6รก 8 kasten een plank, dit om het vervliegen van de moeren zoveel mogelijk te beletten. De bijenhalle van den Heer Vanginderachter te Waarschoot is daar een treffend voorbeeld van. Die staat midden in een boomgaard van ongeveer 50 hectaren en een 80 tot 100 van die kasten hebben maar een kleine ruimte nodig.
3e. De Simplex-kast komt hier sedert enkele jaren fel in de smaak. Ze is begonnen rond St. Nikolaas, vanwaar ze reeds de streek van Heervelde (Gent) tot reeds in 't Zuiden van de provincie, ja zelfs diep in West Vlaanderen ingeburgerd is en verscheidene grote imkers verkiezen die kast, omdat ze zo practisch is en zulke mooie uitslagen geeft. Maar hier bijna overal verkiest men ze met 12 ramen onder en 12 boven. Hier in Vlaanderen zijn veel Italiaanse bijen ingevoerd, en daar de vruchtbaarheid van die rosjes groter is dan de Inlandse bijen, was de Simplex-kast met 10 ramen te klein en geloof me stellig, ze zijn niet te groot. Deze, die de onveranderde Simplex hebben, gebruiken 3 broedbakken, begin Juni als de grote haal begint, plaatsen een broedbak boven zonder moer, de moer blijft onder, daarop het rooster en daarboven een reeds genoemde bak, maar zonder koningin en geloof me, als men op die wijze met jonge koninginnen werkt, wordt aan zwermen niet gedacht, en heeft men dan als men wat mooi Zuide weder treft een zware bak honing.
Ik zeg daareven, dat op die wijze niet aan zwermen gedacht wordt. Gezien het broed gesplitst is, verdelen de jonge bijen zich ook. Een deel blijft boven het open broed oppassen, het andere deel blijft beneden en gaat trapsgewijze naar de tweede bak naarmate hij belegd wordt; zo zitten de bijen niet zo gedrukt (op vroege bloemen en fruit wordt maar met 2 bakken gewerkt). Simplex-honingkamers kennen ze hier niet, alleen broedbakken en 3 zulke bakken (originele) zijn niet te veel, als men maar vruchtbare moeren heeft.
Met de Vlaamse- en Dadant-kast kan men op die wijze ook heel goed het zwermen tegenhouden met jonge moeren, wanneer de kast van onder vol is. Vooraleer de bijen gedrukt zitten, plaatst men de honingbak zonder rooster, gewoonlijk einde Mei; moedertje gaat dan als ze vruchtbaar is naar het warmste gedeelte in de honingbak hare eitjes deponeren, bijzonder als er wat darrenwerk bij is. Dat is geen nadeel, zelfs een groot voordeel. Komt dan rond 10 Juni de grote dracht en begint ook het zwermen. Men heft de belegde bak op, plaatst een ledige in de plaats, na eerst op de broedbak een rooster geplaatst te hebben, en dan de belegde met broed in alle stadia er boven, en klaar is Kees. Dat is zowat op z'n Amerikaans, maar men heeft het beoogde doel bereikt, minder zwermen, maar een pot honing, en dat is hoofdzaak, daar we het in Vlaanderen vooral van de zomerhoning moeten hebben.

Dit jaar is de honingoogst in vele streken van Vlaanderen een meevaller geweest, er is veel geoogst op de rode klaver, de streek van Beervelde levert jaarlijks een goede dracht op de klaver, hetzij het droog of regenachtig is. Ik heb aan Dhr. van Giersbergen persoonlijk zo een staaltje honing overhandigd. Als hij vloeibaar is zou men denken ja zo een flacon water en fijn dat die is! Nu zal men mij vragen zeker met grote cellen? Toch niet. De Heer Kanniet Herman te Beervelde heeft ook een 4-tal kasten grote cellen. dit voor vergelijking en tot heden hebben ze niet meer opgebracht dan de 750 die hier overal in gebruik zijn. Dat de bijen wel eens de eerste snee klaver bevliegen, dat kan en met beide cellen. Of ze er werkelijk op oogsten dat is iets anders en in Beervelde en omliggende is het een echte klaverhoningstreek, maar altijd op de tweede snede. Natuurlijk worden hier nog proeven gedaan en een beslist oordeel kan men nog niet vellen.

Ik ben een Veurneambachter. Veurnambacht met zijn onafzienbare weiden (Veurne Dixemuide-Uper) een echt honingparadijs als de witte- of steenklaver bloeit. Toen ik nog thuis was had mijn vader eens Chijperse bijen laten komen; die zijn feitelijk niet zo kwaad als door sommige penne-imkers beweerd wordt, maar niet zo zacht als onze of Italiaanse bijen hoor! Het zijn de kleinste bijtjes die ik ken. De moeren kropen glad door de moerrooster, en vruchtbaar dat die zijn! Ook moest men ze een flinke wintervoorraad geven, maar ze brachten ons altijd het meeste honing op. Kort na de oorlog heb ik die ook gehad, maar nu woon ik in een bevolkt centrum, en nog altijd wordt er bij gebouwd, en om geen moeilijkheden met de buren te hebben, heb ik ze van de hand gedaan, tot mijn spijt, want het zijn werkelijk goede haalsters.

Ik heb in het begin gezegd, dat in Oost-Vlaanderen verscheidene grote bijenstanden zijn. De imkers hebben niet lang de kat uit de boom gekeken, ze hebben zich aan het gedacht ontworsteld, dat de bijenteelt zo maar een liefhebberij is, die maar langzaam moet gaan smoren, en hebben al hunne korven op de rommelzolder liggen, want alleen door de kastkultuur bekomt men een heerlijk product, die aan den man aan lonende prijzen kan verkocht worden en in deze crisistijd zijn zij nog de slechten niet. Ook aan onze broeders uit het Noorden wens ik dit jaar volle potten honing.

OT DUMOLIN.

Naschrift Red. We danken dhr. Dumolin voor zijn mededeling over de bijenteelt in West-Vlaanderen en het behoeft stellig geen betoog, dat wij ook onze Vlaamse collega's een ruime honingoogst en goede afzet wensen. Red.