Verslag der in 1938 door de Afdeling Arnhem en Omstreken
gehouden Bijenstand-Inspecties.

Datums der gehouden inspecties: 23 April, 30 Juli en 24 September.

Bijenstand A. Boswinkel.
De Inspectie in volle gang.


In de aanvang van 1938 werd door het Bestuur der Afdeling Arnhem en Omstreken, den leden het voorstel gedaan, dit jaar een bijenstandinspectie te houden en toen, na enige voorbereiding, daartoe een reglement en puntenlijstje was ontworpen, werd in de Buitengewone Ledenvergadering van 25 Maart 1938 tot de uitvoering daarvan besloten. Er gaven zich 17 deelnemers op.
Het plan, dat geheel op kosten der Afdeling zou worden ten uitvoer -gebracht, ondervond dadelijk de belangstelling van den Heer Dr. Ir. A. Minderhoud, Rijksbijenteeltconsulent te Wageningen, en ook van
den Voorzitter en den Secretaris van ons Hoofdbestuur, die reglement en puntenlijstje in het Maandschrift van Juni 1938 deden opnemen.
De Heer L. van Giersbergen, oud-Rijksbijenteeltconsulent te Wageningen, zegde dadelijk en geheel belangeloos zijn steun toe, door zich bereid te verklaren het voorzitterschap der Commissie voor de Bijenstand-Inspectie op zich te nemen. Hierdoor prezen wij ons gelukkig, wij konden onder beproefde en deskundige leiding van wal steken.
Onze leden Mevrouw A. M. Leonards-van der Kolf, de Heren H. Vonk en A. van Someren, met ondergetekende als Secretaris, zouden als leden der Commissie optreden. Allen hebben hieraan kunnen voldoen, uitgezonderd de Heer van Someren, die jammer genoeg op de Zaterdagen, dat de inspectie plaats vond, niet aanwezig kon zijn.
Van de deelnemende leden der Afdeling mocht de Commissie steeds volle medewerking ontvangen en de gehouden inspecties hadden steeds een aangenaam verloop.


Bijenstand van Jacobs en Holdijk.

Na deze inleiding komen wij tot de zaak zelf, die wij in grote trekken zullen trachten te beschrijven.
Artikel 1 van het reglement noemt als doel, de leden op te wekken de bijenteelt op een lonender wijze uit te oefenen. Wij kunnen daarvan het volgende zeggen: Om op lonender wijze de bijenteelt te bedrijven, moet men zorgen, dat er een zodanige lijn in de bedrijfswijze komt, waardoor de sterkte der volken voortdurend op peil gehouden wordt.
Men make, dat men met de bijen in een gebied is, waar zij op de planten veel honing kunnen halen, en zorge voor sterke volken met veel vliegbijen.
Is het weder gunstig voor die planten, en hebt te sterke volken met veel vliegbijen, dan zult ge honing oogsten en op lonender wijze de bijenteelt bedrijven. De eerstgenoemde factoren kunt ge in de hand hebben, de laatste, wat betreft het weder, daarover hebt ge - en gelukkig maar - niets te vertellen, dat is risico.
Het is dan ook bij de gehouden inspecties gebleken, dat verschillende deelnemers er maar op los imkerden, en veel, zo niet alles, overlieten aan toevallige omstandigheden.
Voor Arnhem en omstr. is bijna een vaste bedrijfswijze aan te nemen; de bijenweide in en om Arnhem is niet ongunstig. Men zorge, dat men zijn volken vroeg heeft ontwikkeld, zo mogelijk separeren voor de lindedracht voor zomerhoning, en daarna gereed maken voor de heide. Die zeer wispelturige heide was in 1938 rond Arnhem nog niet zo slecht, zelfs zeer goed voor hen, die met sterke volken derwaarts getogen waren.

Artikel 5 van het reglement schrijft vier inspecties voor, waarvan het volgende: Zoals ieder imker bekend is, was in de afgelopen zomer het weder van die aard, dat vele bijenvolken zich niet ontwikkelden, geen enkele korf, zwermde, tot grote schade van de korfimkers. Er gingen zelfs volken te gronde. Het was zelfs zo erg, dat het Hoofdbestuur bij de Regering stappen deed tot een buitengewone suikerlevering, iets dat in de geschiedenis der bijenteelt nog niet was voorgekomen. Voor deze extra-suikerlevering mogen de imkers dankbaar zijn, vele bijna uitgehongerde volken leefden weer op. Er kwam nieuwe hoop bij de imkers.
De Commissie voor de bijenstand-inspectie had dit gebeuren ook onder de ogen gezien, en meende na de eerste op 23 April, van verdere inspecties te moeten afzien. Ten slotte werd, na overleg met het Bestuur, besloten de tweede inspectie te laten vervallen. Men ging door tot het einde, dat veel leed goedmaakte.


