Ingezonden


(Ingezonden stukken zijn buiten verantwoordelijkheid van de Redactie.)


De suikerdistributie.

Mijnheer de Redacteur.
Het kort verslag van de Contact-Commissie vermeld in het Maandschrift van Januari 1938, had mijne belangstelling, vooral het deel Suikerdistributie, waarover ik iets zou willen zeggen. Reeds enige jaren belast ik mij met dat werk in de Afdeling Arnhem en Omstreken (± 100 leden).
Toen de Inspectie der Invoerrechten en Accijnzen zich daadwerkelijk met dat geval ging bemoeien werd het werk groter in omvang, er moest meer en nauwkeurig worden geschreven.
Nu is veel schrijven en suikerlijsten maken geen onverdeeld genot voor den doorsnee-imker die zich daarmede belast ziet, dat is bekend, tijd ontbreekt in de regel. Zou het niet anders kunnen?
Wanneer eenmaal per jaar suiker beschikbaar werd gesteld, in het najaar, ieder weet dan hoeveel volken hij opzet, was men van veel geschrijf enz. af. Mij dunkt, daar kunnen weinig bezwaren tegen bestaan. Het bespaart de arbeid en de kosten der voorjaarslevering, is dus gemakkelijker en goedkoper. Najaar 1938 zouden we er mede kunnen beginnen.
Hoe denkt het Hoofdbestuur hierover en wat is de mening der Afdelingsbestuurders die ook met dat werk zijn belast?
Hoogachtend,
A. J. A. BROS, Penningmeester afd. Arnhem e.o.

Bijschrift. Het H.B. denkt er precies zo over als dhr. Bros en het vorige jaar is een gedocumenteerd verzoek in die geest aan de Regering gericht. Het resultaat was: 2x suiker leveren zoals voorheen. RED.
---


Mijnheer de Redacteur,
Naar aanleiding van het artikel van den heer Groenveld in 't Nov.-nummer van ons Groentje het volgende:
Wij zijn beginnende imkers (nu het derde jaar) en hebben deze zomer ondervonden, dat de waarschuwingen van den heer Groenveld wel op hun plaats zijn. We hebben nu 20 volken, die van 4 verschillende stammen gemerkt A, B, C en D, gekomen zijn, deze laatste (volk D) kochten we dit voorjaar van een buurman (een ouderwetse heide-imker) met de waarschuwing er bij, dat het een kwade was. Welnu, de voorzwerm hiervan, D 1, heeft nu in de heidedracht de honing bont verzegeld, gedeelten zijn gewoon wit, maar de grootste helft is donker honingkleurig (geen luchtlaag tussen honing en deksel), waardoor de raten er lelijk bont uitzien, tegen het licht gehouden is het alles even helder. Dit ten bewijze dat het geen stuifmeelcellen zijn.
Het afgezwermde moervolk D vertoonde nadien bijen met een brede oranjeband voor aan 't achterlijf (bewijs van Italiaans bloed, nietwaar?). Hierdoor is dan meteen verklaard, hoe D 1 aan die vreemde verzegelmethode komt. De vorige eigenaar heeft nooit gele bijen gehad en de herkomst van D is ook niet na te gaan, waaruit ik concludeer, dat ons Nederlandse bijenras al veel erger door de gelen verknoeid is dan de meeste imkers wel weten.
Wat de steeklust betreft: tijdens en na de heidedracht waren ze van een ware moordlust bezeten en was het onmogelijk met blote handen een raampje uit te nemen. Het volgend jaar hopen we alle D's om te moeren met moeren van stam B, dit is een zuiver Nederlandse stam met brede honinggordels boven 't broednest, tamelijk zwermtraag en die bij voorkeur spekraten bouwt van 2-3 cellen hoog.
Wij vinden, dat de heer Groenveld niets teveel gezegd heeft en als de vrije invoer van levende bijen blijft bestaan, zal er in de toekomst niet meer van een Nederlands bijenras gesproken kunnen worden.
Is U ook niet van mening, dat het overweging verdient om een verzoek naar den Minister te zenden, teneinde een invoerverbod voor levende bijen te verkrijgen? Als deskundige voormannen zoals U, Groenveld e.a. met het Hoofdbestuur zich er voorspanden, dan moet dit toch kans van slagen hebben, immers ook de export van zwarte bijen naar Engeland loopt in de toekomst gevaar.
Hopende dat U dit in welwillende overweging wilt nemen, tekenen wij,
Hoogachtend,
U. DE JONG & Zn., HIJKEN.

Indien maatregelen nodig mochten zijn, zullen die door alle organisaties moeten worden voorgesteld.
Debat gesloten. RED.
---



