Bijenteelt voor fruitkwekers


Wij zullen nu de kwestie der bespuitingen, in verband met het houden van bijen in boomgaarden en fruittuinen, gaan bekijken. Zij, die overgaan tot het bespuiten hunner vruchtbomen, beginnen meestal volgens het eenvoudige sproeischema: Carbolineum in de winter, Bordeause pap vóór de bloei, Bord- of Californische pap met 0.3 % loodarsenaat binnen 10 dagen na de bloei en dan nog 2 à 3 bespuitingen in de zomer met Calif. pap tegen schurft en spint.
Op tal van bedrijven gaat men tegenwoordig echter reeds veel verder, waardoor schurft, wormstekigheid, bloedluis, zaagwesp, spint enz. nog beter worden bestreden en het percentage minderwaardige kwaliteit fruit zeer klein wordt. Men spuit dan o.a. 2 maal met loodarsenaat, n.l. ± 1 week en 5 weken na de bloei, enige malen met nicotine tegen blad- en bloedluis en zaagwesp, terwijl sinds enige jaren het gebruik van Derris van betekenis is geworden. Op vele bedrijven is men zo al gekomen tot 10 en meer bespuitingen. De sproeimachine heeft weinig rust meer, terwijl het bedrag, dat per h.a. aan sproeimiddelen wordt besteed, de 100 gulden reeds dicht nadert. Ja, prima fruit te kweken is niet zo gemakkelijk. Het eist (gelukkig!) veel kennis en ervaring, en liefde voor het vak.

Nu duiken er ieder jaar weer berichten op in dag-, week- en maandbladen over bijensterfte tengevolge van het in aanraking komen met, of het opnemen van bespuitingsgiften als loodarsenaat, kopersulfaat, nicotine en Derris. Ook in het Groentje verschenen daarover in 1934, '35, '36 en '37 enige artikelen, zowel over maag- als contactgiften. In enige bladen kon men lezen dat die bespuitingen noodlottig zouden worden voor de bijenteelt in de fruitstreken. De steeds voortschrijdende ziektebestrijding bij het fruit zou de doodsteek toebrengen aan de, juist in die fruitstreken de laatste jaren oplevende, bijenteelt. Imkers, die met plannen rondliepen om met hun bijen naar de bloeiende boomgaarden te reizen, werden door die berichten afgeschrikt.
Leest en hoort men echter, wat tal van deskundigen op het gebied der fruit- en bijenteelt hiervan zeggen, dan blijkt die bijensterfte heel erg mee te vallen. Volgens Prof. Sprenger zal bijenvergiftiging niet voorkomen als er vakkundig wordt gespoten. Ir. Stuivenberg zegt o.a: Alleen met loodarsenaat zij men wat voorzichtig. Zorg, dat daarmee geen bloeiende bomen worden geraakt.
Het gaat dus vnl.om de loodarsenaatbespuitingen, die uitgevoerd worden resp, ± 1 week en 5 weken ná de bloei. Een vakkundig kweker nu zal nooit bomen met l. a. bespuiten als die nog in bloei staan. Hij heeft daarmee de tijd tot ± 10 dagen ná de bloei. De 2e bespuiting zou dan gevaar opleveren omdat dan witte klaver en andere bijenbloemen onder de bomen besmet zouden worden. Men vergeet hierbij echter iets. In bedrijven, waar intensief wordt gespoten, zal ook reeds jaren flink zijn gemest; o.a. zal zeker jaarlijks een flinke stikstofbemesting worden gegeven. Welnu, klaver gedijt niet op dergelijke gronden, die verdwijnt als veel stikstof wordt gestrooid. Trouwens, de klaver zou toch geen gelegenheid krijgen om tot bloei te komen, want in gras- boomgaarden behoort het gras 3 á 4 maal te worden gemaaid. Juist door de betere bemesting zal ook de grasgroei krachtig zijn. Het gras wordt gemaaid als het nog jong, mals en eiwitrijk is, waardoor het gemakkelijk en snel verteert, en een groot deel der voedende bestanddelen aan de vruchtbomen ten goede komt. Dikwijls wordt na de eerste keer maaien nog een overbemesting gegeven met Kalk- of Chilisalpeter. Het gras overgroeit dan alle andere planten. De goede grassen gaan overheersen, klavers en onkruiden verdwijnen. Hier in 't Westen van Gelderland hoorde ik nog nooit klachten over (merkbare) verliezen van bijen in de boomgaarden. Op mijn stand heb ik er ook nooit iets van kunnen merken, noch na de loodarsenaatbespuitingen, noch na het gebruik van Derris (o.a. op bloeiende frambozen). De volken ontwikkelen zich elk jaar normaal. Ditzelfde hoorde ik ook van vele kwekers in Limburg en Zeeland. Eén van de grootste bijenhouders onzer afdeling, een zeer ervaren imker, verhuurt elk jaar het grootste deel van zijn volken aan boomgaardbezitters, die ook een volledige ziektebestrijding uitvoeren. Nog nooit heb ik klachten van hem vernomen over vergiftiging. Zou daarom de oorzaak van hier of daar voorkomende bijenvergiftiging in boomgaarden niet gezocht moeten worden in grove fouten, die bij de bespuitingen worden gemaakt? In gemengde aanplantingen, waar b.v. kersen, peren, appels en pruimen door elkaar zijn geplant (wat de vakkundige kweker tegenwoordig niet meer zal doen) kan het ook gebeuren, dat giftstoffen terecht komen op in de onmiddellijke nabijheid der bespoten bomen staande bloeiende bomen. Men spuite daar dus alleen bij stil weer.

A., J. H. R.