Nog eens Zwiterland


De Cost gaet voor de Baet.

Wanneer U in Zwitserland een kijkje neemt op verschillende bijenstanden zult U getroffen worden door een zekere welstand, die daar heerst. Zeer gerieflijke bijenhuizen, op zeer veel standen electrisch gedreven honingslingers en andere electrische gereedschappen (ontzegelvorken en apparaten voor het insmelten van draden in de kunstraat).

Op bijgaande foto ziet U een bijenhuis, hetwelk door de firma Sporini Thun geleverd wordt en kost... 800 Zwitserse franken (de verdere prijzen zal ik in guldens vermelden, fr. 1.- is f 0.50), dus 400 gulden. Daarvoor heeft men dit huisje nog niet compleet, het is
dan zonder dakbedekking en zonder kasten. De prijzen der Zwitserse kasten (Einbeute) met ramen levert deze firma van f 13.- tot f 20.50. De kasten vormen dan de voorzijde van het bijenhuis. U zult denken: dat zal de één of andere rijke amateur er slechts voor geven, maar men ziet deze bijenhuizen algemeen. De imkerij moet in dit land dus wel meer winstgevend zijn dan bij ons. De door de DuitsZwitserse Bijenteeltvereniging vastgestelde groothandelsprijs van de honing was in 1936 f 1.60 per k.g. Voor kleinhandel was het maandgemiddelde f 1.90. Prijzen om van te watertanden. Hoe komt deze prijs zo hoog? Geen buitenlandse honing?


In 1935, 1934 en 1933 werden resp. ingevoerd 128.768, 233.492 en 4154.096 k.g. Daar zit een flinke teruggang in. Dit zal wel door de contingenteering komen, maar de invoerbelasting van f 0.65 per k.g. zal er ook wel niet vreemd aan zijn.
In de bijenteelt zit meer geld en wij vinden de gevolgen hiervan terug in het Verenigingsleven.

In het afgelopen jaar is een paar maal over de bijenteelt in Zwitserland geschreven. De stof tot deze artikels was gedeeltelijk uit de Schweizer Bienenzeitung, het tijdschrift waarop de Zwitserse bijenteelt drijft en waaraan ik ook mijn gegevens ontleen. Niet lang geleden konden wij in ons Groentje iets lezen van een lid, dat onze Vereniging wilde reorganiseren. Zwitserland zouden wij als voorbeeld kunnen nemen, maar wij zijn Hollanders en wij zouden geen goede Hollanders zijn als wij geen Imkersverenigingen te kus en te keur? hadden. Deze versnippering maakt de toestand hier anders. In Zwitserland heeft men 3 Verenigingen, ten gevolge van de drie talen, die men er spreekt. De Duits sprekende is het grootst en telde in het begin van het afgelopen jaar 129 afdelingen met 18790 leden. Deze Afdelingen hebben evenals de onze een zelfstandig bestaan. Zij heffen een contributie welke f 0.50 tot f 2.- bedraagt. Enkele heffen bovendien een toeslag per volk. Inplaats van ons quotum krijgt het Hoofdbestuur daar het abonnementsgeld van het bovengenoemde tijdschrift en dat is niet f 1.- of f 1.15, maar f 3.20. Hiervoor krijgt men dan een tijdschrift, dat er wezen mag, ± 700 bld. per jaar op goed papier met schitterende foto's. Van de 18790 leden zijn er dan ook 17128 abonné. Gedurende 1935 brachten deze en de advertenties f 63.250 in. Het tijdschrift, kortweg "der Blaue" genoemd, kostte alles inbegrepen f 38.300.-, zodat er f 25.000.- voor de Vereniging overbleef tot bevordering der bijenteelt. Onze Secretaris-Penningmeester moet van ± f 12.000 alles betalen. Het tijdschrift is zeer uitgebreid en geeft talrijke wetenschappelijke artikels en jaarverslagen, o.a. het jaarverslag der Bevruchtingsstations (Belegstationen) telt 14 bldz., Waarnemingsstations 24 bldz. en het verslag over de Honingoogst 12 bldz. Het tijdschrift verschijnt 14 keer per jaar.
Door het geld, dat de Vereniging tot haar beschikking heeft, staat de bijenteelt op een hoog peil.

