Ingezonden


Fruitteelt en Bijenteelt


BIJEN IN EEN FRUITTUIN.

Stand van dhr. C. Bos te Vlaardingen.

In verschillende bladen wordt er de laatste tijd geschreven over het verband, dat er bestaat tussen de moderne fruitteelt en de bijenteelt. Steeds meer blijkt het grote nut van de bijenvolken in het voorjaar als bestuivings-apparaat, omdat de bijenvolken als overwinterde kolonie tijdens de bloei der vruchtbomen over een groot aantal vliegers beschikken, wat bij andere insecten niet het geval is. De fruittelers beginnen de onmisbaarheid van de bestuivingsarbeid der bijen terdege in te zien. Door den Heer Van Giersbergen is berekend, dat er eigenlijk tijdens de bloei voor een richtige bestuiving in de boomgaarden in totaal 230.000 bijenvolken nodig zouden zijn. Zoveel zijn er in ons land lang niet en al zouden ze er zijn, dan stonden ze in de bloeitijd der vruchtbomen nog niet ter beschikking. Wenst men dus volgens Amerikaans voorbeeld in het voorjaar in elke bongerd drie bijenvolken voor de bestuiving, dan zou onze voorjaarsbijenmarkt voor de opgave staan, hiervoor 150.000 volken beschikbaar te moeten hebben.
Die opgave is vooralsnog veel te machtig. Zo bekeken, zijn de eisen echter ook wel wat heel hoog gesteld, want vooreerst is elke fruitteler nog lang niet bereid, elk voorjaar per h.a. drie volken voor de thans geldende prijzen aan te schaffen, vooral niet, als men van plan is voor ziekte- en insectenbestrijding met voor de bijen vergiftige stoffen te sproeien. Deze twee maatregelen, het houden van bijen en het sproeien met vergiftige stoffen, zijn als water en vuur.

Toch is de belangstelling bij de fruittelers in de bijen van groot gewicht voor den kleinen boer bijenhouder in de zandstreken. Want hier moet de oplossing van dit vraagstuk gezocht worden. Van ouds is hier de zwermbijenteelt beoefend, de enigste manier waarop een groot aantal volken verkregen kan worden op goedkope wijze. Het is van de amateur-imkers niet te verwachten, dat ze in het voorjaar tegen weinig geld tweemaal zoveel volken op de markt kunnen brengen, als ze gewoon zijn te houden. Met hun gekunstelde en samengestelde bedrijfswijzen zijn de meesten nauwelijks in staat op sterkte te blijven. Hoe stellen we ons nu voor, dat er door de genoemde bijenhouders aan de opgave is te voldoen? Zij moeten eerst weten, wat de fruittelers precies willen. Deze laatsten kunnen twee wegen inslaan, of zelf volken kopen, of aan de imkers een redelijke vergoeding geven voor het geval deze zorgen voor een bezetting der boomgaarden met bijen. Maar dan moet de imker een jaar van te voren weten hoeveel volken hij in het voorjaar kan leveren of beschikbaar moet hebben, want ieder begrijpt, dat de volken in de voorafgaande zomer opgezet moeten worden. En dan kunnen de rondekorf- en de lossebouwimker in heidedrachtstreken voor een ruime vermeerdering zorgen.

Voor deze imkers zal het een peulschilletje zijn, om een vermeerdering van een op vijf te verkrijgen. Hiervan houden de korfimkers één volk als opzetter, twee worden "geslacht", terwijl er dan nog twee voor de fruitteelt overblijven. Hij verkrijgt z'n vijf volken als volgt. De bromzwerm wordt op een andere plaats gezet, evenals de volgende middenzwerm en de daarop volgende (b.v. twee) nazwermen, die in de regel gemakkelijk komen als men ondertussen wat voert. De middenzwerm is bestemd, om als bedrijfsvolk op de stal te blijven, de nazwermpjes hebben nog een heel seizoen voor de borst, om het volgende voorjaar als kregelige fruitbestuivers op te treden, terwijl de oorspronkelijke bromzwerm met het moervolk op het lange werk is omgejaagd, welke term elke rondekorfimker verstaat, evenals de handeling zelve. Deze twee zijn voorbestemd om geslacht te worden. Zo nodig kunnen de beide laatste volken ook afgesalpeterd worden, als men daar lust toe heeft.
De lossebouwimker komt al even gemakkelijk van één volk op vijf, door na het afkomen van de bromzwerm, het moervolk in vieren te splitsen. Deze vier afleggers kan men zo nodig dadelijk in vijframenkistjes doen, waarin ze eventueel overwinterd en verzonden worden.

