Regeringshulp en eigen hulp bij de bestrijding der Wight-ziekte in Zwitserland.


Samenvatting van de voordracht op de Milbenconferentie van de Oostenrijkse Imkersbond, gehouden te Salzburg op 6 Januari 1934 door Dr. Otto Morgenthaler, Liebefeld-Bern.

Regeringsmaatregelen zijn bij de bestrijding van bijenziekten misschien nog noodzakelijker dan bij andere dieren, daar door de vrije vlucht der bijen een besmettelijke ziekte zich veel sneller verbreiden kan, dan bij dieren, die op stal staan. Een enkele besmette stand kan een gehele streek steeds opnieuw aansteken, één enkele nalatige en tegenwerkende imker kan de gehele herstelarbeid der andere bijenhouders te niet doen. Een wet moet de gelijktijdige ontsmetting van en controle op de gezamenlijke bijenstanders mogelijk maken. Zwitserland bezit deze wettelijke regeling voor de Wightziekte door het Bondsraadbesluit van 18 April 1923 en de daarbij behorende uitvoeringsbepalingen, welke laatste van 1 November 1932 dateren. De wet regelt de plicht tot aangifte, wijst de Kantonale bijeninspecteurs als ambtenaren aan en geeft de behandeling bij de ontsmetting aan. Wordt op een stand de Wightziekte geconstateerd, dan moeten de zieke en verdachte bijvolken van de gehele landstreek aan de behandeling worden onderworpen. Als verdacht worden de volken gerekend, die zich in de vliegkring van een besmette stand bevinden. De uitvoer van bijen en koninginnen uit zo'n gebied is verboden.

Zo diep ingrijpende regeringsmaatregelen treffen dan slechts doel, indien twee hoofdvoorwaarden vervuld zijn.
1. De ziekte moet zo goed bekend zijn en de ontsmettingsbehandeling moet zo goed onderzocht zijn, dat bij juiste toepassing der wettelijk voorgeschreven maatregelen een zeker resultaat gegarandeerd is. Dit is bij de Wightziekte (en bij boosaardig vuilbroed) het geval. Bij Nosema zijn wij nog niet klaar voor een wettelijke bestrijding. Ofschoon het vaststaat, dat hier door tijdig ingrijpen de schade zo klein mogelijk kan worden gehouden, zo mankeert volgens onze ondervinding toch de grondslag voor een omvangrijke, zo nodig met dwang gepaard optreden tegen de Nosema. Door onmogelijke bepalingen zou men de mensen er toe brengen de voorschriften niet op te volgen.
Voor de kennis der ziekte en vooral van haar ontstaan, alsmede het onderzoek der geneeswijze is een wetenschappelijk centraal punt nodig. Dit kan slechts dan waardevolle arbeid leveren, als het haar onderzoekingen in nauwe samenwerking met de practische imkerij doet en als het van andere zijden door de imkersorganisaties op elke wijze geholpen wordt.
Zwitserland bezit een dergelijke regeringscentrale in de Bijenafdeling van de proefinrichting Liebefeld. Tegenwoordig zijn hier 5 vaste ambtenaren, die zomer en winter volop werk hebben. Voor het algemeen onderzoek naar de ziekte van Wight (jaarlijks 20.000 bijen onderzoeken) moeten dikwijls nog losse krachten worden aangenomen. Dit wordt door het Eedgenootschappelijk veeartsenijkundig Bureau betaald, hetwelk voor dit doel tot dusver van de Bondsraad tweemaal een extra credit van elk 50.000 frank ontving.
Een bijna even hoog bedrag bereiken de vergoedingen welke het Bureau tot heden voor vernietigde bijenvolken (toen de geneeswijze nog niet bekend was) en voor ontsmettingsmaatregelen uitgegeven heeft.
Het jaarbudget der Bijenafdeeling bedraagt 20 tot 30 duizend frank. Het juiste bedrag is niet op te geven omdat de afdeling onder dezelfde leiding en administratie staat als de afdeling Melk en Bacteriologische inrichting. Deze vereniging onder hetzelfde bestuur en in hetzelfde gebouw heeft zeer grote voordelen, want wij kunnen zo ook de bacteriologische en chemische inrichtingen van de andere afdelingen mede gebruiken en van onze collega's waardevolle inlichtingen bekomen.

