Raadgevingen van een ouwe rot.


Beste vriend,
In het voorjaar dient ieder imker "een plan de campagne" op te maken, een schema dus hoe hij in het komende jaar met zijn bijen denkt te werken. Deze werkwijze zal natuurlijk in sterke mate afhangen van de omstandigheden, waarin hij verkeert en wel in de eerste plaats van de omstandigheden, zoals die worden bepaald door de dracht, die zijn woonplaats geeft en in de tweede plaats of de imker zich wil toeleggen op het oogsten van honing alleen of dat hij ook wil uitbreiden.
Een dergelijk plan de campagne dacht ik in deze brief voor te stellen.

Zoals je me schrijft heb je twee bevolkte kasten en twee bevolkte korven gekocht, terwijl je nog bezig bent twee nieuwe kasten te maken.
De dracht in de streek waar je woont komt overeen met die van een groot deel van ons land. In het voorjaar een matige dracht voor de ontwikkeling in de zomer een matig tot goede dracht op linde, klaver en korenbloemen en tenslotte de heidedracht, waarvoor je echter moet reizen. Dit is dus het eerste deel der omstandigheden, waaraan je zelf niets kunt veranderen.
Het andere deel, dat je tot op zekere hoogte zelf bepaalt, zou ik als volgt willen stellen: De kasten behandel je als honingvolken, d.w.z. ze mogen in geen geval verzwakt worden door er een zwerm af te nemen, want dit kun je gerust als vaststaand aannemen, honing oogsten en zwermen nemen van hetzelfde kastvolk is voor ons land onmogelijk. Dit is ook een van de redenen, waarom ervaren korfimkers dikwijls in kasten geen goede resultaten kunnen bereiken. Het aannemen en opzetten van zwermen zijn ze bij hun korven zo gewend, dat ze het bij pas aangeschafte kasten eveneens gaan doen. Het gevolg is dan, dat ze in de dracht twee volken hebben, die geen van beide op vlieghoogte zijn.
Een uitzondering vormen streken met zware voorjaarsdracht (koolzaad, fruit) b.v. de Betuwe, de Wieringermeer en streken welke vrijwel in het geheel geen zomerdracht, dus alleen heidedracht hebben. Hier kan het in bepaalde omstandigheden voordeliger zijn de voorzwerm van de kasten aan te nemen en in een nieuwe woning onder te brengen.

De beide korfvolken beschouw je als leveranciers van bijen voor de nieuwe kasten, terwijl het je onverschillig moet zijn of er van deze korven nog iets overblijft. In geen geval zullen ze honing behoeven te geven. Je kunt aannemen, dat een ervan het nog weer tot opzetter (wintervolk) zal brengen.
Je schrijft me, dat de ene bevolkte kast is voorzien van twee broedkamers met uitgebouwde raten en de andere van één broedkamer en één honingkamer. Dit komt goed uit, want uitgebouwde broedramen heeft een beginnend imker meestal te weinig.
Om nu de bijen uit de korven in de kasten over te brengen ga je als volgt te werk.
Je plaatst de beide broedbakken van de nieuwe kasten op de bodemplanken in de stal op de plaats, waar ze van de zomer zullen moeten staan en hangt in elk vijf uitgebouwde broedramen van de kast, die je gekocht hebt. Had je deze uitgebouwde ramen niet, dan ging het ook met ramen met kunstraat. Van boven dek je deze broedbakken af met een stuk carton, waarin je ronde openingen snijdt, die iets kleiner zijn dan de onderzijde van de korven (binnenkant). Hierop plaats je dan de korfvolken met gesloten vlieggaten, waarbij je er voor moet zorgen, dat er geen bijen tussen carton en korfrand kunnen passeren. Openingen kun je met wat leem dichten. Wanneer een der korven wat oud en versleten is, maak je deze maar een flink stuk korter door het onderste gedeelte, waar zich in deze tijd van het jaar toch geen bijen bevinden, te verwijderen. Ook de overtollige raten snijdt je maar zo ver mogelijk weg, d.w.z. zover, dat er voor de bijentros nog juist voldoende ruimte overblijft. Wanneer dit volk zich dan straks vooral gedurende de fruitbloei gaat ontwikkelen, is het overgebleven bovenstuk van de korf spoedig geheel met broed gevuld, zodat de bijen noodgedwongen een verdere uitbreiding in de er onder staande broedkamer moeten voortzetten. Voorlopig zijn hieronder de vijf uitgebouwde ramen voldoende. Zodra je deze uitbreiding bemerkt, ga je de ramen van de kast nazien, zonodig enige keren achtereen, tot zolang, dat je de koningin op de ramen gezien hebt. Het zal goed zijn, dat je voor dit nazien even de hulp inroept van een collega, die meer ervaring heeft, omdat het je aanvankelijk niet zal meevallen de koningin te vinden. Weet je zeker, dat de koningin zich op de ramen bevindt, dan leg je een koninginnerooster op de broedbak, zodat dus nu de koningin niet weer in de korf kan terugkeren. Verder breng je alles weer in de oude toestand terug, dus de korf op het carton op de broedkamer.
De bijen kunnen door de rooster om het nog in de korf aanwezige broed verder te verzorgen, terwijl de koningin op de ramen een nieuw broednest inricht. Is 21 dagen, nadat je de rooster gelegd hebt alle broed in de korf uitgelopen, dan kun je deze verwijderen en de raten, die er zich nog in bevinden, uitbreken en leggen op de ramen onder het dekkleedje, daar er waarschijnlijk nog honing inzit.
Op deze wijze is dus het gehele volk van de korf in de kast overgegaan.

