Wat is er in Januari op de bijenstand te doen?


Van den redacteur ontving ik het verzoek voor het jaar 1938 een rubriek te verzorgen, die zal moeten aangeven wat er in de komende maand op de bijenstand te doen is, en hierin zowel de kasten als de korven te betrekken. Dat ik dit op me genomen heb betekent nog niet, dat ik korf en kast van even groot belang acht en ik meen dan ook goed te doen mijn standpunt in deze kwestie enigszins nader uiteen te zetten.

Ik beschouw de korf als de bijenwoning van de tijd, die achter ons ligt en de kast als de bijenwoning van de tegenwoordige en de komende tijd en wel om de volgende reden. De korfteelt is ingesteld op één hoofddracht aan het eind van het seizoen, namelijk de heidedracht. Daar echter de heide door de voortschrijdende ontginning van de woeste gronden, waarbij in deze tijd ook de werkverschaffing een rol speelt, steeds meer gaat verdwijnen, zullen de resultaten en de rentabiliteit van de korfteelt steeds slechter moeten worden. Hier staat tegenover, dat de bijenteelt in kasten juist met succes kan worden beoefend in streken, waar door de ontginningen gemengde landbouwbedrijven ontstaan zijn.
Bovendien is het reizen door de vrachtauto's en de goede autowegen veel minder bezwaarlijk dan vroeger, zodat de imker zonder al te veel moeite en kosten, tijdelijk naar een betere drachtstreek kan reizen om er van voorjaars- of zomerdracht te kunnen profiteren. Het is daarom van het grootste belang, dat waar enigszins mogelijk de korf vervangen wordt door de kast of dat de korfimker zich naast zijn korven geleidelijk een aantal kasten aanschaft, teneinde op de hoogte te komen met de bedrijfswijzen en de voordelen van de losse bouw.

Als belangrijkste voordelen van de losse bouw tegenover de korven wil ik noemen:
1. De mogelijkheid om dadelijk na afloop van een dracht (in voorjaar of zomer) een eventueel overschot aan honing te kunnen oogsten. Hierdoor loopt men bijvoorbeeld niet het gevaar, dat de volken zwaar naar de heide gaan en bij een slechte heidedracht veel lichter terugkomen.
2. De mogelijkheid voor den imker om de bijen doelbewust in een bepaalde richting te kunnen leiden en de werkzaamheden aan de bijen (tot op zekere hoogte) te verrichten wanneer het hemzelf het beste uitkomt.
3. De betere kwaliteit van de producten. De prachtige raathoning, zoals die in losse bouw (vooral in Simplex-kasten) kan worden gewonnen, krijgt men niet uit korven, terwijl ook de bewerkte honing uit korven nooit de slingerhoning uit kasten kan evenaren. Pershoning bereikt nooit de zuiverheid van slingerhoning, terwijl de slingerhoning uit korven vrijwel steeds bestaat uit een mengsel van honing van verschillende drachtplanten, waardoor deze in de regel minder fijn is dan de slingerhoning uit kasten.
4. Ook voor de fruitteelt zijn kastvolken van meer waarde dan korfvolken, omdat in het voorjaar een kastvolk in het algemeen veel meer vliegbijen heeft dan een korfvolk.

Aanvankelijk geeft de overgang van vaste naar losse bouw meestal moeilijkheden en ook dikwijls teleurstellingen, omdat de korfimker te weinig bekend is met de bedrijfswijzen voor kasten en te veel zijn steeds voor de korven toegepaste methoden aanhoudt. Alleen volhouden en een zich aanpassen door het aanleren van de zoeven bedoelde bedrijfswijzen voor kasten, kunnen de gewenste resultaten geven.
Als hulpmiddel kan de korf aan de kastimker soms voordeel brengen wanneer hij de volken, welke in die korven zijn gehuisvest, beschouwt als leveranciers van bijen voor zijn kastvolken. Het komt namelijk nog al eens voor, dat, vooral in het voorjaar, één of meer kastvolken ten opzichte van de andere achterblijven en zich niet voldoende ontwikkelen. Dergelijke volken kunnen niet beter geholpen worden dan met een flinke voorzwerm van een korf. Voor een kastimker is het dus alleszins gerechtvaardigd voor dit doel enkele volken in korven te houden.

En nu de werkzaamheden voor deze maand. Aan de bijen zelf verzekeren we de grootst mogelijke rust, zodat deze ons geen werkzaamheden veroorzaken. Wel is toezicht nodig. Na sneeuwval is het b.v. nodig de sneeuw van de vliegplanken te verwijderen, de sneeuw zelf is wel niet zo gevaarlijk, omdat ze wel lucht doorlaat. Wanneer ze echter gedeeltelijk gaat dooien en daarna weer bevriest, kan zich een harde ijskorst vormen, die het vlieggat afsluit. Ook is het aan ter bevelen voor de stal een strook ter breedte van 1-1 1/2 meter sneeuwvrij te maken, opdat de bijen, wanneer ze bij zonnig weer mochten uitvliegen, bij hun terugkeer niet in de sneeuw neerkomen en daar verkleumen en sterven. Teneinde te verhinderen, dat de bijen door de zonnestralen naar buiten worden gelokt, kunnen de vlieggaten met plankjes worden afgeschermd. Bij korven geschiedt dit het beste door een stukje asphalt met een spijker voor het vlieggat te bevestigen en daarna het asphalt iets op te buigen, zodat de bijen de korf wel kunnen verlaten, de zonnestralen echter niet naar binnen kunnen schijnen.
Let in deze maand ook op de muizen, die de bijen veel schade kunnen toebrengen en er zelfs niet tegen opzien, dwars door de korfwand te knagen om hun doel te bereiken. Plaats, zodra ge bemerkt, dat er muizen op de stal zijn geweest, enkele vallen om ze te vangen en zorg, dat de vlieggaten van de kasten zo laag zijn, dat er geen muis door kan.
E., L.