Vragenrubriek


Vragen bestemd voor deze rubriek richte men tot den Heer A. Oonk te Warnsveld. Beantwoording kosteloos. Wenst men schriftelijk antwoord, dan sluite men een postzegel in. Alleen vragen, die ook voor anderen van nutkunnen zijn worden beantwoord.

Vraag 365. Kan ik gewoon ijzer geisoleerd krijgen? Honingbussen worden toch ook geisoleerd? Zou ik dat lak misschien ook kunnen gebruiken om op het ijzer te doen, zodat de honing niet aftrekt? Is dit te koop en waar?
K.T. te O. (Z.H.)
Antwoord: Ik heb nooit gehoord, dat honing in ijzeren bussen of vaten wordt bewaard, wel in stenen potten en blikken bussen, welke laatste van binnen geprepareerd zijn, zodat dit geen invloed op de honing uitoefent. Het prepareren van blikken bussen is in voorgaande en deze jaargang in vorige vragen uitvoerig beantwoord.

Vraag 366. Een imker heeft mij gezegd, als bij een jonge moer na 2 à 3 weken eitjes aanwezig waren, zij dan bevrucht was. Is dat altijd waar? Kan een jonge moer geen eitjes Leggen, als zij niet bevrucht is?
H.H.J. te B. (L.)
Antwoord: Als men bij een jonge moer na 2 à 3 weken eitjes vindt, kan men aannemen, dat zij bevrucht is. Doet men jonge moeren met wat bijen in kleine kastjes, dan kunnen zij bij gunstig weer na een vijftal dagen al wel bevrucht zijn. Een jonge moer, die niet bevrucht is, kan wel eitjes leggen, doch dan komen hieruit alleen darren voort. Dit kan plaats hebben, als het zeer lang slecht weer is geweest, zodat de jonge moer niet ter bruidsvlucht kon gaan en zij intussen te oud werd om nog bevrucht te kunnen worden. Zij legt dan wel een vijftal eitjes in één cel, welke er onregelmatig ingelegd zijn. Bij een goede moer vindt men in elke cel maar één eitje. Is de moer erg vruchtbaar en de ruimte om te leggen klein, dan ziet men ook wel eens meer dan één ei in een cel, doch deze eitjes staan er veel regelmatiger in, dan bij een moerloos volk.

N.B. Meerdere eitjes in één cel wijzen gewoonlijk op het aanwezig zijn van eierleggende werkbijen. RED.


Vraag 367. Hoe kan ik het best een nieuwe Dadant-Blatt kast bevolken? Ik heb 2 korven en één kast, welke geen Dadant-Blatt kast is. De laatste kast wil ik slingeren en verder mijn stand met D.B. kasten uitbreiden.
Is het goed die nieuwe D.B. kast van kunstraat (wafelwas) te voorzien en te bevolken met twee verschillende zwermen?
Vindt U het goed, dat ik de eerste zwerm aan de kast teruggeef?
A.V. te L. (België).
Antwoord: U kunt Uwe nieuwe D.B. kast met de voorzwermen uit Uw twee korven bevolken.
U moet de kast van gehele vellen kunstraat voorzien en dan kunt U haar bevolken met de beide eerste zwermen uit Uw korven. Komt één van de zwermen vroeger dan de andere, dan bevolkt U die kast maar vast met die eerste zwerm. Komt de andere zwerm enige dagen later, dan kunt U er deze bij opstoten. U maakt dan de zwerm in de kast met suikerwater nat en eveneens de toe te voegen zwerm. De koningin behoeft U niet uit te zoeken uit de zwerm, die U bijvoegt. U doet dit werkje liefst tegen de avond.
Als U de kast, die geen D.B. kast is, wilt slingeren, moet U de eerste zwerm zonder koningin weer op de kast doen, anders wordt Uw volk te zwak. Alleen sterke volken zijn lonend. Mocht Uw bedoeling zijn ook de zwerm van de kast aan de D.B. kast toe te voegen, dan kunt U eerst de zwerm zonder koningin aan de kast teruggeven. Komt dan later de eerste nazwerm van de kast, welke groter is dan de voorzwerm, dan kunt U deze ook nog op het volk van de D.B. kast slaan op dezelfde wijze als hierboven aangegeven. In het laatste geval zal Uw oude kast echter weinig meer opleveren.


