Ingezonden


Geachte Heer Joustra.
Onderstaand berichtje, voorkomend in het orgaan van de Bond van Chr. Politieambtenaren in Nederland genaamd "de Christelijke Politieambtenaar", van 15 Februari 1937, No. 4, door de redactie hiervan overgenomen uit "de Politiegids" van 27 Januari 1937, lijkt mij wel om vermeld te worden in ons M.S. Het luidt als volgt
"Bij de talrijke diensten, die de politie in de verschillende werelddelen ten nutte van de gemeenschap waartoe zij behoort verricht, zijn er vele van eigenaardig karakter. In Peru b.v. komen zeer veel stakingen voor, die echter nooit van lange duur zijn en altijd een onbloedig karakter dragen. In hoofdzaak is dat te danken aan 't beheerste en we mogen wel zeggen vakkundig optreden der politie, die er niet op los slaat, maar tracht de partijen tot elkaar te brengen door het wegruimen van misverstanden. Zij is tot deze taak in staat, doordat haar ambtenaren een speciale training op 't gebied van arbitrage bij geschillen ontvangen.
Belangwekkend ook voor onze politie, zijn de lotgevallen van de agenten, die zich in Bolton (Eng.) plotseling geplaatst zagen voor een bijenzwerm. Na veel moeite en de nodige steken slaagde zij er in de zwerm in beweging te krijgen. Maar het werd slechts een verhuizing van 't voortuintje naar 't dak van de zelfde woning en 't kranige corps slaagde er niet in de bijen verder te krijgen. Uit deze verlegenheid zou het zeker geholpen zijn door een beambte van NoviPasar (Joegoe-Slavië) Daar is n.l. voorgeschreven, dat iedere politiepost in 't bezit moet zijn van een complete bijenstal en ten minste één beambte de kunst van imker moet verstaan. Dit nieuwe voorschrift zal daar stellig met vreugde ontvangen zijn, want het waarborgt vrije honing bij het ontbijt'.
A. J. LAMMERS, RIJSWIJK (Z.H.)

Rijkdom en toch armoede.
Verleden jaar een Krainer volk gekocht, heeft schitterend voldaan, prachtige ratenbouw, steeds groot broednest, de meeste honing ± 40 pond en dat in een slecht jaar als 1936. Met inwintering alle raten vol voer, zodat ik van de 10 ramen 4 ramen heb afgenomen, dus ingewinterd op 6 volle ramen voer; het volk was toen nog boven. Bij mijn voorjaarsinspectie op 14 Maart tilde ik het kleedje op, mijn ogen geloofde ik niet, geen bij te bespeuren, 6 ramen verzegeld voer haalde ik boven er uit. In de beneden broedkamer, o schrik! het volk (een zeer zwaar) dood op de lege ramen. Op de bodemplank een 5 c.m. dikke laag dode bijen, dus de hongerdood gestorven, hoe is dat toch mogelijk geweest? Ik ben al jaren imker, en mag ik het van mijn eigen zeggen een goed imker, maar zoiets is mij nog nooit overkomen, ook nooit van gehoord. Dus imkers, laten wij uit bovenstaande leren, dat wij nog niet alles weten.
En uitkijken de boodschap is. Kan mij iemand hierover inlichten.
Hoogachtend, Uw dw. dn.,
W. VERMEULEN, DEN HAAG.
Naschrift Red. Zou het volk op de volle raten ook te koud gezeten hebben, een veiliger oord beneden gezocht hebben en toen door de koude overvallen het contact met het voedsel zijn kwijtgeraakt? RED.

WelEd. Heer !
Naar aanleiding "Hoe is dat mogelijk" in het maandschrift voor bijenteelt van Februari j.l. door Dhr. W. J. Hassert te Kerkrade gevraagd. Ik had wel op bedoelde vraag in Febuari geantwoord, doch heb het Maart-nummer afgewacht of op deze vraag soms al bericht werd gezonden; geen nieuws er over gemeld.
Wat betreft n.l. sneeuwklokjeshoning is mij ook onbekend, doch over wilgenkatjeshoning het volgende.
Bij het mooie zonnige weer van Maart 1936 werden hier de Wilgenkatjes, Salix Caprea en Salix Cineria druk bevlogen. Er werd reuze stuifmeel binnengebracht, maar nog meer nectar (honing).
Hier in de omgeving van veel bossen en slootkanten staan hele groepen wilgen, minstens 12 soorten. De meeste hiervan geven in het voorjaar bij warm weer grote hoeveelheid stuifmeel, bij meer warmte en veel zon ook flink honing. De twee bovengenoemde soorten bij mijn ondervinding de eerste en de meeste nectar.
In 1936 waren de goed bevolkte kasten bij mij en ook bij collega's in de buurt zwaarder met honing gevuld begin April dan in Juni, Juli. Er viel anders weinig te halen dan op de wilgen. In de goed bevolkte kasten was begin April van 6 kilo tot 10 kilo losse honing binnengebracht. Dus volgens mij was dit bijna uitsluitend wilgenhoning en daarbij hadden we toen zeer krachtige volken gekregen, doch jammerlijk kwam toen dat natte, kille weer.
Diegene die toen geslingerd heeft, kon dus honing aan de markt gebracht hebben in hoofdzaak op de wilgenkatjes gehaald, ook als zo betiteld.
Mijnheer de Redacteur, bij voorbaat mijn dank voor de plaatsruimte.
Hoogachtend Uw dw. dn. en lid,
M. DUMOULIN, HOOGCRUTS. Moraal : Plant stekken van de wilg!! RED.