Mijne Heren,
AIs enigszins gevorderd leerling imker komt bij mij de onweerstaanbare drang naar boven om enige ophelderingen te vragen betreffende de publicatie's voorkomende in het „Groentje" van November, aangaande het gevaar der buitenlandse bijen, waarbij ik enkele beschouwingen wil toevoegen.
Toen ik 6 jaar geleden als ambitieus liefhebber de bijenhouderij als genoeglijke bezigheid begon te beoefenen en in alle richtingen de geheimen van het vak getracht heb voor mij te ontsluieren, ben ik tot de ontdekking gekomen zoals een oude waarheid zegt: Er wordt veel beweerd hetgeen niet waar is; er is veel waar ofschoon het bewijs niet daar is.
Van een oude schrandere korfimker kocht ik onvervalste zwarte bijen, waarmede ik in vergelijking met andere spoedig aardige resultaten bereikte in korf en kast. De zwerm- en honingmisère heb ik leren kennen door lezen en doen. Daarna ben ik als alle knoeiers Italianen gaan houden met verrassend resultaat en nu dit jaar Oekrainers, ook met goed gevolg.
Nu is mijn vraag: is er werkelijk reden, zijn er gegronde motieven die aantonen dat het buitenlandse ras ziekte als raseigenschap meebrengt, of wel is de zo gevreesde ziekte als vuilbroed meer afhankelijk van een warmer klimaat?
Grote hoeveelheden bijenvolken bijeen, is uit de natuurlijke aard een prachtterrein voor de ontwikkeling der kiemen, welke wij als ziekte aanmerken; evenzeer voor de insekten welke wij als vijanden der bijen kennen. Waar veel leven is, is ook veel natuurlijke strijd!
Het is opmerkelijk, dat er op het gebied van bijenkunde een stroom van tegenstrijdige beweringen worden gepubliceerd, zodat de werkelijke waarheid bijna niet te vinden is.
Het Nederlandse Nigra ras is totaal als in verre graad gedegenereerd aangemerkt in een onzer grootste bladen.
De schuld hiervan wordt geweten aan de veelgehoonde korfimker, die steeds zijn slechtste volken overhoudt en de beste afslacht. Alsof de moer van een endeling niet even goed is als die van een brandzwerm.
Is dat stro zoveel minderwaardig in kwaliteit van isolatie, omdat het voor onzen landbouwer zo goedkoop is en is in andere landen het hout niet voordeliger?
Zwermen doen alle bijen. De Italianen hier in dit koude en natte land minder, omdat ze hier niet thuis horen.
Daar wij van onze bijen meestal honing willen oogsten en dit slechts kan plaats vinden door overmatige bevolking is het vanzelfsprekend, dat de natuurlijke splitsing door onnatuurlijke dwang moet geremd worden. Verklaarbaar is het, dat de bij uit warmer landen zich hiervoor beter leent, omdat ze hier de haar geëigende weeldetoestand niet bereikt.
Wat de raathoning betreft, ze is in smaak evengoed en om te zien iets minder wit.
Dat onze eigen bij de zwermneiging die haar door eeuwen en eeuwen als natuureigenschap in het bloed zit, in enkele jaren verleert, lijkt mij erg onwaarschijnlijk. En waar zitten dan die deskundige imkers met hun prima zwarte koninginnen, zwermvrij, ziektevrij; waarom dan nog meer import door domme knoeiers, die alles bederven?
Nog wil ik U iets opmerken aangaande steeklustigheid. Door een noodlottig transport kwam ik onbeschermd in aanraking met een losgevallen kast Oekrainers, waarbij ik zeer veel steken opliep en half bewusteloos de zachtaardigheid der Oekrainer bijen in twijfel heb getrokken. Ze steken mijns inziens niet zo gauw, maar zeker zo goed.
Mogelijk zult ge mij voor zeer ongelovig verslijten, doch dan kan ik U opmerken, dat dit niet zo is.
Toen mij verteld werd, dat men in de kerstnacht om 12 uur de bijen kan horen zoemen, zodra men voorzichtig het oor tegen de korf legt, geloofde ik dit direct. Alleen trek ik in twijfel, dat het geloof der bijen samengaat met het menselijk geloof.
Verder trek ik in twijfel of de buitenlandse bij te vergelijken is met een stier van gevaarlijke afkomst.
Als mij en velen met mij hiervan naar waarheid getrouwe bewijzen verschaft worden, dan zal menig domme knoeier blijk geven van goedwillige neigingen en lust om het voortreffelijke Nederlandse Nigra ras van de ondergang te redden en haar een eervolle plaats doen toekomen, over de ganse aardbol.
Hoogachtend,
G. STREEK.

Bijschrift: Het schrijven van den Heer S. op de voet volgende zou ik graag het volgende opmerken
a. De vuilbroedbacil verdraagt koken in water een kwartier, in honing dubbel zo lang. Ze kiemt nog na 40 jaar rust. Zij kan in één dag 250 biljoen nakomelingen voortbrengen. Ze is uiterst besmettelijk en wordt (evenals mijtziekte) gemakkelijk overgebracht door rovers (Italianen!). Ze verdraagt ons klimaat. Neem de proef niet s.v.p. Zwarte zowel als gele bijen zijn vatbaar. Import van bijen is altijd gevaarlijk.
b. Stel de publicaties van bijenteeltdeskundigen niet op één lijn met wat een journalist een ondeskundig krantenpubliek voorzet. Er is overvloed van goede vakliteratuur en de deskundigen zijn het niet zo oneens als U denkt.
c. Mijn bezwaren betreffen de bijenwoning, niet de bedrijfswijze van den late-dracht-imker. Maar er komt een tijd dat er geen goede heide meer is!
d. De geslachtsdrift is bij verschillende rassen en individuen niet even sterk. Onze zwarte bij is tamelijk nuchter, de heidebij en de Krainers niet. Bedrijfswijze en grootte der woning beïnvloeden het zwermen. Zwermtrage bijen in goede kasten: minder zwermen, minder werk, meer honing.
e. "Zwermvrij" en "Zektevrij" bestaat niet. Wel: zwermtraag en gezond. Adressen mag ik niet verstrekken.
f. De gelen verdragen wel ons klimaat, niet de uitersten van ons klimaat. Denk aan extra vroeg invallende winter, extra lange winterzit, langdurige koudeterugval in het voorjaar.
g. Toch jammer van die "iets minder witte" honing?
h. Niet de nederlandse bij over "de ganse aardbol". Geef haar slechts haar eigen vaderland. Daar is ze thuis.

Met vriendelijke imkersgroet,
LEEUWARDEN-HUIZUM. RINK GROENVELD.