Slechts één voorwaarde stellen we echter. De fruitteler verlange geen volken van vier pond netto, voor 60 cent, zoals sommige moderne mobielimkers aan korfimkers voor kale volken durven bieden. Voor zulk een prijs kan de korfimker beter op honinggewin werken, en z'n overtollige volken in het voorjaar van de hard doen, wanneer er veel vraag naar is voor Engeland. De fruittelers en bijenhouders zullen alleen dan tot beider voordeel kunnen samenwerken, als men een jaar van te voren contracteert.
Velen zullen misschien tegenwerpen, dat de bedoelde fruitvolken te klein zijn. Zeker, er zullen vele volken groter zijn, maar op vijf ramen overwinterde volken bij aankomst in kasten opgehangen, zullen niet teleurstellen, evenmin als de overwinterde nazwermpjes in ronde korven. En dan, was het niet de bedoeling in elke tuin van één h.a. drie volken te plaatsen? We stellen ons voor, dat drie van zulke volken meer bestuivingsarbeid verrichten, dan één wat groter volk per h.a. kan doen. Hier geldt: Klein, maar dapper.

Hier ligt een mooi terrein voor de verenigingen om deze materie te regelen, want ook verpakking en verzending vragen in dit geval om vereenvoudiging.
DWINGELO. S. CANCRINUS.

Naschrift Red. Volkjes op 5 bezette ramen zijn o.i. inderdaad te klein voor dit doel. Men zou echter met dubbele aantallen kunnen werken en deze op het juiste ogenblik verenigen. RED.
______________________________


Geachte Heer Redacteur,
Naar aanleiding van de verschillende artikelen in de laatste afleveringen van ons maandschrift over de bespuitingen der vruchtbomen en de gevolgen daarvan voor de bijen het volgende. De uitspraken zijn dan "als er maar na de bloei gespoten wordt, hebben de bijen er geen last van". Ja, dat spreekt vanzelf, maar de gemengde aanplant dan? Als de goudreinetten na de bloei bespoten worden, beginnen de bellefleurs en sterappel te bloeien en wie kan de wind tegenhouden?

Sinds de laatste jaren de volledige bespuiting doorgevoerd wordt, heb ik af en toe veel bijenverlies. Voordien (ik imker in grote boogkorven) maakte ik van elk volk één zwerm en had dan sterke volken, 't gaat nu niet meer. Van de 10 opzetters kan ik 8 zwermen maken, anders worden ze te zwak.
De 9e Mei 's avonds maakte ik kennis met den Secretaris van de afdeling Walcheren. Hij kwam van de jaarvergadering en we spraken natuurlijk over de bijen en deelde hem bovenstaande mede en vertelde ook, dat ik nog geen last van bijenverlies had. Maar dat zou nog komen!
12 en 13 Mei waren goede drachtdagen; thuis komende, 't was al donker,, luisterde ik eens of er vreugde in de korven heerste, ja, t' bruiste wel, maar niet zoals het moest en jawel, de volgende morgen bleek het geen vreugde-, maar klaaggezang geweest te zijn.
Er lagen veel dode bijen voor de korven en onder enkele een massa gesneuvelden. Er was dan ook in de buurt in gemengde aanplant gespoten. Mijn advies is dan ook, dat zij, die korven plaatsen in boomgaarden, dit doen onder voorwaarde, dat er slechts gespoten zal worden als het windstil is.

Verder nog iets over het plaatsen van bijenvolken in warenhuizen. In mijn jeugd vond ik het al verschrikkelijk, dat de bijen, die op de heide zo hun best gedaan hadden, gedeeltelijk afgezwaveld werden, hetgeen ik dan ook later nooit gedaan heb. Maar het afzwavelen is niets vergeleken bij de marteling van de bijen, die zich doodvliegen tegen de ruiten der warenhuizen. Bijen moesten bij de wet beschermd worden evenals de nuttige vogels.

Voor ruim dertig jaar maakte onze vereniging al werk van het plaatsen van bijenvolken in Zuid-Limburg in de kersenboomgaarden, welke maar weinig opbrachten wegens slechte bestuiving. Men was er dus toen ook al van overtuigd, van het nut der bijen voor de fruitteelt.
Met imkersgroet,
GELDERMALSEN. J.W.G. DE VRIES..