Vraag 368. Mijn buurman zag in Januari met de reinigingsvlucht, dat ook de moer uitvloog en na een poosje weer terug kwam. Nu is in deze korf niets aanwezig dan bultbroed, dus een wilde moer. Zou het mogelijk kunnen zijn, dat dit volk laat in de herfst moerloos is geworden, redeellen heeft gebouwd en dat de jonge moer op een mooie dag in Januari nog ter bruiloftsvlucht heeft willen gaan? H. H. J. te B. (L.)
Antwoord: Er wordt wel meer beweerd, dat men in het voorjaar tijdens de reinigingsvlucht een moer zag uitvliegen. Dit is natuurlijk heel goed mogelijk, als een volk zeer laat in de herfst moerloos geworden is en de jonge moer niet meer bevrucht kon worden. Zij kan dan zeer gemakkelijk in het voorjaar nog eens tot één of meer vluchten komen. Dat bevruchte moeren soms ook aan de reinigingsvlucht zouden deelnemen, geloof ik echter niet.

Vraag 369. Ik heb 20 Maart mijn kasten schoongemaakt en enkele verwisseld van warme op koude bouw en omgekeerd. Die op warme bouw kwamen, heb ik wel drie ramen voor het vlieggat gehangen en toen pas het broednest. Nu lag er 's middags getrokken broed met een wasmot in het vlieggat. Heb ik soms verkeerd gehandeld? Ik heb voorraad ontzegeld en tevens wat gevoerd. Nu heb ik nog een korf, die beroofd schijnt te zijn, doch de bijen verweren zich in 't geheel niet. Ik heb de bijen met meel bestrooid en enkel kwamen bij mijn buurman binnen in een kast, die geweldig vloog. De uitvliegende bijen van mijn korf zijn alle voorzien van een gevulde maag met suiker. Ik heb de korf gevoerd, omdat deze zó licht was. Als ik de korf ombeur, blijven de bijen nogal stil aan een bol onderin de korf zitten. Het is een sterk volk. Als het moerloos is, hoe kan ik dit dan controleren? En als dit het geval is, hoe dan te handelen? Ik heb nog twee reservevolkjes, één met oude geknipte moer ; de andere niet late jonge moer uit redcel, beide goed. Ik kan die toch wel verenigen? J.H. te E. (Gld.)
Antwoord: Door het omwisselen van koude op warme bouw en omgekeerd, zullen de bijen wel niet hebben geleden. Ook niet door het ontzegelen van honing, als dit goed is geschied en door het beetje voeren. Als het getrokken broed slechts heel gering is, dan kan dit worden toegeschreven aan de wasmot, die in Uw broedramen verblijf houdt. De wasmot maakt gangen boven het gesloten broed en dan gebeurt het vaak, dat de bijen, als de wasdeksels stuk zijn gegaan, de larven uit de cellen trekken en op de bodemplank laten vallen.
Volgens Uw beschrijving moet U wel roof op de korf hebben. Als U een korf voert, moet U dat steeds 's avonds doen en 's morgens vroeg het voerbakje wegnemen, want als er nog voer in het bakje is, kan er gemakkelijk roof ontstaan. Om te zien of Uw volk moerloos is, kunt U van een raat midden in het broednest aan de voorkant bij het vlieggat een stukje met een scherp mes schuin naar boven wegsnijden. Midden in het broednest bouwen de bijen het eerst. Zetten zij nu fijn werk aan op dat schuin weggesneden stuk, dan is de zaak in orde; maken zij grof werk of darrenraat, dan kunt U op moerloosheid rekenen. Er wordt dan bultbroed aangezet.
Is het volk moerloos, dan klopt U het er op een mooie dag uit. Uw beide reservevolkjes hebt U een vijftal dagen van te voren reeds verenigd en dan slaat U tegen de avond het uitgeklopte volk erbij op. U maakt dan eerst het kastvolk met suikerwater nat en daarna het volk in de korf. Zij hebben dan één reuk. Oppassen, dat U geen suikerwater morst met het oog op roverij.


Vraag 370. Hoe kan ik een volk, dat zeer zwermtraag is en veel honing haalt tot zwermen brengen? P.J.K. te St. M. (Z.)
Antwoord: Een volk, dat zeer zwermtraag is en veel honing verzamelt, kan men wel tot zwermen krijgen, als men het geen ruimte geeft en dus alleen de broedkamer te zijner beschikking laat houden.
A. OONK.

P.S. Sommige imkers sturen mij dode bijen toe ter onderzoek. Dat is verkeerd. Dode bijen met Uw vraag moet U alleen zenden aan Dr. A. J. Winkel, bacterioloog, Rijksseruminrichting, Rotterdam.