Hoe spannen wij de draden in onze ramen.



Hiernaast is de tot dusverre meest gebruikelijke wijze van draden spannen afgebeeld. Hierbij is het echter een bezwaar, dat de bovenlatten voorzien moeten zijn van een zaagsnede, waarin de wasmotlarven een voor de bijen onbereikbare schuilplaats kunnen vinden.
Bovendien moet aan de onderzijde in verband met mogelijk langer worden van de kunstraat (uitzakken) gedurende het bouwen de kunstraat 1 c.m. vrijgelaten worden van de onderlat. Dikwijls gebeurt het echter, dat de kunstraat niet langer wordt en de bijen de raat niet aan de onderlat vastbouwen. Hierdoor gaat meestal 1½ à 2 c.m. van de raamhoogte verloren, terwijl ook bij het slingeren de raten minder stevig zijn.


Beter is het daarom de draden verticaal te spannen, b.v. zoals hiernaast is aangegeven. Hierbij moeten echter de buitenste draden op betrekkelijk geringe afstand (2 à 2½ c.m.) van de zijlatten gespannen worden, omdat bij een grotere breedte van de stroken "a" het gevaar bestaat, dat de bovenste hoekpunten bij het bouwen zijdelings uitbuigen, doordat de kunstraat dan zacht geworden is. Nu worden echter de middelste velden "b" tamelijk groot.



Worden de draden gespannen volgens de derde afbeelding (W-vorm), dan krijgen we ramen, waar de kunstraten zowel als de uitgebouwde raten op de meest gunstige wijze door de draden gesteund worden. De bovenste hoekpunten kunnen hier niet zijdelings uitbuigen, omdat de draad circa 2 c.m. vanuit de hoek van het raam is vastgemaakt. Dat hier bij "c" grotere vrije hoeken ontstaan, is geen bezwaar omdat deze verticaal zullen blijven hangen, vooral wanneer de bijen er aan bouwen. De kunstraten kunnen nu zo groot genomen worden, dat rondom in het raam slechts een ruimte aanwezig is van 1 à 2 m.m. De uitgebouwde raat wordt dan zowel onder en boven als aan de zijkanten stevig aan de latjes vastgebouwd. Vooral uit gegoten kunstraat (13 à 14 vellen broedkamermaat per kilogram) met langs electrische weg ingesmolten draden, ontstaan onberispelijk uitgebouwde ramen.

Om ook oudere ramen met zaagsnede aldus van draden te kunnen voorzien, moeten bij de punten "d" een paar spijkertjes van ongeveer 2 c.m. lengte in de smalle zijde van de bovenlat geslagen worden. De draad kan dan hier ook worden gelegd, zoals nevenstaand figuurtje aangeeft.



Bij sommige ramen uit de handel kan deze wijze van draden spannen niet worden toegepast, omdat daarbij de onderlatjes van zulk licht hout zijn vervaardigd, dat deze door de spanning van de draden
teveel doorbuigen.

WILLEM VAN DEN IEMENHOF.