Bijenteelt voor fruitkwekers.


De extra-verstrekking van 2½ k.g. suiker per volk als gevolg van de "noodtoestand" geeft wel een juiste kijk op de algemene toestand onzer bijenvolken deze zomer. Een dergelijke extra-verstrekking is nog nooit voorgekomen. Geregeld hebben we, in bijna alle streken van ons land, deze zomer moeten voeren. Na het koolzaad was het ook in de kleistreken afgelopen met de dracht. Witte klaver en linde hebben weinig of niets opgeleverd. Wie niet voerde zag zijn volken steeds achteruitgaan.
De fruitkweker-imker vooral moet zorgen, dat in Augustus-September de koningin zeer actief eitjes legt. Immers, de in Sept.-October geboren jonge bijen blijven ± 6 maanden in leven inplaats van 6 weken. Dit komt, doordat er in October geen of weinig voedsel meer is te verzamelen, dus ook geen honing te verzegelen, geen raat meer wordt gebouwd en geen broed meer verzorgd behoeft te worden. Rustig zittend op de raten brengen ze de winter door, ze nemen wat voedsel op en houden de temperatuur in hun woning op peil. Slijten doen ze dus veel minder dan haar in voorjaar en zomer geboren soortgenoten.

Is nu de koningin in goede conditie door krachtige voeding, zijn er dus ook voldoende jonge bijen voor de verzorging, dan zal de koningin veel eitjes leggen en zal zo'n volk met veel jonge bijen de winterrust ingaan. Bij een goede inwintering zullen dergelijke volken zich in 't voorjaar snel en krachtig ontwikkelen en ons van het begin tot het einde van de bloeitijd der fruitbomen de grote massa's arbeidsters leveren, die we zo broodnodig hebben bij de bestuiving onzer vruchtbomen. De fruitkweker-imker kan nu dus nog zorgen, dat hij in 't voorjaar krachtige volken heeft. Gaat men de winter in met zwakke volkjes, dan moet men zich niet veel voorstellen van het nut, dat dergelijke volkjes in het voorjaar voor de bestuiving zullen afwerpen. Heeft men in het najaar zwakke volkjes op zijn stal, dan is het verstandig deze te verenigen. Dit geldt trouwens voor elken imker. Voor kastimkers (en dat moeten de fruitkwekers-imkers immers toch zijn!) gaat het al heel gemakkelijk. Een volkje, dat 3 of 4 ramen bezet, is ongeschikt om zo in te winteren. Eén krachtig volk zal in 't voorjaar heel wat meer vliegbijen leveren, dan 3 of 4 zwakke. Daarbij vliegt een sterk volk bij lagere temperatuur dan een zwak volk, wat ook van zeer grote betekenis kan zijn in 't voorjaar. In verband daarmee zou ik ook nog even willen wijzen op hetgeen de heer C. in 't Augustus-nummer schreef over volkjes op 5 ramen in het voorjaar. Deze methode acht ik voor de fruitstreken minder goed. De redactie zegt in een naschrift op dit artikel dan ook heel juist, dat deze volkjes inderdaad te klein zijn. Zij raadt aan dan met dubbele aantallen te werken. Maar deze methode is te duur. Als we een prijs aannemen van ± 75 cts. per raampje, zou dat per h.a. ± f 35 kosten. Tot zo iets krijgt men de fruitkwekers niet, waar het aanmaken of aankopen van kasten ook reeds een aardig bedrag vraagt. Op de verschillende voorjaarsmarkten dit jaar heeft men ervaren, dat de aankoop van volken op ramen door fruittelers geen succes was. Voor de levering naar Engeland gaat deze handel nog wel eens.

In ons vorig artikel schreven wij over de achteruitgang van de bijenteelt in de heidestreken. Kort daarna zag ik in een onzer grootste dagbladen een artikel, waar boven stond: „Drentse heide behoort weldra tot het verleden, door steeds sneller voortschrijdende cultuur. Juist de mooiste heidevelden (en voor de bijen meest geschikte!) hebben het moeten ontgelden. Binnen afzienbare tijd zullen alle geschikte woeste gronden zijn verdwenen". En zullen, met deze heidevelden, ook de bijtjes daar niet grotendeels verdwijnen? Letten we daarbij ook eens op de prijzen besteed op de Veenendaalse zwermmarkt dit jaar, dan is het niet te verwonderen, dat de bijenteelt, die beoefend wordt om het winnen van honing en was en de handel in zwermen, snel achteruit moet gaan. Dit houdt een ernstige waarschuwing in aan de Nederlandse fruittelers, voor wie de bijen, vooral onder de tegenwoordige bedrijfsomstandigheden, onmisbaar zijn. Zij zullen krachtig mee moeten helpen onze bijenstand op peil te houden. Naast een sterk voortschrijdende fruitteelt behoort een krachtig voortschrijdende bijenteelt. Krachtige propaganda onder de fruittelers is dus beider belang. Ieder jaar zal het aantal h.a. beter verzorgde boomgaarden groter worden en daarmee de behoefte aan bijenvolken stijgen. Wij hebben dat deze zomer, op onze talrijke bezoeken aan goede fruitteeltbedrijven, weer herhaaldelijk ervaren. In deze bedrijven vonden we, zonder uitzondering, voldoende krachtige bijenvolken. En sprekende over het nut onzer nijvere diertjes kregen we uitspraken te horen als: onmisbaar voor de moderne fruitteler; van minstens evenveel betekenis als de bemesting of de bespuiting; bijen mogen in geen boomgaard ontbreken enz.

Maar tevens kregen we de indruk, dat er weinig kwekers zijn, die, als ze eenmaal bijen in hun boomgaarden hebben, ontkomen aan de bekoring, die er van het bijenhouden uitgaat. Velen vertelden ons vol enthousiasme over hun interessante ervaringen.
Zij waren bijen gaan houden enkel om het nut, dat deze voor de bestuiving kunnen afwerpen, maar erkenden, dat ze nu zomers vele uren doorbrachten bij de bijenstal, genietend van het levendig spel der uit- en ingaande nijvere diertjes.
Een enkele maal troffen we het anders aan. Hier en daar, verspreid door de boomgaard, stonden eenvoudige kleine stalletjes en op onze vraag, waar de bijen waren, kregen we ten antwoord: "Die staan hier alleen tijdens de bloei. Ik weet, dat ze voor ons fruitkwekers van zeer groot nut zijn, maar ik ben er bang van, ze zijn me te scherp, en daarom huur ik ze ieder voorjaar van een imker, die ik daarvoor een billijke vergoeding geef. Ik heb dit al vele jaren gedaan".
A., J. H. R.