Bijenteelt voor fruitkwekers.


"Bezoekt de bloeiende Betuwe!" De laatste jaren ziet men in het voorjaar deze uitnodiging in dag- en weekbladen telkens weer verschijnen. Het bezoek aan de vruchtbare landstreken tussen onze grote rivieren wordt in de bloeitijd der vruchtbomen ieder jaar groter. 1938 heeft daarop echter een uitzondering gemaakt. Dit jaar is het bezoek niet groot geweest. Het gure, winderige weer schrikte de mensen af. Bloeiende vruchtbomen zijn schitterend als de warme zonnestralen alles in gloed zetten. Maar van een "blijde bloei" konden we dit jaar niet spreken.

Met het bijenbezoek aan de bloesems onzer vruchtbomen is het evenzo gegaan. Geen blij gegons van duizenden nijvere bijen van vroeg tot laat tussen de met bloesems beladen takken om de duizenden kilo's honing en stuifmeel, die daar te verzamelen zijn, te vergaren. De thermometer bleef te vele dagen onder de 10° C. En inplaats van zich te ontwikkelen tot krachtige volken, zijn tal van volken verloren gegaan door voedselgebrek en verlies aan vliegbijen. Waar koolzaad en paardebloem in de onmiddellijke nabijheid stonden, hadden de krachtigste volken zich nog wel tegen eind April aardig ontwikkeld, als tenminste van begin April regelmatig wat suiker was bijgevoerd. Maar van bezoek aan de bloesems der vruchtbomen is weinig terecht gekomen. De sterke nachtvorsten gedurende April en ook nog in Mei hebben in bijna alle fruitstreken van ons land de bloesems vernield. Sommige soorten zijn zelfs niet eens tot bloei gekomen. De nog geheel gesloten knoppen vielen zo af.

Alleen in Zeeland en de Bangert schijnt de schade niet zo groot te zijn. De nabijheid van de zee, de vochtige lucht zijn oorzaak geweest, dat daar de temperatuur enige graden hoger is geweest dan in andere streken, waar de thermometer zelfs een keer -6° C. aanwees.
Een ernstige schadepost dus voor de fruitkwekers, maar ook een schadepost voor tal van imkers, vooral voor hen, die voor een geringe vergoeding (en soms voor niets!) hun volken van de Veluwe, Drente of Brabant naar de bloeiende boomgaarden brachten. Zo'n tegenslag is oorzaak, dat de trek naar de fruitstreken er niet beter op zal worden. Het risico is groot en de, meest geringe, vergoeding weegt daar niet tegen op. Dat is wel zeer jammer.

Het ging in sommige streken dit jaar al aardig in de goede richting. De belangstelling van de zijde der kwekers groeide. In onze afdeling konden wij heel wat volken plaatsen tegen een redelijke prijs. Een goede fruitoogst dit jaar zou verdere propaganda, ook in andere streken, niet weinig hebben vergemakkelijkt en zou, vooral voor de imkers in de fruitstreken en directe omgeving een aanmerkelijke verbetering voor hun imkersbedrijf hebben betekend.
Daarom moeten vooral de afdelingen in de fruitstreken de propaganda voor het houden van bijen met nog groter kracht gaan voeren. Wij moeten steeds meer belanghebbenden overtuigen van het enorme nut van een intensieve bestuiving, blijven wijzen op de noodzakelijkheid van het plaatsen van voldoende krachtige bijenvolken in de boomgaarden om een zo groot mogelijke oogst van prima fruit te kunnen verkrijgen. Want de vooruitgang in de fruitstreken zal krachtig moeten zijn, omdat de achteruitgang der bijenteelt in andere streken, volgens deskundigen, steeds groter wordt. De jongeren in die streken voelen weinig meer voor een vak, dat de laatste jaren telkens verliezen opleverde.

Er is een schreeuwend tekort aan goede bijenvolken in ons land en er komt gebrek aan goede ervaren imkers, schrijft de heer J. in het Mei-nummer. Fruitkwekers-imkers, knoopt dit goed in Uw oor. Werkt krachtig mede aan de uitbreiding der bijenteelt en bevordert zo de belangen van fruittelers en imkers in ons land.
Ik ben mij volkomen bewust, dat het niet zo gemakkelijk gaat, het bijenhouden bij de fruitkwekers ingang te doen vinden. Maar is dat dan wel gemakkelijk gegaan met al die andere middelen, die nodig zijn voor een rendabele fruitteelt, als volledige bemesting, krachtige ziektebestrijding, goeie snoei, aanplant op bepaalde onderstammen, nieuwe entingsmethoden?

Enigen in een streek gingen voor, waren de pioniers. Geleidelijk volgden ook de anderen toen zij het nut en de noodzakelijkheid ervan inzagen. En dan sprak men niet meer van: het kost veel tijd, het kost moeite, er is kennis voor nodig. Zij, die het goede voorbeeld niet volgden, bleven achter. Waarom zou het zo ook niet gaan met het bijenhouden? Overtuig de kwekers door woord en geschrift, dat de bijen voor hen onmisbaar zijn. Dat succes niet zal uitblijven, wees daarvan overtuigd. Ook onze afdeling heeft dat de laatste twee jaar ervaren.Het aantal volken in onze afdeling ging met enige honderden vooruit, het aantal leden steeg met enige tientallen, waardoor het meer dan verdubbeld werd. Ik deel daarom niet in het pessimisme, dat wel in bijenteeltkringen tot uiting komt, ten opzichte van het BELANGRIJKE onderdeel der INTENSIEVE fruitteelt: de bijenteelt.
A., J. H. R.