Het imkeren met Beil's reiskasten.


Met onzen Redacteur ben ik overeengekomen een drietal bijdragen te schrijven voor het Groentje. Ik zal het daarbij hebben over mijn bedrijfswijze in Beil's reiskasten, mijn moerteelt en een nieuwe vinding. In 1923 begon ik mijn imkersloopbaan met een paar simplex-kasten en breidde van jaar tot jaar uit. Toen besloot ik een stalletje te laten bouwen, waarin toch plaats was voor een twintigtal kasten. Dat was alleen mogelijk, als de kasten als de dozen in een schoenwinkel op elkaar gezet werden. Zo kwam ik tot het aanschaffen van Beil's reiskasten, die, zoals men weet, van achteren behandeld worden. Ze bestaat ook uit broed- en honingkamer, gescheiden door een separatieplank, waarin zich de moerrooster bevindt met schuif. De rooster kan dus afgesloten worden, evenals de opening, welke ook nog in de separator zich bevindt. Beide afdelingen zijn door afzonderlijke deurtjes afgesloten. Dit is een groot voordeel, want als men nu de broedkamer wil inspecteren, hoeft men de bijen in de honingkamer niet te verontrusten. Het voederbakje en de dubbele zijwand is zeer practisch. Ik overwinter de bijen in de bovenste afdeling en laat ook alle ramen in de broedkamer staan. Tot ongeveer Juni behoef ik er nu niets aan te doen. Maar als dan onder en boven de straten zowat bevolkt zijn, moet er iets gedaan worden, want anders komt er een zwerm en dat is de bedoeling met Beil's kast niet. Ik sluit dan de separator af. In de meeste gevallen is de moer bij het bovenste volk, dat natuurlijk een eigen vlieggat krijgt. Is ze dat niet, dan wordt ze naar boven gebracht. Het onderste volk is moerloos en zet doppen aan, die ik na 9 dagen alle wegbreek. Direct voeg ik dan een rijpe moerdop toe. Hoe ik daar aankom zal blijken, als ik mijn moerteelt beschrijf. Wanneer de jonge moer gesloten broed heeft vang ik boven de oude uit, terwijl het bovenste vlieggat wordt gesloten en het rooster in de separatieplank geopend. Natuurlijk moet ik na 10 dagen boven op moerdoppen controleren. Het volk is thans klaar. Mij is tenminste nog nooit overkomen, dat zo'n volk een zwerm leverde.
Een bezwaar van deze methode is, dat men de oude koningin over heeft, welke ik niet over mijn hart kan krijgen dood te knijpen. Te meer niet, daar zo'n Krainer éénjarige moer nog een leger van zachtaardige bijen het aanzien kan geven. Daarom stel ik ze tegen een kleine vergoeding voor de liefhebbers beschikbaar. Als men dan mijn moerteeltmethode toepast, kan men in één jaar zijn stal met Krainer moeren enten.

RIJPERKERK. E. RINSMA, H. d. S.