Afwijkende honing


In 1935 oogstte ik zomerhoning, welke in 1937 er nog precies zo uitzag als op het ogenblik, dat hij mijn honingslinger verliet.
Dit was aanleiding een monster te zenden naar den Directeur van het Ned. Honingcontrolestation, Dr. de Boer, bij welk station ik aangesloten ben.

Zijn antwoord geef ik verkort weer. "Uw honing geeft microscopisch een zeer normaal beeld; er zit stuifmeel in van: Trifolium repens, Lotus species, Sambucus, Tilia, een spoor Erica en Liguster.
Meer opvallend is de chemische samenstelling; de honing heeft nl. een zeer hoog fructosegehalte en een laag glucosegehalte: Fructose:Glucose of 100 x f/g is 205; m.a.w. er zit 2x zoveel fructose in deze honing als glucose.
In koolzaad is 100 x f/g ongeveer 85 (er komt dus minder fructose in voor dan glucose) en kristalliseert door het hoge glucosegehalte vlug uit. Er zijn honingen, die niet kunnen kristalliseren wegens het lage glucosegehalte, daar dit laatste door zijn microscopisch kleine glucosekristalletjes aanleiding tot kristalvorming geeft. Uw honing bezit een niet met glucose verzadigde oplossing en daarom bleef kristallisatie uit.
Het eigenaardige is nu, dat de klaverhoning (en uw honing is hoofdzakelijk klaverhoning) deze samenstelling zelden vertoont. Erica heeft deze samenstelling bija steeds". Tot zover Dr. de Boer, die hier te doen kreeg met een hem in ons land nog onbekende honing.

In 1935 heb ik ongeveer een 80 pond van deze honing uit de honingkamers geoogst en naar schatting is er in de broedkamers nog zo ongeveer totaal 140 pond blijven zitten (ik oogst alleen voor eigen gebruik) zodat mijn bijen in hoofdzaak op klaver - zie boven - bijna 220 pond honing hebben gehaald. Voor mij is dit laatste een verrassing, want bij mijn weten groeien er in Amersfoort alleen maar hier en daar langs de wegen en langs een karrespoor in de schaarse weiden niet al te levenskrachtige klaverplantjes. Mijn bijen moeten dan wel een heel lange afstand hebben gevlogen.

Een tweede geval van afwijkende honing of althans van hier onbekende honing deed zich voor op de stand van dhr. J.A. v.d. Stok te Laren N.H., die mij schreef een zeer bittere en donkere honing te hebben gewonnen. Ik verwees hem naar Dr. de Boer voor een onderzoek en het bleek, dat zijn honing in hoofdzaak gewonnen was op Fragaria species, n.l. op de aardbei! Het merkwaardige is, dat in de omgeving van Laren N.H. geen aardbeiencultuur is. Ze komen daar nog minder voor dan in Amersfoort de witte klaverplantjes. Ook zijn bijen hebben dus een lange afstandsmars gemaakt.
Maar het gekste van het geval is, dat ik informerende bij imkers wonende midden in een streek van aardbeiencultuur te horen kreeg, dat men nog nimmer aardbeienhoning had geoogst.

Wij lazen onlangs van in Essen tentoongestelde sneeuwklokjeshoning en we hebben er wat om gelachen; het blijkt nu echter, dat er nog wel meer onbekende honing wordt geoogst.

JOH. A. JOUSTRA.