Bijenstand van dhr. Kruk.
Van links naar rechts: L. v. Giersbergen,
J. Kruk, A. Bros en Mevr. Leonards-v.d. Kolf.


Toestand der bijenwoningen en de doelmatigheid daarvan:
Omtrent de bijenwoningen het volgende: Er waren verschillende modellen van woningen, de Simplexkast, de Verbeterde Simplexkasten van eigen maaksel. Drentse kasten en enkelwandige kasten. Wij mogen hierbij één naam noemen, ons liddeelnemer de Heer G.S. Brinkert te Velp, had de best verzorgde stal; alles eigen werk, dat was wat je noemt: dik in orde. Jammer, dat hij het voor de heide op een verkeerde plaats, ver van huis was gaan zoeken. Een andere deelnemer had kasten in soorten, ook eigen werk, doch te veel van elkander verschillend. Over het algemeen waren de bijenwoningen goed geplaatst en geschikt voor het doel. Twee deelnemers, die na de eerste inspectie inzagen, dat hun volken in zodanige staat verkeerden, dat zij niet mee konden, trokken zich terug, zodat er vijftien overbleven.

Toestand der volken en overwintering:
Over het algemeen was bij de meeste deelnemers de overwintering goed, een enkele had er maar wat van gemaakt en daardoor zwakke volken. Het was opvallend, dat bij enkele deelnemers gele volken bij de eerste inspectie zwak waren. Later, bij de tweede inspectie, kon de commissie bij enkele dezer volken een verbluffend sterke aanfok constateren en ook deze bijen hebben op de heidedracht ten volle hun plicht gedaan.

Ten aanzien van de koninginnen werd weinig of in het geheel niet geselecteerd; enkelen hadden Amerikanen ingevoerd, waarover de meningen uiteen liepen. Eén der deelnemers kon er bij de laatste inspectie op gewezen worden, dat hij twee gele moeders in één volk had. Dat had hij nog niet gezien. Een nader onderzoek zou worden ingesteld.
Wat de gereedschappen aangaat, is de Commissie van oordeel, dat aan dit vraagstuk nog veel valt te verbeteren, en met weinig kosten. Een deelnemer had de kasten te dicht bij elkaar staan, er was geen ruimte voor behoorlijke behandeling. Er waren meestal kleine stallen; sommige deelnemers hadden te weinig ruimte.

De Commissie heeft de korven buiten beschouwing gelaten, er waren er te weinig bij de deelnemers. Korven hebben geen zin voor de meeste leden onzer Afdeling. Schaf ze af, of houd er een paar om de kasten te versterken. Men legge zich niet meer toe op de korfteelt, men komt bedrogen uit.

De praktijk wees uit, dat de Commissie reglement en puntenlijst niet letterlijk kon nakomen, er is echter nauwgezet onderzocht, gewikt en gewogen.
Bij het eindigen van deze Bijenstand-Inspectie is de Commissie dan ook unaniem van mening, dat de voorwaarden om op lonender wijze bijen te houden, de volgende zijn:
•1e. Bezoekt geregeld de vergaderingen, weest geen suikerlid.

•2e. Verzuimt 's winters nooit een praatavond of lezing, daar kunt ge wat leren. Neemt dan papier en potlood mede, ten einde te kunnen noteren wat U wetenswaardig voorkomt. Als ge niet noteert, zijt ge na afloop vergeten wat er is gezegd, en ge gaat met ledige handen naar huis.

•3e. Brengt het geleerde in praktijk, vraag, indien ge iets niet weet, aan een ander die het wèl weet. Ieder imker zal U helpen als hij daartoe in staat is.

•4e. Lees de vakpers en de handboeken over bijenteelt. Men is nooit te oud om te leren.

•5e. Zorgt voor Uw volken als voor Uzelf; ge hebt ook graag goed en voldoende te eten en een warm bed. Ook de bijen zijn daarvoor zeer gevoelig.

•6e. Als ge doet wat in 5e wordt gezegd, krijgt ge sterke volken met veel vliegbijen, die U, als ge hen op een goede plaats weet te zetten, veel honing zullen opleveren.

•7e. Hoopt dat het weder, waarop ge zoals reeds hierboven is gezegd, gelukkig geen invloed kunt uitoefenen, voor U en Uwe bijen gunstig zal zijn.

