Na dertig jaar weer de mobielkorf "Twenthe"


De geschiedenis herhaalt zich.
Van verschillende kanten kreeg ik deze zomer brieven van imkers, welke inlichtingen vroegen over de door mij reeds dertig jaar geleden geconstrueerde mobielkorf „Twenthe".
Ik geef de voorkeur aan losse bouw boven vaste. Het is altijd nog beter om slingerhoning uit het lossebouwbedrijf te oogsten, dan honing uit de korf. Ook is er ieder jaar een tekort aan raathoning, welke gemakkelijker en beter verkregen kan worden in kasten dan in korven. Dan is er het voordeel om zijn volken in de herfst niet behoeven af te slachten, maar „op de plank" kan houden.
Zelf ben ik geen handelaar in imkersartikelen en de korf is dus niet bij mij te koop. Bovendien zou deze in prijs niet ver beneden een woning van hout komen te staan. Voor een handelaar is het gemakkelijker om bijenkasten van hout, dan van stro te laten vervaardigen. Korfvlechten is geen „heksentoer", doch moet even geleerd worden. (Zou dit niet iets kunnen zijn voor onze werkloze jeugd?)
Het is thans weer dezelfde tijd als vroeger. Geld is weer een schaars artikel. Men kan geen kapitaaltje bij elkaar krijgen om een enigszins omvangrijke stand op te richten van houten kasten. Al maakt men deze zelf, dan moet men het hout er voor toch kopen; en dit vereist ook nog al een flinke uitgave. Stro is op iedere boerderij aanwezig en daarom blijft men maar liever bij de ouderwetse ronde strokorf. En juist voor deze imkers is de mobielkorf Twenthe bij uitstek geschikt. Wie een ronde korf kan vlechten, kan ook een Twenthekorf maken.
Een imker schrijft mij, dat hij gaarne tot het lossebouwbedrijf zou willen overgaan, en ook Twenthekorven zou willen en kunnen vlechten, doch er komen nog zo veel andere kosten bij. Vooral aan kunstraat vordert dit elk jaar nog al een grote uitgave. Zeker, dat is zo, maar wanneer men kippen wil houden, moet men eerst een doelmatig kippenhok bouwen, geld voor voer uitgeven, óók vóór de jonge kippen aan de leg zijn e.d. De kosten voor het aanschaffen van kunstraat kan men tot een kleine uitgave telken jare beperken door gebruik te maken van de „Esef" ratensmelter. Deze geeft het volle gewicht aan was weer terug welke aan kunstraat is gebruikt. Alleen de kosten van het verwerken van het was tot kunstraat komen op de uitgaven.


Evenals vroeger ben ik ook thans nog de mening toegedaan: dat het losse bouw bedrijf en de verbetering van ons bijenras de weg is om onze bijenteelt meer rendabel te maken.
Een andere briefschrijver vroeg of de Twenthekorf in de loop der tijden goed bevallen is. Ik heb hem geschreven, dat hij maar eens in de omgeving van Haaksbergen moest gaan kijken. Daar vindt men nog o.a. één stand met meer dan veertig stuks.

Hoe wordt nu de Twenthekorf gemaakt?
Men maakt eerst een houten mal. Gemakkelijk te maken van twee planken. De tekening en maten hiervan vindt men aan het einde van dit artikel. Vlechtriet moet ge ook hebben, alsook een vlechtnaald en vlechtringen. Een van 5 c.m. middellijn en een van 3 c.m.
Men neemt uitsluitend roggestro. Niet met de machine gedorst, maar met de vlegel. Beter is het het zaad over een bok of ladder af te slaan. Schud daarna het korte stro en onkruid er uit. Dit gaat het beste door de strobossen bij de kop aan te pakken en dan er uit te schudden. Wat men dan overhoudt strooit men even op de grond om de einden bij elkaar te krijgen. De aren snijdt men met een scherp mes af.
Heeft men nu een voldoende hoeveelheid vlechtstro bij elkaar, dan kan men beginnen. De 5 c.m. huls stopt men vol met dit stro en zorgt ervoor, dat dit altijd zo blijft door telkens, in het midden van de wrong, weer bij te steken. Men ontwikkelt deze wrong met vlechtriet, zo lang, totdat men een lengte heeft, lang genoeg om de eerste ring om de mal te leggen. Zorg er nu voor, dat de aansluiting vooral effen is, zodat deze later niet op de bodemplank hobbelt. Ook moet in deze onderste ring reeds een vlieggat worden ingewerkt, welke vooral goed met vlechtriet omwikkeld wordt. Is deze eerste ring klaar, dan gebruikt men de vlechtnaald en zorg vooral, dat de steken zo ongeveer door het midden van de ring komen en vooral in verband. Vooral het stro onder de bewerking niet draaien. Het riet stevig aanhalen. Een goede vlechter maakt zo'n korf zo stevig als ware hij uit beton gemaakt. Men maakt deze zo hoog als de mal is. Vooral goed vlak afvlechten, wat men krijgt door het stro in de huls te verminderen. Men vlecht meestal vijf a zes ringen.


Is men zo ver klaar, dan neemt men de 3 c.m. vlechtring en begint, aan de buitenkant van de laatste 5 c.m. ring, weer te vlechten. Vier ringen. Tussen de tweede en derde ring maakt men weer een vlieggat. Ook deze ringen vooral stevig vlechten, opdat ze flink aansluiten aan de hierop later te plaatsen broed- of honingkamer.
Een honingkamer maakt men op dezelfde manier, echter niet hoger dan van een Simplex-, W.B.C.- of V.S.-kast. Een vlieggat hierin is niet nodig.

Nu neemt men een stuk zwaar zink, ongeveer 10 c.m. breed, en zo lang als de breedte van de korf. Hierin maakt men enige spijkergaatjes en bevestigt deze met spijkers aan de strowand. Zet deze zo hoog, dat later de raampjes met de afstandsblikjes hierop rusten en vul de rest aan met een mengsel van klei en houtzaagsel, zodat een effen draagvlak verkregen wordt, met dien verstande, dat tussen onderkant afstandsblikjes en rand zoveel ruimte overblijft, dat er een bij onderdoor kan.
De beide zijkanten worden afgewerkt met een paar latjes. Men krijgt dan een vierkant geheel, evenals bij een houten woning.
Wil men de onderkant van de korf een langer leven geven, dan deze instrijken met koolteer. Ze rotten dan niet zo gemakkelijk.
Wanneer men boven de onderste korf een tweede plaatst, en de 3 c.m. rand sluit niet goed aan, dan kan men dit verhelpen door er een paar spijkers in te steken.
Raampjes kan men beter van de handel betrekken. Bij het eventueel later verkopen van volken of uitgebouwde raten, heeft men dan een courant handelsartikel.
Afdekken van de volken doet men met een stuk vloerzeil. Nieuw behoeft het niet te zijn. Oók van een oud vloerkleed of deken kan men bruikbare dekkleedjes maken.
Wil men boven het zeil een stromat maken, dan gaat dit ook best.
Men maakt een mal van hout (zie tekening). Hiertussen legt men het stro, stevig aangedrukt door de afdekplank. Rieten banden er om heen en dan met een schuine steek afnaaien. In het midden met een stroboor een gat er in gemaakt en een blikken bus er in. Hierdoor kan men later voeren.

Zie zo. ik geloof dat ik niets heb vergeten. Aan het werk deze winter en wanneer men nog wat te vragen heeft, ga gerust uw gang, maar...een postzegel voor antwoord!

RIJSWIJK (Z.H.) S. FRANKENHUIS.