Uit de Jaagkieps.


Januari is de datum der mutaties bij het Rijk en andere grote instellingen.
Dit keer was Fortuna mij gunstig en werd ik onder de vaste medewerkers van ons Groentje opgenomen.
In de (vroegere Oostenrijkse) Bienenvater is het de gewoonte dat de Redactie de schrijvers der artikelen aan de lezers voorstelt, dikwijls met hun portret, titels, staat van dienst enz. Gelukkig voor mij doen wij dit niet. Het portret zou wel gaan, maar de titel (amateur-imker) en staat van dienst (afdelings-secretaris) leggen niet veel gewicht in de schaal, maar voor de mij toebedachte taak is dat niet zoo heel erg: Maandelijks zal ik hier een praatje met U houden onder het hoofd: Uit de Jaagkieps".

De bedoeling is hier in het kort de belangrijke artikels en het nieuws uit de vakbladen, boeken enz. weer te geven. Wij gaan dus op jacht naar nieuws, nieuws uit eigen land en uit de vreemde, nieuws van vroeger en van thans, op elk gebied der bijenteelt.
De jaagkieps is voor den korfimker een nuttig werktuig om zijn volken te vermeerderen: moge deze rubriek bijdragen tot vermeerdering van de kennis op het voor ons allen geliefde terrein: de bijenteelt.

In Duits sprekende landen staat de bijenteelt op een hoge trap en daar het Derde Rijk de bijen ook in het Vierjaren-plan heeft opgenomen, wordt er van regeringswege zeer veel aandacht aan geschonken en wij zullen goed doen de ontwikkeling hiervan te volgen, daar ons land door zijn ligging veel overeenkomst met een deel van dit land toont. Veel is er in Duitsland veranderd, maar de Witze is nog gebleven. Een zeer bekend schrijver hield een lezing over zwermverhindering en besluit deze als volgt: Na U vele middelen genoemd te hebben om het zwermen te voorkomen wil ik eindigen met het volgende weinig bekende middel, dat onfeilbaar moet zijn. Een imker, eigenaar van een flinke stand, wordt in de zwermtijd bij prachtig zwermweer op een kermis in een naburig dorp door een collega aangetroffen. Deze is zeer verwonderd hem daar met zijn vrouw te ontmoeten en vraagt hem of hij niet bang is, dat zijn zwermen weg zullen vliegen. Neen, is het antwoord, ik heb mijn schoonmoeder bij de stal gezet en nu waagt geen zwerm het om af te vliegen.

In het artikel: "Benut de bouwdrift" op blz. 120 van de vorige jaargang bracht ik het weinig voorkomen van bijenziekten in ons land in verband met de korfbijenteelt. Interessant is het te horen wat een spreker op de 71e Wanderversammlung der Bienenwirte deutscher Zunge (jaarvergadering van Duits sprekende imkers) die in 1936 te Karlsbad gehouden werd over de bijenteelt in zijn land vertelt. Het is de Heer Julius Kalix uit Slowakijë. Hier volgen enige zinsneden:
"De bedrijfswijze was de allereenvoudigste. Overal kon men kleine bijenstanden met 5 tot 10 strokorven vinden. De helft der volken werd in de herfst afgezwaveld, afgetrommeld of met salpeter verdoofd, honing en was kwam in de huishouding, de andere helft werd ingewinterd. De oude imkers kenden het knutselen niet, zij lieten de volken zich rustig ontwikkelen, de hoofdzaak was: zij hadden bijen en ook honing, geen al te grote uitgaven en inkomsten. Het was een regelmatige arbeid zonder speculatie. De bijenteelt was primitief, maar misschien meer renderend dan thans.
Wij hebben nog onze inheemse bijen en wij kennen, God zij dank, ook de vreeselijke moderne bijenziekten nog niet; de vrees bestaat echter, dat door over-modernisering ook dit kwaad bij ons zijn intrede zal doen. Daarom heet het in onze vereniging: Vooruitgang in de bijenteelt met natuurlijke bedrijfswijze".

De Heer Rink Groenveld haalt in zijn artikel over de Tentoonstelling in Namen een kast met een zwermvang-apparaat aan, een kleine omschrijving moge een denkbeeld geven van dit bijengebouw, dat de uitvinder onder het motto moderne bijenteelt, modern materiaal" als Ruche vers l'Avenir (kast der toekomst) in de handel brengt. De kast weegt zonder het vangapparaat en de afdeling waar de zwerm in moet trekken 69 k.g. en kost dan Fr. 542.-, compleet met deze inrichting zijn deze getallen 96 k.g. en Fr. 878.-. De broedkamer kan 12 ramen (385 m.m. X 315 m.m.) bevatten, zij zijn van olmenhout dat 24 m.m. breed en 16 m.m. (bovenlat) dik is. Deze ramen worden met 5 of 6 draden verticaal gedraad. Ik heb bij het bekijken van de Avenir aan onze Simplex moeten denken.

Jékavé.