Een leraar ging heen...



De Ned. Staatscourant van 29 Oct. 1937 bevat een Koninklijk Besluit waarbij aan dhr. L. van Giersbergen te Wageningen op diens verzoek eervol ontslag is verleend als Rijksbijenteeltconsulent met dank voor de bewezen diensten.
Hiermede is, helaas te vroeg, een einde gekomen aan de officiële werkzaamheid van een leraar met uitzonderlijke eigenschappen. Als een van de eersten, die het Getuigschrift van bekwaamheid tot het geven van onderricht in de bijenteelt verwierf, wist onze vereniging hem in zijn grote kwaliteiten naar waarde te schatten en benoemde hem op 1 Juli 1919 tot „wandelleraar", welke functie door hem, tot zijn benoeming tot Rijksbijenteeltconsulent op 1 Jan. 1919, onafgebroken en met grote toewijding werd vervuld.
Jaren zijn sedert dien verlopen en talloos zijn de velen, die met dankbaarheid aan zijn lessen kunnen terugdenken. Van Giersbergen verstond als geen ander de kunst om zijn gehoor te boeien. Of het onderwerp, dat hij zou behandelen, nu al droog was - men denke daarbij maar eens aan het bij uitstek droge onderwerp van de 15e Imkersdag: verbetering van de bijenweide - of dat het een meer aantrekkelijk onderwerp de bijenteelt betrof, steeds wist hij zijn toehoorders in aandachtige belangstelling gevangen te houden. Het geheim van zijn succesvol optreden school zeker niet alleen in de grondige theoretische kennis en de practische ervaring, die hem eigen waren; niet minder krachtig werkten hiertoe mede zijn fijn afgestemd gevoel voor humor en de originele wijze van uitbeelding, waardoor hij zijn onderwijs verlevendigde. Zijn betoogtrant hield daarbij merkwaardig zuiver rekening met het begripsvermogen van hen, die bij het zetten van hun eerste wankele schreden op het moeilijk begaanbare pad der bijenteelt, in hem een betrouwbaar leidsman meenden te zien. Hoevelen zijn er niet, die dank bij hem, in hun imkersloopbaan geen struikelblok meer duchten? De ingewikkelde problemen waartoe de studie van het leven der bijen aanleiding gaf gingen verloren, zodra van Giersbergen zich als leidsman aandiende.

Hij, die zich de moeite getroosten wil en nog eens de jaargangen van 1905 t/m 1918 opslaat, kan in de „weeklijstjes" zo goed nagaan en constateren, hoe van Giersbergen van Noord tot Zuid, van Oost tot West door het land trok om tal van imkers zijn uitgebreide kennis van het bijenleven en van de practijk deelachtig te doen worden.
Sedert zijn consulentschap heeft zijn arbeidsveld meer in het Zuiden van het land gelegen, alwaar hij een staf van bijenteeltonderwijzers gevormd en aan zich verbonden heeft. In 1918 te Wageningen begonnen en achtereenvolgens te Boxtel, Zwolle, Hees bij Nijmegen, Rotterdam en andere plaatsen daarmee voortgegaan, beëindigde hij zijn laatste opleidingscursus te Goes, waarbij hij het genoegen mocht smaken, dat al zijn leerlingen, zonder uitzondering, voor het examen slaagden.
De Regering heeft enige jaren geleden zijn verdiensten erkend door hem te benoemen tot ridder in de Orde van Oranje Nassau.

Het ogenblik van scheiden is thans aangebroken. De bepaling, dat Rijksambtenaren in het algemeen op 65-jarige leeftijd de dienst met pensioen moeten verlaten, maakt ook aan zijn ambtelijk leven een einde. Jong van hart, kloek van geest en boordevol belangstelling voor het zo interessante vak: de bijenteelt, zal en kan dit ontslag voor van Giersbergen waarlijk niet het terugtreden in de rustige wereld der ouden van dagen betekenen. Het moge voor de bijenteelt en onze vereniging op dit ogenblik een troost zijn, dat hij als particulier zeker niet minder dan vroeger van die belangstelling zal doen blijken.
Naast de wens, dat het hem met Gods hulp gegeven moge zijn nog vele jaren temidden van zijn gezin van zijn welverdiende pensioen te kunnen genieten, spreken wij de hoop uit, dat van Giersbergen nog heel dikwijls de leden onzer vereniging met raad en daad terzijde zal willen staan, opdat het zijn zo geliefde bijenteelt ook in de toekomst welga.

Mr. L.R.J. RIDDER VAN RAPPARD, Voorzitter.
JOH. A. JOUSTRA, Secretaris.