Nieuwjaar



Als 't oude vergaat komt 't nieuwe aan de beurt. Al kent vader tijd ook geen grenzen, toch zijn er mijlpalen, die wij telkens met een "nieuwjaar" betitelen. Och, het ligt ons nog vers in 't geheugen, toen wij ons bij het begin van het nu vergane, oude '37 afvroegen: "Wat zal dit jaar ons brengen, voor allen en voor alles wat ons dierbaar is, dus ook voor onze bijtjes?" Zo staan wij ook nu weer voor dezelfde feiten. Weer voor de vraag: "Wat zal het nieuwe '38 ons brengen?" En onbevredigd, hopende op 't beste, dienen wij toch maar weer in alles kalm te berusten. De mens wikt, God beschikt. Eén zaak weten wij als imker wel: dat wij bij leven en welzijn weer met volle teugen zullen genieten van onze edele bijensport, ook al vult ze onze schatkisten niet met goud. Wij zullen weer genieten van de nooit genoeg volprezen schoonheid der natuur en de bewonderenswaardigheden van het bijenleven. Iedere dag, ieder uur is voor den imker vol levenslust. Zie hoe de zon met haar gouden bundel de heerlijke velden, weiden en bossen omstraalt. Zie hoe de immen zich geen minuut rust gunnen en uit de bloemenbekers de heerlijke nektar drinken, welke ons straks 't vloeibare bloemengoud zal leveren Zie ook hoe het inwendige der bijenwoning, hetzij korf of kast, ons tegenlacht door blanke nieuwe ratenbouw en uitbreiding van broednest. Heerlijk is het mee te leven met dit alles. Ja, het is een bevoorrechting imker te zijn. Nog klinken mij de woorden van een bejaard bijenliefhebber in de ore: "Jammer, dat ik daar niet eerder mee begonnen ben". Daarom, geachte lezer (lezeres), sta pal bij uwe immensport, helpt en reikt anderen ook de milde en behulpzame hand, opdat ook zij 't schone er van mogen gaan inzien en meegenieten in 't nieuwe jaar, dat, hopen we, voor ons allen en onze immen een zegenrijk moge worden.
H., C. D.