Er zijn 57 Waarnemingsstations; het jaarverslag doet onze Bibliothecaris de verzuchting slaken: wat een armzalige indruk maakt dan ons jaarverslag van één station. De Vereniging in Zwitserland trekt hiervoor f 1560.- uit.
Er zijn 150 Belegstationen. Voor de lezers, die niet weten wat dit zijn, een korte uiteenzetting. Voor de vermeerdering en verbetering van zijn veestapel gaat een fokker met zijn vee naar een adres, waar een prima fokdier beschikbaar is. Wij hebben voor onze bijen die gelegenheid jammer genoeg niet. De Zwitsers wel, dank zij het bergachtig landschap en grote wouden. Het mannelijk fokdier bestaat uit een volk vol edeldarren, opgesteld op een plaats, waar men verzekerd is, dat er geen mededingers kunnen opdagen. Dit volk wordt "Dröhnerich" genoemd. Van elke Dröhnerich is bekend welke stam er gehouden wordt en deze dragen welklinkende namen zoals Nigra, Flora, Martha, enz.
De imker heeft nu slechts voor een klein, darrenvrij volkje met onbevruchte moer te zorgen, welke hij tegen een bepaalde prijs ter bevruchting zendt. De Belegstations worden gedeeltelijk door Verenigingen, Teeltgroepen of particuliere personen gehouden. In 1935 werden 13922 moeren ingezonden, waarvan 11522 werden bevrucht, dat is 82 1/2%. De Vereniging droeg f 3150.- aan de rassenteelt bij. De rassenteelt is zeer goed georganiseerd met stamboek enz., terwijl de telers punten voor hun volken krijgen, zodat men zelfs kampioen koninginneteler kan worden.

De prijzen van zwermen, koninginnen enz. zijn door de Vereniging vastgesteld, hier volgen enige gegevens. Bijenzwermen mogen slechts met garantie van gezondheid worden geleverd. De verkoper is wettelijk aansprakelijk voor niet nakomen van deze bepaling. Zwermen kosten in Mei : de eerste k.g. met moer f 7.- ; elke volgende 100 gram f 0.50. In Juni resp. f 6.- en f 0.40 en later f 4.50 en f 0.30. Met een getekende "Belegstation moer" f 4.- extra. Bijenvolken, zonder bijzondere afstamming en geen uitgezochte ratenbouw, worden in het begin der dracht met f 3.50 tot f 4.- per Zwitsers raam betaald, bij rasvolken en goede bouw f 5.- per raam, maximum f 35.-. Voor een getekende raskoningin komt f 2.50 daarboven.

Bevruchte en getekende koninginnen met stamboom, van een officieel station (Raskoningin) worden met f 6.- betaald. Een onbevruchte kost f 2.-. Eierzendingen van circa 1/2 d.m2 kosten minstens f 1.50. 1936 was een slecht honingjaar. De gemiddelde opbrengst was ± 4 k.g., de maximum opbrengst 26 k.g. per volk. Het gemiddelde was in 1935, 1934 en 1933 resp. 7,6, 10,3 en 9,4 k.g.

Zwitserland is niet vrij van bijenziekte. Nosema en de Wightziekte komen tamelijk veel voor, maar men heeft in Bern onder de leiding van Dr Morgenthaler een uitstekend ingericht Rijks-Laboratorium, waar deze geleerde met een staf van deskundig personeel paraat is. (Zie ons Groentje 1936, bld. 150). De Zwitsers krijgen geen accijnsvrije suiker voor hun bijen, deze wordt voor ± 17 ct. per k.g. aangeboden.
Het is altijd moeilijk een vergelijking te maken tussen twee landen, maar ik geloof, dat wij bij Zwitserland achterstaan. Veel kan er hier nog verbeterd worden. Een ieder zorge er in de eerste plaats voor, dat onze Vereniging zo sterk mogelijk wordt, opdat nog vele idealen tot heil der imkers verwezenlijkt worden.
HILVERSUM. Jékavé.