Vragenrubriek



Vraag 295. Ik imker in Simplexkasten. Hoewel de resultaten behoorlijk zijn, is de eenvoud, zodra de opzetkamers in gebruik moeten komen, wel wat zoek. Nu staat in de "Pr. Imker" Jrg. 1926 no. 1 een artikel over "Hoffmann's Volkskast" d.i. een kast van één verdieping, waarin 16 à 20 liggende ramen geplaatst kunnen worden. De kast staat dus in warmbouw. 's Zomers heeft zulk een kast vele voordelen.
1e alle ramen steeds direct bereikbaar;
2e mogelijkheid tot langzame uitbreiding;
3e gelegenheid tot beperking van het broednest door staand rooster tussen te plaatsen.
Ik zou graag vernemen of daar ook nadelen tegenover staan, b.v. of een honingruimte boven 't broednest te verkiezen is boven een dito achter het broednest. Heeft U wel eens gehoord of gezien, hoe zulk een kast in de practijk voldoet?
C. de G. te D. (Z.H.)
Antwoord: Een kast, waarin de ramen achter elkaar geplaatst worden, heeft in de practijk bewezen ook goede resultaten te kunnen opleveren. De behandeling geschiedt van boven, alle ramen zijn steeds direct bereikbaar, men kan het broednest uitbreiden of beperken naar verkiezing in verhouding tot jaargetijde en dracht. Men kan een zeer sterk volk in deze kasten kweken. Als de dracht intreedt, plaatst men een koninginnerooster achter de broedkamer en kunnen de bijen achter het rooster de honing opslaan. Na afloop der dracht kan men het rooster wegnemen en hiervoor in de plaats een bijenuitlaat plaatsen. De bijen zullen de honingkamer verlaten en in de broedkamer overlopen. De honingkamer is dan de volgende dag geheel vrij van bijen en kunnen de ramen gemakkelijk worden uitgenomen.
Vooral op de hei wil het in een kast, waarin de honingkamer achter de broedkamer ligt, wel eens beter gaan dan in een kast, waarin de honingkamer op de broedkamer is geplaatst.


Vraag 296. Hoe staat een kleine imker, die enkele honderden ponden honing aan particulieren verkoopt tegenover de omzetbelasting?
C. de G. te D. (Z.H.)
Antwoord: Imkers, die een bron van inkomen uit de bijenvolken genieten en dit aan den fiscus opgeven, hetzij als werkelijke bron van inkomen, of als bijverdienste als amateur-imker, zullen een aan slagbiljet ontvangen over omzetbelasting, omdat honing hieronder ook valt met een tarief van 4%.
Geeft de amateur deze bron van inkomen niet op, dan weet de fiscus niet, dat men voordeel uit zijn bijen heeft gehaald en ontvangt men geen biljet om in te vullen.
Amateur-imkers, die in de Rijksinkomstenbelasting dus voor een bijverdienste uit hun bijenvolken zijn aangeslagen, ontvangen meestal in het laatst van December een biljet voor de omzetbelasting, waarin moet worden ingevuld hoe groot het bedrag aan geld is, dat men in het afgelopen jaar aan honing heeft verkocht en hoeveel voor eigen gebruik in aanmerking komt. Na inzending van deze opgave, volgt dan in Januari een aanslagbiljet, dat binnen een maand moet worden voldaan. Heeft men omzetbelastingzegels op de nota's geplakt, dan vervalt deze opgave.


(Wie honing verkoopt, zal echter goed doen daarvan mededeling te doen aan den Inspecteur. Red.)

Vraag 297.
Gaarne had ik van U een tekening en de maten der H.V.R.-kast, daar wij hier speciaal op de heide zijn aangewezen. W. M. te E. (Gld.)
Antwoord: Wendt U tot dhr. H. Chr. Versteeg, Sprengen, Apeldoorn.

Vraag 298. Mijn 2 kasten gaf ik ieder bijna 5.5 Kg. suiker. De volken warm niet bijzonder sterk, 5 à 6 raampjes flink bezet. Was deze hoeveelheid voldoende?
M. N. te O. (Z.H.)
Antwoord: Dit hangt van de hoeveelheid voedsel af, welke reeds aanwezig was, toen U met het voeren begon Was er geen voorraad, dan is 5.5 Kg. niet veel, doch toch zeker wel voldoende tot de tweede helft van Maart.

Vraag 299. Zijn er uitwendige tekenen, waaraan ik kan zien, of zij voedsel nodig hebben?
M. N. te O. (Z.H.)
Antwoord: Er zijn wel uitwendige tekenen, waaraan men kan zien, of de bijen voedsel nodig hebben, doch als U het zover laat komen, is een bijenvolk niet veel meer waard. Deze tekenen zijn: het uittrekken van broed. (op de plank onder de korf ziet men dan witte larven liggen en bij de kasten op de grond voor het vlieggat. Men moet dan dadelijk vloeibaar voedsel toedienen. Wacht men hier te lang mede, dan wordt de toestand nog kritieker er ziet men stuiptrekkende bijen uit het vlieggat rollen (bij korven vindt men deze op de bodemplank). Hebt U het zover laten komen, dan is de toestand zo goed als hopeloos, hoewel, zulk een volk nog wel te redden is door het toedienen van suikerwater. Het volk wordt echter een heel eind in de ontwikkeling achteruitgezet en moet weer van voren af beginnen.
In de regel wacht men niet op uitwendige tekenen, doch als men twijfelt, kijkt men, als het weer dit toelaat, eens in het broednest en beoordeelt de hoeveelheid voedsel. Hiernaar kan men zijn maatregelen treffen.


Vraag 300. Hoe geef ik suikerwater het best, dik of verdund?
M. N. te O. (Z H.)
Antwoord: Bestaat er voedselnood in de wintermaanden, dan maakt men borstplaat, welke men onder het dekkleedje bovenop de ramen legt. Na 15 Maart bij niet te guur weer kan men vloeibaar voer geven, voorlopig in de verhouding b.v. 3 Kg. water op 5 Kg. suiker, wat verder in de tijd kan men meer water toevoegen.
A. OONK.

Vraag. Kan ook met suikeroplossing straks de speculatieve voedering toegepast? Volgens uw boek meen ik te begrijpen, dat daar alleen stamphoning voor in aanmerking komt.
H. M. E. V.
Antwoord. Het beste drijfvoer is stamphoning (honing waarin veel stuifmeel zit). Suikeroplossing kan echter óók dienen, vooral, als er veel stuifmeel kan worden gehaald.
RED.

Vraag. Waar kan ik beschrijving en maten bekomen van de H.V.R.-kast? H. M. E. V.
Antwoord. Tekening H.V.R.-kast is te verkrijgen bij dhr. H. Chr. Versteeg, Sprengen, Apeldoorn. Ik meen tegen f 1.- per exemplaar.
RED.