Bibliotheek


Bijenteelt in Zweden.
De bibliotheek ontving van den Heer Joustra jaarg. 1935 en 1936 van het Zweedse tijdschrift „Bitidningen" VIII N. 82; misschien zijn er leden die daar belang in stellen. De bijenteelt in Zweden neemt een hoog standpunt in. In 1936 waren er 13000 imkers met 92000 volken (84000 kasten en 8000 korven). Gewonnen werd 935600 k.g. honing en 8000 k.g. was. De meeste honing werd gewonnen door een volk uit Gothland, de minste te Kristiania (stad) 8.3 k.g. Gemiddeld telt iedere stand 8 volken, het verlies aan volken in de winter bedraagt 9 à 10%. Omdat er ieder jaar een te kort aan honing is wordt er veel honing, óók kunsthoning, ingevoerd. Evenals in ons land steunt de regering de bijenteelt financiëel. De algemene bijenvereniging stelt de prijs vast van de inlandse honing, waaraan alle imkers zich moeten houden. Veel werk wordt er gemaakt van het fokken van zwart gekleurde inlandse bijenkoninginnen, waarvan het volk goed overwintert, traag is met zwermen rustig is bij een behandeling. De Vereniging geeft aan een fokker, die bekend staat als een uitmuntend vakman, voor iedere 25 koninginnen een toeslag van 1 kroon, voor iedere 25 meer wordt de premie met 25 oere verhoogd tot hoogstens 2 kronen. Wettelijk is het voorgeschreven, dat de raten van bijenvolken, die aan een besmettelijke ziekte hebben geleden, in zijn geheel in een waston moeten worden gebracht, bij nalatigheid daarvan wordt de imker zwaar beboet. Zoals hieruit volgt, wordt in Zweden alleen de teeltkeus beoefend zonder invoer van vreemde rassen. De inlandse bijen zijn zeker beter bestand tegen een lage temperatuur; want de winter zal er wel streng zijn.

L.J. van Rhijn