Methode Snelgrove


Belofte maakt schuld. Daaraan werd ik herinnerd door het slot van het artikel van B.M. te L. blz.32 van het M.S. 1937. En ook van dhr. v.V. te 0. ontving ik een verzoek van gelijke strekking. Hier was o.a. ook een misverstand in het spel tengevolge van een drukfout; daarom verwijs ik nog even naar het erratum op blz. 7 onderaan, van het Maartnummer 1936.
Het is ontegenzeggelijk moeilijk om ten allen tijde met zekerheid te zeggen of een volk zwermneiging heeft. De verschijnselen treden soms van de ene dag op de andere op en in weerwil van alle waakzaamheid wordt ons nog wel eens een poets gebakken, vooral als men een enigszins groot aantal volken heeft. Het dagelijks nazien is zeer bezwaarlijk, niet alleen door het tijdrovende, maar vooral omdat het zeer storend voor de bijen is. Hoewel Snelgrove het niet uitdrukkelijk zegt, moet hij die bezwaren ook ondervonden hebben. Daarom heeft hij een gewijzigde methode uitgedacht, die in het kort hierop neerkomt (uitgedacht is het woord niet, maar het toeval, gevolg van een verzuim, wees hem de weg)
1. De raten worden gesorteerd, als vroeger aangegeven, maar in de bovenste broedkamer (A) komt al het broed (met aanhangende bijen), alle moerdoppen plus de moer. Daaronder de rooster; daaronder de honingkamer; daaronder de raten zonder broed, met aanhangende bijen (B.) Zie fig. 1.
2. Tweede dag (als er gesloten doppen zijn, reeds dezelfde dag): Plaats de separator onder A (dus i.p.v. de rooster) en de rooster tussen B en honingkamer (zie fig. 2) en trek de schuif uit.
3. Vijfde dag. Herplaats schuif 1 en trek 2 uit; trek ook 3 uit.
4. Zevende dag (of wanneer alle doppen afgebeten zijn). Breng de moer
met een raam broed en bijen van A naar B. Fig. 3.
5. Veertien dagen later. Herplaats schuif 3 en trek 4 uit. Trek 5 uit.



Na de tweede operatie zullen alle vliegbijen in B terecht komen; ze zijn zich de aanwezigheid van de moer (in A) bewust en zullen niet zwermen; teneinde ze nog meer tevreden te stellen kan men een raat verzegeld broed bijgeven. De jonge bijen in A kunnen niet zwermen en zullen de doppen verwoesten.

Voor dubbelwandige kasten gaat S. als volgt te werk: (Een separator is hierbij overbodig).
1. In A al het broed met aanhangende bijen, alle moerdoppen en de koningin. In B alle broedvrije raten met aanhangende bijen (vooral geen eieren of larven over 't hoofd zien). Zie fig. 4.
2. 2e dag of dezelfde dag als de doppen verzegeld zijn. Plaats A naast B. De rooster komt nu tussen B en honingkamer. Het doel is om de vliegbijen van A naar B over te brengen; dit kan men bevorderen door de woningen 'n verschillend voorkomen te geven, bijv. door A te camoufleren met een bebladerde tak (fig. 5.)



Dit is gewenst omdat de vliegbijen bij A zouden invliegen als ze de moer zouden ruiken.
Alle vliegbijen zullen in B terecht komen; ze zijn moerloos en zonder broed en zullen niet zwermen. De jonge bijen in A zullen de moerdoppen afbreken. Dit zal nog overhaast worden door:
3. 5e dag. Plaats A aan de andere zijde van B. en verwijder de camouflage. Fig.6.



4. Ongeveer 7e dag als alle doppen verwoest zijn. Verplaats het raam
waarop de koningin zit met aanhangende bijen naar B. (Fig 7(?)).
Hierin komt nu een sterke kunstzwerm met koningin, waarvan de bijen elke prikkel tot zwermen verloren hebben.
5. 14e dag na 4. Plaats A op een verwijderde plaats, waardoor de bijen opnieuw B zullen versterken en geef zo nodig een tweede honingkamer aan B. Om de kans op jonge bevruchte koninginnen in A te vergroten kan men het volk in afleggers verdelen, b.v. op de 12e dag na 4 en deze volkjes op een nieuwe plaats zetten.
Wie van de lezers, die lust en gelegenheid heeft, om de methode te beproeven, publiceert t.z.t. zijn bevindingen?
NIJMEGEN. F. SPARENBERG.

verbeterde tekenigen uit juni 1937


Methode Snelgrove


Wegens misstelling geven wij hier nog eens de tekeningetjes behorende bij het artikel op pagina 112 (Mei). Bovendien staat op pagina 113, reg. 3 v. b. „de schuif", m. z. „schuif 1" en op pagina 114, reg. 1 v. b. fig. 2, m. z. fig. 7.