Bijenteelt voor fruitkwekers.


De laatste jaren zijn verschillende kwekers proeven gaan nemen op kleinere of grotere schaal met het kweken van fruit in kassen en warenhuizen, d.w.z. in bestaande kassen, die eigenlijk gebouwd zijn voor andere teelten, welke echter de laatste jaren niet meer lonend zijn, zoals b.v. de tomatenteelt. Men plant daarin dan v.n.l. peren en pruimen (op bepaalde onderstammen). Deze vooruitstrevende kwekers laten natuurlijk geen middel onbeproefd om te komen tot een zo groot mogelijke oogst van prima kwaliteit vruchten, die zeer vroeg ter markt komen en dan een hoge prijs opbrengen. En het is dan ook heel begrijpelijk, dat men in die kassen, vnl. beplant met peren als Louise Bonne d' Avranches, Doyenne de Comice, Precose de Trevoux en pruimen als Golden Japan, Laxton Delicious, Santa Rosa, ook speciaal aandacht schenkt aan de bestuiving en dus één of meer bijenvolken in die warenhuizen plaatst tijdens de bloei.

Nu is het een feit, dat dergelijke volken na de bloei ongeveer te gronde gaan. Dat zal een imker "verschrikkelijk" vinden, doch de fruitkweker of fruitkweker-imker redeneert zó: "Het verlies van zo'n bijenvolk komt mij op f 3.- à f 4.- te staan. Maar het voordeel, dat deze bijen mij hebben verschaft door te zorgen voor de onmisbare kruisbestuiving, is vele malen zo groot, kán dat in ieder geval zijn. Welnu: dan plaats ik tijdens de bloei van mijn peren en pruimen voldoende bijenvolken in mijn kassen". Of die volken daardoor ten dode zijn opgeschreven, is voor hem een andere zaak. Hij bekijkt dat uit een financiëel oogpunt.

In Noord-Amerika in de fruitteeltdistricten gaat het op de grote fruitplantages eigenlijk niet anders, al staan daar de bijen in de open lucht. Men huurt (of koopt) daar tegen hoge prijs vóór de bloei honderden bijenvolken uit Zuidelijker gebieden en ook deze volken gaan geheel of gedeeltelijk verloren, omdat men in Amerika bij de bestrijding van schadelijke insecten nog meer gebruik maakt van vergiftige stoffen dan in ons land en vooral, omdat daar ook talrijke malen gestoven wordt in plaats van gespoten. Daardoor kunnen de bijen heel veel lijden. Voor deze kwekers zijn de bijen dus slechts mede-middel, om een zo groot mogelijke oogst te verkrijgen.

Doch ook in ons land zijn er tal van fruittelers die de zaak zo bekijken. Ik kan mij voorstellen, dat er tal van kwekers zijn, die niet méér eisen, dan dat hun bijenvolken voldoende sterk zijn in het voorjaar om een zo intensief mogelijke bestuiving te waarborgen. Nadien zullen ze zich er niet zoveel meer om bekommeren. Het verzwakken van hun volken door het wegvliegen van enige zwermen, of misschien wel in sommige gevallen ook door vergiftiging, is voor deze mensen niet zo erg. Als zij maar weer zorgen, dat hun volken in het najaar op peil zijn, zodat ze de winter ingaan met een voldoende aantal krachtige, goed ingewinterde volken, dan is dat voor hen, als fruitkweker, voldoende. Ik weet zeker, dat als deze mensen te kiezen hadden tussen spuiten met loodarsenaat en daarbij verlies van bijenvolken en niet spuiten met l.a., dat zij het eerste kozen. Zij moeten immers grote oogsten prima vruchten hebben om winst te kunnen maken. En als daarbij hun bijenstand wat achteruit zou gaan, dan kunnen zij toch bij de imkers of op de voorjaarsmarkt hun bijenstand aanvullen. Ik geloof dan ook niet, dat bijen, evenals de nuttige vogels, nog wel eens door de wet zullen beschermd worden!

Mijn artikel in het November-nummer deed den heer S. te S. schrijven
"Elke bespuiting met vergif in de omgeving van de bijenstand is gevaarlijk, als de bijen geneigd zijn als drinkwater de dauw te verzamelen, die zich op de boombladeren of op gewassen onder de bomen bevindt".
Ik zou hierbij willen opmerken, dat deze neiging dan waarschijnlijk toch niet zo groot is. Ik ken uit mijn omgeving tal van goede fruitbedrijven, waar reeds jaren met loodarsenaat gespoten wordt en ook bijen worden gehouden of door imkers worden geplaatst. Nooit vernam ik nog een klacht over ernstige achteruitgang of verlies van volken door vergiftiging. Zelf spuit ik steeds 2 à 3 maal met loodarsenaat, ook in de onmiddellijke nabijheid der volken. Deze hebben zich steeds normaal ontwikkeld. En zoals ik reeds vroeger schreef: van een zeer ervaren imker uit deze streek, die ieder jaar zijn talrijke volken verhuurt aan goede fruitkwekers, die steeds ook met loodarsenaat spuiten, vernam ik nog nooit een klacht over vergiftiging. Het schijnt dus in de practijk gelukkig nog al mee te vallen.
A., J. H. R.

Noot. Red. Mag het voor den fruitkweker al geen bezwaar opleveren, dat zijn bijen in kassen decimeren, een imker, die zijn bijen aan en fruitkweker verhuurt denkt daar toch wel wat anders over en daarom blijven bijenhouder en fruitkweker waakzaam en zoeken elkaars belangen parallel te doen lopen. Het aanleggen van geschikte drinkplaatsen en het onderhouden daarvan zou b.v. een middel kunnen zijn. RED.