Bijenteelt voor Fruitkwekers.


Zonder bijen geen fruit. Overal, waar het mogelijk is, moet dit den fruitkweker voor ogen worden gehouden. Een zeer geschikte plaats daarvoor is wel een tuinbouwtentoonstelling. Immers, daar komen honderden, soms duizenden kwekers. Op een in 1937 in de Bommelerwaard gehouden tentoonstelling had de afd. Tielerwaard onzer Vereniging een aantrekkelijke stand ingericht, die, ook uit een oogpunt van propaganda, zeer geslaagd mocht heten. Bevolkte en lege kasten, korven, honing, brochures, Groentjes etc. waren daar tot een keurig geheel verenigd.

"Zonder bijen geen fruit"
las men daar in fel gekleurde letters. Een uitstekend idee was ook de opstelling van een kist pitloze, misvormde onbestorven Triumph de Vienne (2e en 3e bloei), naast goedgevormde (bestoven, met pitten). Onze "stand" werd druk bezocht en telkens weer moest onze ijverige voorzitter aan nieuwsgierige en weetgierige bezoekers vertellen, wat toch wel die kist met scheve, totaal misvormde peren tussen al dat prachtige, extra kwaliteit fruit, daar voor een bedoeling had. Duidelijk bleek ons daar ook, hoe velen er (ook onder de fruitkwekers) nog zijn, die weinig of geen inzicht hebben in dat gewichtige, mooie bestuivingsproces. En juist de zich steeds uitbreidende aanplant van nieuwe soorten appels, peren, pruimen en kersen brengt de kwestie van de kruisbestuiving steeds meer op de voorgrond. Immers tal van soorten zijn ongevoelig voor eigen stuifmeel, zijn z.g. zelfsteriel. Deze soorten hebben nodig: stuifmeel van een andere soort, dikwijls één bepaalde soort. Daar komt bij, dat tal van oude soorten die misschien steeds goede bestuivers zijn geweest, worden omgehakt. Bij het planten moet men met de bestuivingskwestie rekening houden. Zet soorten bijeen, die goede bestuivers voor elkaar zijn. Verkeerd is het echter om complexen van een zelfsteriele soort naast complexen van een voor deze goede bestuiver (en omgekeerd) aan te planten.
Een steriele soort moet zijn bestuiver(s) dicht bij zich hebben. Dan zullen onze nijvere bijtjes, met de grootste kans op succes, hun nuttige arbeid kunnen verrichten. Reeds zeer vele onderzoekingen zijn in binnen- en buitenland verricht om de meest geschikte bestuivers voor onze meest gangbare soorten appels, peren enz. te vinden. Deze onderzoekingen zijn niet gemakkelijk en eisen veel tijd. De laatste jaren behoren zij wel tot de in de tuinbouwwetenschap het meest de aandacht trekkende gebeurtenissen. De resultaten van vele onderzoekingen zijn bijeen gebracht door Ir. N. Jungerius in een in 1934 verschenen werk.


Er zullen onder onze leden verschillende fruitkwekers zijn, die in 1937 pas bijen zijn gaan houden. Die hebben hun volken nu voor de eerste winter en het lijkt mij wel goed hen enige nuttige wenken te geven omtrent de behandeling in de winter. Mogelijk kunnen pas begonnen andere imkers er ook nog hun voordeel mee doen.
Voor de wintertijd geldt: rustig en droog. Zorg, dat uw bijenvolken niet nat worden en door niets worden gestoord. Nu zijn vele stallen dikwijls heel eenvoudig gebouwd, meestal van "eigen" materiaal, zoals stro, riet, latten, palen etc. Voor dakbedekking ziet men dan veel oude pannen gebruiken, die van een afbraak heel goedkoop kunnen worden gekocht. Ook gegolfde eternietplaten vormen een mooie bedekking, maar zijn heel wat duurder. Hoofdzaak is: een goede, droge stand, omdat vocht een der ergste vijanden voor onze bijen in de winter is. Korfvolken lijden veel als de korven dikwijls nat worden en soms in geen weken opdrogen. Schimmel tiert dan in het voorjaar, bij de inspectie, welig op de korf en raat. Kasten kan men wel vrij opstellen, als ze maar goed waterdicht zijn en vrij van de bodem worden geplaatst. Als men ze dan maar goed in de verf houdt, kunnen ze toch heel veel jaren mee gaan.
Nu betekent "volkomen rust" in de wintermaanden nog niet, dat de fruitkweker-imker in die tijd zijn rustende arbeidsters geheel zonder toezicht laat. Want behalve tegen schimmel moeten de bijen in de winter beschermd worden tegen o.a. muizen, mezen en sneeuw. Controleer enige malen of muizen de rust niet verstoren. Rustverstoring kost extra voedsel, geeft verlies aan bijen en kan de gezondheid van een volk zeer nadelig beinvloeden. Strooi wat Zelio-korrels of zet valletjes als ge merkt, dat deze knagers uw bijen verontrusten. Hebt ge last van mezen, lok deze dan naar een voederplaats, waar ge wat spekzwoerd, cocosnoot etc. ophangt. Bij sneeuwval maakt ge een pad van een paar meter voor de stal sneeuwvrij en verwijdert de sneeuw van de vliegplanken.

En dan kunt ge 's winters op zonnige, warmere dagen genieten van het levendig spel der bijen bij kleinere of grotere reinigingsvluchten, die ge hier meestal meermalen kunt waarnemen. Dergelijke krachtige reinigingsvluchten ziet de imker graag. Ge hebt er natuurlijk de eerste Kerstdag ook van genoten, toen de temperatuur in de welbeschutte stal reeds spoedig boven de 8 °C. steeg en een groot aantal bijen naar buiten werd gelokt. Deze eerste krachtige reinigingsvlucht verliep bijna zonder verlies aan bijen, doordat een plotselinge temperatuursdaling, zoals dat soms meermalen voorkomt, gelukkig uitbleef.

Tot slot van dit artikel wil ik al even aansnijden het onderwerp: bespuiting. De bespuiting onzer vruchtbomen is tegenwoordig een gewichtig onderdeel van de rationele fruitteelt. En het zijn juist deze bespuitingen, (welke op vele goede bedrijven soms tien of meermalen worden verricht van Januari tot October) die al menigmaal aanleiding hebben gegeven tot veel geschrijf over het al of niet schadelijk zijn (van sommige bespuitingen dan) voor de bijenvolken in de fruitstreken, waar intensieve teelt plaats vindt.
Omstreeks nieuwjaar haalt de fruitkweker reeds zijn spuitmateriaal voor de dag om te controleren of machines, slangen etc. nog in orde zijn. De weinige goede sproeidagen, die er meestentijds in Januari zijn, kunnen dan benut worden, om pruimen, bessen en perziken te spuiten met ± 5% carbolineum. In Februari volgen dan peren, kersen en appels. Enige weken na de carbolineumbespuiting volgt, indien vorig jaar ernstige spintaantasting is geconstateerd, bespuiting met mineraalolie. Tijdens deze bespuitingen, dus van nieuwjaar tot ± half Maart, zitten onze bijen grotendeels nog rustig in hun woningen. De bespuitingen, die daarna volgen zijn het, die schade aan de bijenvolken kunnen berokkenen, als zij onoordeelkundig worden toegepast. Daarover hoop ik iets te vertellen in het volgende nummer.

A., J. H. R.