Ingezonden


(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).


DE GOUDBIJ "BIJENWOLFVRIJ"?

In mijn aantekeningen over: "bijenrassen en bijenwolf" vind ik het volgende. Alle rassen worden zonder onderscheid gevangen. Een verhouding is niet vast te stellen, want dit hangt vanzelfsprekend af van de toevallig in een streek aanwezige rassen. Er volgen dan een aantal opmerkingen over rassen in nesten opgegraven door het gehele land; waarbij over de Goudbij dit: "Begin Augustus zijn er een paar Goudbijvolken in de buurt (ongeveer 1000 m. ten Z.O.) van de proefbijenwolvenkolonies gekomen. Reeds na de eerste dagen werd een aantal Goudbijen gevangen en binnen gedragen. Spoedig bleek bij de in deze maand opgegraven ruim 400 nesten, dat er een klein percentage Goudbijen aanwezig was, n.l.: Zwart:Goud = 60:1. Dit zou de indruk kunnen wekken, er worden minder Goudbijen gevangen, echter geeft de volkenverhouding daartoe geen aanleiding. Er stonden n.l. naar schatting ruim 200 zwarte volken tegen 2 Goudbij volken. Om nauwkeuriger te weten werden toen in de vitrine waarin Philanthus gekweekt werd en dus met bijen regelmatig gevoed moest worden, een 10-tal dagen de voedselbijen gegeven in verhouding 1:1, zwart:goud. Gelijkelijk, zonder enig onderscheid of voorkeur, vielen alle dagen in willekeurige volgorde alle bijen ten prooi. De zelfde waarneming werd gedaan op de bloeiende heide in de omgeving der kolonies".
Mag ik den Heer R. te Hoogezand verzoeken, de gegevens (vooral het percent der in de opgegraven nesten gevonden bijen) te willen vragen aan "die iemker die speciale aandacht aan dit onderwerp had besteed", en deze of hier te willen publiceren of mij even te berichten?
N.B. Zwart betekent niet-goud.

NEDERLAND BIJENWOLVENVRIJ?

Geachte Redacteur,
U was zo vriendelijk in het Groentje Juli '36 een oproep te plaatsen om mij alle Bijenwolfmateriaal toe te zenden wat er in Nederland gevonden werd. Uit het feit dat 3 (zegge drie) imkers hun welwillende medewerking verleenden zou de mening kunnen ontstaan, dat er in Nederland geen Bijenwolven meer waren deze zomer. Helaas moest ik zeer veel tijd, welke anders aan de bestudering van de bestrijding gewijd had kunnen worden, verdoen door reizen en zelf graven om over voldoende studiemateriaal te beschikken en om daarbij tevens tot de overtuiging te komen, dat Nederland van Z. tot N. en O. tot W. vol zit met Bijenwolven. En niet alleen de zandstreken. Waar lieten al die ijverige bestrijders het door hen gevonden materiaal??? wat wij zo dringend nodig hadden !!! Hebben deze imkers wel eens van het belang van samenwerking gehoord?
Hopelijk is Nederland volgend jaar werkelijk Bijenwolfvrij, maar anders... blijft mijn adres Laren N.H.
F. W. BEEKHUIS VAN TILL.

ZIEKTE VAN BAHR.

Mijnheer de Redacteur,
In het Decembernummer trok een artikel van den Heer Stienstra mijn aandacht, want ongeveer dezelfde ziekteverschijnselen, hoewel in niet zo hevige mate, deden zich bij mijn volk voor. Dezelfde verschijnselen heb ik waargenomen niet alleen bij andere imkers in Hilversum, maar ook in de omgeving ; ook in de Gelderse Achterhoek en midden op de Veluwe. Fruitboomteelt is daar niet en gifbesproeiïng ontdekte ik daar evenmin. Hei en dennen vormen hoofdzakelijk onze omgeving.
In Juni (en nog enige malen daarna) bracht ik levende zieke bijen ter onderzoek aan het Instituut voor Parasitaire en infectieziekten van de Rijksuniversiteit te Utrecht, waar men met ernst en toewijding daaraan is begonnen, want dit onderzoek is zeer moeilijk. Het was dan ook 8 October toen ik het volgende rapport ontving
"Het onderzoek der bijen is thans beëindigd. Het resultaat is, dat de bacil van Bahr geïsoleerd en gedetermineerd werd. Deze bacil werd door Bahr in 1922 beschreven in Denemarken bij bijensterfte. Zij gelijkt veel op Salmonella (paratyphus) en werd vroeger ook tot deze groep van bacillen gerekend. Achteraf is gebleken, dat deze bijen-bacil op zichzelf staat en toch niet tot de paratyphusgroep behoort.
Wij danken u voor uw inzending, waardoor is komen vast te staan, dat bijensterfte door de bacil van Bahr ook in ons land voorkomt. De enige wijze van bestrijding is SNEL opruimen van zieke en dode dieren en het nemen van hygiënische maatregelen. Een bepaald geneesmiddel is niet bekend".
Wie uitvoerig over deze bacillus alveii wil lezen, vrage bij den Heer van Rhijn, Bibliothecaris te Wageningen, het desbetreffende Archiv für Bienenkunde Afd. VIII No. 48 1921-22 maar eens aan en hij zal bemerken, dat deze ziekte heel ernstig kan verlopen. Zij kan latent aanwezig zijn en onverwacht te voorschijn komen. Infectie via imkers, die volken van andere bijenhouders eens even behandelen, is niet denkbeeldig!
Imkers, denk nu niet "bij mij komt zo iets niet voor, laten we het hoofdstuk van ziekten maar overslaan". Dat is zo'n menselijke eigenschap, die overwonnen moet worden terwille van uzelf en anderen. Maar let scherp op, maak een stenen of houten vloer voor uw kasten om goed te kunnen observeren en eventuele dode of zieke bijen dadelijk gemakkelijk te kunnen opruimen (verbranden). Komt a.s. voorjaar of zomer iets van ziekte bij u voor of twijfelt gij, zendt dan direct een aantal ter onderzoek op aan bovengenoemd instituut, Biltstr. 168, Utrecht. Hoe meer materiaal van verschillende imkers wordt onderzocht, des te beter kan men zich het ziektebeeld vormen.
Hoogachtend,
Th. E. CAPPENBERG.