De andere korf, die je geheel intakt gelaten hebt, zal natuurlijk niet zo spoedig geheel bezet zijn, zodat dus de bijen voorlopig geen behoefte zullen gevoelen in de broedkamer aan het werk te gaan. In normale omstandigheden zal dit volk zich gedragen als een gewoon korfvolk en dus eind Mei of begin Juni een voorzwerm geven. Deze voorzwerm, waarbij zich de oude koningin bevindt, breng je in de broedbak en tegelijkertijd neem je de korf weg en zet deze op een geheel andere plaats in de stal. De vliegbijen van de korf, die gewend waren in en uit te vliegen door het vlieggat van de kast zullen dit blijven doen, zodat we in de broedkamer, behalve de voorzwerm ook alle vliegbijen krijgen, terwijl de korf zogenaamd kaal vliegt en dus geen vliegbijen overhoudt. Het volk zal zich hierdoor arm gevoelen (in de eerste tijd wordt er in het geheel niets gehaald en is het nodig een dunne suikeroplossing te voeren, daar er anders gebrek aan water kan ontstaan) en meestal verdere zwermplannen opgeven.

Je ziet, de manier van de eerste korf voert sneller tot het doel, terwijl je niet op de zwerm behoeft te letten, zoals bij de tweede manier. Het nadeel tegenover die tweede manier is echter, dat er van het korfvolk niets overblijft en ook de korf (als woning) geheel verloren gaat.
Aan de kasten behoef je in Maart nog niets te doen, wanneer je tenminste zeker bent, dat er nog voldoende voedselvoorraad aanwezig is, want juist eind Maart begin April is voor de bijen, wat hun voedselvoorraad betreft, de critieke tijd, daar voor de broedverzorging veel voedsel nodig is, terwijl er buiten zo goed als niets te halen is. Ben je dus niet geheel zeker dan kun je zo'n volk helpen door er een stuk borstplaat op te leggen, die je kunt maken door acht bakjes gedenatureerde suiker te mengen met één bakje water en dit onder voortdurend omroeren tot kookhitte te verwarmen en even te laten doorkoken.
Deze kokende suiker giet je in lage sigarenkistjes (b.v. van 25 stuks). Na afkoeling is de suiker geheel stijf en kun je de kistjes omgekeerd op de bovenlatten van de ramen onder de dekkleedjes leggen.
Het verdient aanbeveling de kasten in het voorjaar van boven goed warm af te dekken. Je moet denken, dat in het broednest een temperatuur heerst van 35°Celcius, die de bijen in stand moeten houden door het opnemen en verteren van voedsel. Hoe minder warmte er dus verloren gaat, des te beter en vooral in het voorjaar, wanneer overdag de temperatuur van de buitenlucht door de zonnewarmte reeds tamelijk kan stijgen, terwijl de nachten koel zijn, is het goed de bijen door een warme (isolerende) bedekking zoveel mogelijk tegen deze wisseling te beschermen.
Sommige imkers gebruiken geen dekkleedjes, doch dekken hun kasten af met een houten dekplankje. Dit bevalt in het algemeen goed, alleen kunnen de bijen deze planken soms geweldig vastkitten, zodat ze dan moeilijk zijn te verwijderen. Ik voor mij vind het bij de behandeling gemakkelijk het dekkleedje aan de achterzijde iets op te lichten om er wat rook onder te blazen. Ik laat dan het kleedje even rustig liggen, gedurende welke tijd de bijen zich door de ingeblazen rook terugtrekken.

Een volgende keer zal ik je schrijven over het inzetten van kunstraat in de ramen en het drijfvoeren.

Met beste imkersgroeten,
WILLEM VAN DEN IEMENHOF.