Ten slotte de bekroningen:

»» 1e prijs: Een verbeterde Simplex bijenkast, geheel uitgerust, uitgeloofd door de Afdeling Arnhem en Omstreken aan den Heer B. Jacobs, Sperwerstraat 49 te Arnhem, wiens bijenvolken het gehele jaar, en in het bijzonder voor de zomerdracht, op hoog peil zijn geweest.

»» 2e prijs: Een Simplex bijenkast, geheel uitgerust, uitgeloofd door de Afdeling Arnhem en Omstreken, aan den Heer J. Kruk, Schaapsdrift 250 te Arnhem, wiens volken in het voorjaar sterk, gedurende de zomer goed en in September eveneens goed waren.

»» 3e prijs: Een twaalfraams boogkorf, geheel uitgerust, uitgeloofd door de Afdeling Arnhem en Omstr., aan den Heer Henri Meijer, Bakenbergsche weg 208 te Arnhem. De Commissie overwoog ook hier een tweede prijs te geven, indien deze beschikbaar was geweest. Op grond van zwakke volken in het voorjaar is deze stal op de derde plaats gezet.

»» 4e prijs: Twee koninginnen, uitgeloofd door den Heer Henri Meijer te Arnhem, aan den Heer W. Lamers, Stroolaan 12 te Arnhem. De volken van den Heer Lamers waren in het voorjaar slecht. Gedurende de zomermaanden zeer goed ontwikkeld, zodat er gegronde redenen waren om aan te nemen, dat bij eventuele zomerdracht de opbrengst gunstig geweest zou zijn. Heidedracht goed.

»» 5e prijs: Het handboek "Bijenteelt" door Dr. Ir. A. Minderhoud te Wageningen, uitgeloofd door den Heer H. Vonk te Arnhem, aan den Heer A. Boswinkel, Weg langs de Begraafplaatsen 6 te Arnhem. De volken van den Heer Boswinkel waren in het voorjaar goed, in de zomer zeer goed. Indien alle volken gedurende de heidedracht ergens tussen Apeldoorn en Ede hadden gestaan, zou het resultaat zeker beter zijn geweest.

»» 6e prijs: Een bon groot f 2.50, waarvoor imkersartikelen naar keuze bij de Afdeling "Handel" te Wageningen moeten worden gekocht, uitgeloofd door Mevrouw A. M. Leonards-van der Kolf te Oosterbeek, aan den Heer G.S. Brinkert, Pinkenbergse weg 4 te Velp (Gld.). De volhen van den Heer Brinkert waren in het voorjaar zeer gunstig, in de zomer zeer goed. Doordat de volken werden verplaatst naar een heide die niet honingde, was bij het onderzoek in September de opbrengst nihil. Zijn bijenstand is keurig verzorgd.

»» 7e prijs: een k.g. kunstraat, uitgeloofd door den Heer A.J.A. Bros te Arnhem, aan Mejuffrouw J.M.C. Driessen, Grintweg 21 te Oosterbeek. De volken van Mej. Driessen waren in het voorjaar goed, en behoorlijk ontwikkeld. In de zomer voldoende. In de herfst vielen ze tegen.

»» 8e prijs: Een plant in pot, uitgeloofd door den Heer J. Kruk te Arnhem, aan den Heer R.G. Hoekstra, Schelmse weg 9 te Oosterbeek, wiens volken ongeveer dezelfde beoordeling ten deel vielen als die van Mej. Driessen In de zomer waren ze echter minder.

»» 9e prijs: Een bon groot f 1.-, waarvoor bij de Afdeling „Handel" imkersartikelen naar keuze moeten worden gekocht, uitgeloofd door Mevrouw A. M. Leonards-van der Kolf te Oosterbeek, als troostprijs aan H. Holdijk, Apeldoornse weg 410 te Arnhem.
Ons jongste lid, oud 14 jaar, dat sedert twee jaren de bijenteelt bedrijft, heeft in den eersten prijswinnaar, den Heer B. Jacobs, een goeden leidsman. Hij had een kast met een uitstekend volk en de Commissie besloot hem ter aanmoediging de troostprijs toe te kennen.

De bij de Inspecties opgedane ervaringen zullen in het aanstaande winterseizoen door den Voorzitter der Commissie op een vergadering uitvoerig worden medegedeeld.
De Commissie hoopt door haar arbeid in deze, iets te hebben mogen bijdragen tot verbetering der bijenteelt, en dankt allen die tot het welslagen dezer Bijenstand-Inspectie hebben medegewerkt.
ARNHEM, 18 Oct. 1938.
Namens de Commissie,
De Voorzitter, (w.g.) L. VAN GIERSBERGEN.
De Secretaris, (w.g.) A.J.A. BROS.