Iets over het inwinteren van bijenvolken en nog wat


Het is naar aanleiding van hetgeen ik op de praatavond van einde October jl. van de afdeling Amersfoort over bovenstaand onderwerp gezegd heb, dat ik er hier nog even op wil terugkomen, aangezien mij gebleken is, dat het gesprokene voor enkele aanwezige imkervrienden niet duidelijk genoeg was.
Een der leden vroeg nl. inlichtingen over 't geen „Ouwe Rot" in 't Septembernummer van ons maandblad over het inwinteren van bijenvolken schreef. bedoelde passage luidt aldus : „Zwakke volken, waaronder verstaan moeten gorden zulke, die een broedkamer met tien Simplexramen niet kunnen heetten, moeten worden versterkt".
Het bedoelde lid vroeg, of het noodzakelijk was, dat bij de inwintering alle tien ramen van een Simplexkast met bijen bezet moesten zijn. Uit het gesprek,
dat zich toen ontspon, bleek me, dat slechts enkele aanwezigen bedoeld stuk van Willem van den Iemenhof hadden gelezen.*)
Ik herinnerde me, voor dezelfde moeilijkheid te hebben gestaan na de heidedracht en dus deed 't me genoegen m'n imkervriend de volgende inlichtingen te kunnen geven.
M'n bedoeling was, de raad van „Ouwe Rot" op te volgen en m'n bijen met kale volken te versterken. Ik besprak deze kwestie met den Heer Van Elmpt, bijenteelt-gediplomeerde alhier (Soest). Hij begon met de vraag, of 't mijn plan was, in het voorjaar met m'n volken naar de boomgaarden te reizen of naar andere streken met voorjaarsdracht. Toen ik daarop antwoordde, dat m'n bijen te Soest zouden blijven in 't voorjaar en ik ze slechts naar de heide wilde brengen, gaf hij me de raad, m'n volken na terugkomst van de heide te drijfvoeren, om de moer gelegenheid te geven haar broednest te vergroten en zodoende met veel jonge bijen de winter in te gaan. „Voor deze streek (Soest) met late hoofddracht is het overwinteren van een volk in een Simplexkast, waarvan 6 à 7 ramen met bijen bezet zijn, voldoende", zei hij. „De bijen hebben dan in 't voorjaar en de voorzomer tijd genoeg, om zich zó te ontwikkelen, dat men met sterke volken naar de heide kan trekken, mits natuurlijk gezorgd wordt, dat ze niet zwermen".
Nu is deze raad van onze bekende bijenteelt-onderwijzer (en hier wil ik speciaal de nadruk op leggen) niet in tegenspraak met het advies van „Ouwe Rot". Deze zal z'n raad, om de volken te laten overwinteren op 10 Simplexramen bezet met bijen, voornamelijk gegeven hebben aan die imkers, die de vroege voorjaarsdracht goed willen benutten, die m.a.w.. dus zelf in streken wonen met vroege dracht, of hun volken er heen sturen.
Tenslotte volgt hier nog zeer beknopt m'n ondervindingen als imker, die, volgens ervaren imkervrienden wel de moeite van het vertellen waard zijn. Wellicht dat anderen hier hun voordeel mee kunnen doen.
Eind Februari jl. dan begon ik m'n imkersloopbaan met één Simplexkast, waarvan het volk niet zo bijzonder sterk was, zoals bleek uit 'n inspectie op 'n warme Maartse dag. De bijen bezetten 5 à 6 ramen.
De 4e April ben ik met drijfvoeren begonnen en heb m'n bijen tot 5 Juni om de andere dag een jampot vol suikeroplossing gegeven.
Op laatstgenoemde datum heeft 'n imkervriend me geholpen bij het maken van een „vlieger". Daar m'n bedoeling was om van één op twee volken te komen, zelfs al zou dit gaan ten koste van de honing-winning gedurende de heidedracht, heb ik m'n volken ook na de bevruchting van de jonge moer niet verenigd en ze verder behandeld als twee volken.
Zwermen heeft de vlieger (dus 't volk met de oude moer) niet gedaan, daar ik de moerdoppen er geregeld uitbrak. Bovendien was de oude koningin geknipt, zodat m'n bijen toch niet verloren zouden zijn gegaan bij het afkomen van de voorzwerm.
De laatste week van Juli ben 'k weer met drijfvoeren begonnen en heb dit volgehouden tot 12 Augustus, op welke dag het volk met de oude moer naar de heide ging. Wat de sterkte van dit volk betreft kan worden meegedeeld, dat toen alle 10 ramen goed met bijen bezet waren, ja, bij sommige hingen ze er in trossen onderaan.
Dit volk heeft het op de heide best gedaan, want, hoewel de honingkamer leeg bleef, kon er bij wijze van spreken in de broedkamer geen druppeltje honing bij.
G. H. FERGUSON.

*) Neen, dat is het niet, doch dhr. F. stelde zijn vraag op de „praatavond" anders, nl. verkeerd. Hij vroeg ongeveer wie of een volk van de heide kreeg waarvan de 10 ramen met bijen bezet waren, zoals de Ouwe Rot" schreef. Niemand, ook ondergetekende niet, kon zich herinneren dit gelezen te hebben en het staat er ook werkelijk niet. Op pagina 194 staat nl.. de zin, welke hierboven cursief is afgedrukt. Hiermede ben ik het met de „Ouwe Rot" volkomen eens, al zal het vaak moeilijk zijn een volk zulk ene bezetting te geven. Voor streken met uitsluitend heidedracht behoeft een volk, indien men niet vermeerderen wil niet zó sterk te worden ingewinterd, doch tóch geef ik de Voorkeur aan een zo sterk mogelijk volk bij de inwintering. Gedurende en na de winterzit raken ze toch al genoeg bijen kwijt. RED.