2. De tweede hoofdvoorwaarde voor een goede uitslag der rijksbestrijding is de juiste keus der bijeninspecteurs of "Seuchenwart". Wij verlangen van hen naast de kennis der eigenlijke bestrijding, voornamelijk drie eigenschappen. Ten eerste. Zij moeten ervaren imkers zijn en beoordelen kunnen of een volk gezond is. Ten tweede. Zij moeten een zeker talent en begrip hebben van wetenschappelijke zaken, zoals ziekte-onderzoek. De literatuur over de vooruitgang op dit gebied moeten zij met interesse volgen en op de hoogte blijven van de wetsartikelen en reglementen over de ziekten. (Het hanteren van een eenvoudig microscoop is gewenst, doch niet noodzakelijk). Ten derde. Zij moeten de mentaliteit der imkers kennen, gezag doen gelden zonder als politieagent op te treden en op iedere stand als geziene raadgever voor alle imkersvragen welkom zijn. De Bijeninspecteur zal ook bestuurslid in zijn Vereniging zijn, opdat hij het juiste contact met de imkers heeft.
Met deze eisen blijkt, dat als ambtenaren slechts vaklieden op bijengebied in aanmerking komen. Wij vinden het niet juist dierenartsen hiermede te belasten, alleen omdat zij de andere dierenziekten het best kennen. De eigenaardigheden der bijenteelt en de bijenziekten eisen ook een grondige kennis van het gezonde bijenvolk en zijn verpleging.
Het merendeel der dierenartsen is voor de rest blij, wanneer men hen met de bijenziekten voorbijgaat. Zeer welkom als bijeninspecteur zijn natuurlijk de dierenartsen, die tevens imker zijn. Maar een kort collegebezoek over bijenziekten is niet voldoende om een dierenarts tot "Milbewart" te maken, als hij anders geen gelegenheid heeft bijen te houden. De regeling van de ziektebestrijding in Frankrijk, waar deze in handen is van dierenartsen, blijkt volgens mededelingen op het Internationale Imkerscongres in Parijs, niet te voldoen.
De Zwitserse Inspecteurs worden door de Kantons-regeringen op voorstel der Imkersverenigingen gekozen. Zij worden voor hun werk door de Staat betaald. Zij krijgen een daggeld van 15-20 frank en vergoeding der reiskosten. De staat betaalt alleen voor het ontsmetten van standen, waar door de ambtelijke onderzoekingsdienst vuilbroed of de ziekte van Wight is geconstateerd. Dit is slechts een klein deel van het nodige werk voor een juiste sanering. Noodwendig is verder de controle en inspectie, verbonden met proefnemingen op de gezamenlijke bijenstanden en de bewaking van het gehele gebied met betrekking tot de in- en uitvoer. Hier komt nu de eigenhulp der imkersverenigingen. Dit belangrijke werk is voor haar rekening. Elke vereniging wijst een gedelegeerde voor bijenziekten aan (Bezirkseuchenwart), die in nauwe samenwerking met den bijeninspecteur de wettelijke maatregelen voor het verenigingsgebied leidt. Als hulp van den Bijeninspecteur heeft hij ook toegang tot de bijenstanden van de niet-leden. Op elke vergadering deelt hij in het kort de gezondheidstoestand der volken in het verenigingsgebied mede.
Voor de kosten van het toezicht en controle op de bijenstanden dekken de Verenigingen zich door een heffing van 5-20 Rappen per volk voor een ziekenkas.
Schadeloosstelling voor afgezwavelde stokken komt, dank zij de doeltreffende gevolgen van het middel van Frow, bij uitzondering voor. Zij wordt uit de staatskas betaald. Daarentegen organiseert en betaalt de Centrale Imkersvereniging de cursus voor de opleiding der Bijeninspecteurs.

Zo vullen staat- en eigen hulp elkander aan op een wijze die zich gedurende jaren als goed bewezen heeft. De regeling der bestrijding der Wightziekte sluit zich nauw aan de organisatie van de vuilbroedbestrijding, die in 1909 door Dr. Leuenberger in het leven is geroepen en een zeer gelukkige verbinding van staats- en privé initiatief vormt. De staat stelt zijn gezag en zijn financien ter beschikking, zonder van de imkers een bijdrage te vragen, want hij weet, dat deze een groot deel der lasten op hun schouders dragen en dat hij (de staat) een gecompliceerd en duur staatsapparaat kan besparen doordat de Verenigingen de voor- en na-controle der afzonderlijke bijenstanden en het toezicht op de gezondheid over het gehele gebied op zich nemen.
De overtuiging van onze overheid*), dat de bijenteelt een gewichtige tak onzer volkswelvaart vormt, die een krachtige staatsbevordering zeker loont, is de richtsnoer geweest voor de uitgebreide regeling van de bestrijding der besmettelijke bijenziekten.

Bienenvater Maart 1934.

*) Onze overheid is jammer genoeg niet de Nederlandse, maar de Zwitserse. Vert.

Naschrift Red.
We mogen van geluk spreken, dat onze overheid zich met ziektebestrijding tot nu toe nog niet ernstig bezig behoeft te houden, dank zij de goede gezondheidstoestand van onze bijen. Mocht er al eens een enkele keer alarm geblazen worden -- zoals b.v. voor een paar jaar in Zeeuws-Vlaanderen -dan is ook onze overheid op haar post en de energieke bestrijding door Dr. Winkel en dhr. Hoolhorst, benevens de volledige medewerking van alle leden aldaar bande het enkele "Wight" geval spoedig uit. RED.